The Great Game: 19de-eeuwse machtsstrijd tussen Britten en Russen in Centraal-Azië

Rusland concurreert tegenwoordig vooral met China als het om Centraal-Azië gaat. In de 19de eeuw waren het echter de Britten met wie het Russische rijk vocht om de controle in dat gebied. Deze machtsstrijd was in de beeldvorming omgeven door romantiek en heroïek en werd in Londen speels ‘The Great Game’ genoemd, maar het was een ordinair gevecht om politieke, economische en militaire invloed. De angst bestond bovendien dat de tsaar de regio zou gebruiken als springplank naar de Britse kolonie India. Ivo van de Wijdeven volgt de ontwikkelingen

‘You’ve got a great game, a noble game, before you.’ Dit schreef de Britse diplomaat Arthur Connolly ten tijde van de Eerste Brits-Afghaanse Oorlog (1838-1842) aan een collega. Connolly muntte de term ‘The Great Game’, maar het was de schrijver Rudyard Kipling die er in Engeland een gevleugeld begrip van maakte. In zijn spionageroman Kim (1900) neemt hoofdpersoon Kimball O’Hara het hoog in het Himalayagebergte op tegen Russische geheim agenten. Die zijn daar op zoek naar de beste route voor een Russische invasie van Brits-India.

‘The Great Game’ klonk dan wel aanlokkelijk, als een nobel tijdverdrijf voor avonturiers, diplomaten, ontdekkingsreizigers en spionnen, een spelletje was het allerminst: de Britten waren aan die Eerste Brits-Afghaanse Oorlog begonnen om Afghanistan te veroveren en zo de noordgrens van hun kolonie India veilig te stellen – die omvatte in de 19de eeuw ruwweg het huidige India, Pakistan, Bangladesh en Myanmar. 

Maar de Afghanen gaven zich niet gewonnen. Hen overheersen via een Britse stroman op de Afghaanse troon mislukte. Uiteindelijk moesten de Britten vertrekken, waarna ze besloten om, letterlijk en figuurlijk, hun geld te zetten op Britsgezinde Afghaanse koningen. Ze hoopten een bufferstaat te maken van het land, zodat het kon dienen als barrière tegen de Russische opmars in Centraal-Azië.

Peter de Grote begon ermee
De Britten waren er toen namelijk al ruim een eeuw heilig van overtuigd dat de Russen broedden op een invasie van India. Aanleiding was de militaire expeditie die tsaar Peter de Grote in 1717 op touw zette om het kanaat Xiva te veroveren. Dit islamitisch vorstendom in het huidige Oezbekistan had als voormalige handelspost zijn rijkdom te danken aan de hoogtijdagen van de klassieke Zijderoute tussen China en Europa. 

Peters expeditie strandde in de verzengende hitte van de Kyzylkum-woestijn, maar Xiva en andere kanaten als Buchara en Kokand bleven lokken. Ondernemende geesten en durfals brachten het onherbergzame gebied stukje bij beetje in kaart. Russische diplomaten probeerden de vorsten in Centraal-Azië te paaien met bondgenootschappen en handelscontracten. Die gaven echter niet thuis.

Op deze vogelvluchtkaart uit ca. 1920 konden ‘leunstoelstrategen’ met los verkrijgbare vlaggetjes routes plannen van Rusland (destijds de Sovjet-Unie) naar de Britse kolonie India – voor zo’n Russische inval werd sinds de 18de eeuw gevreesd in Londen. Rechts op de voorgrond twee Britse soldaten bij de Indus, op de achtergrond onder andere de Khyberpas tussen Pakistan en Afghanistan en Turkmenistan (Library of Congress).

 

Hoewel het de Russen vooral te doen was om het uitbreiden van hun invloed in Centraal-Azië, schilderden Britse spionnen de Russische aanwezigheid aldaar steevast af als verkenningsmissies voor een aanval op India. Daarom stuurde Londen eveneens diplomatieke missies en (militaire) expedities op pad en kende Afghanistan een sleutelrol toe in de bescherming van India.  

Een eeuw na hun noodlottige militaire expeditie naar Xiva waren de Russen evenwel nog niet verder gekomen dan een linie van forten langs de huidige noordgrens van Kazachstan. Een nieuwe poging om door te stoten naar de kanaten liep in 1839 weer uit op een mislukking: de verzengende hitte in de gortdroge woestijn bleek dodelijk. Daarna koos tsaar Nicolaas I voor een tragere aanpak met de bouw van forten langs de Syr Darja-rivier. Die had wel succes: halverwege de 19de eeuw waren de Russen zo ver naar het zuiden afgezakt dat de steppes van het hedendaagse Kazachstan grotendeels in hun handen waren gevallen. Dat was echter nog helemaal geen bedreiging voor de Britten in India… 

In de tweede helft van de 19de eeuw zou Alexander II zich volledig op Centraal-Azië richten, en met succes. Reden voor de Britten om in 1878 de Tweede Brits-Afghaanse Oorlog te beginnen. Benieuwd hoe dat afliep? Lees verder over de ‘Great Game’ in het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk maandag 5 juni aan als abonnee of bestel het nummer begin juni online.
 

Delen: