NIEUW: De Canon van Vlaanderen

Na Nederland heeft nu ook Vlaanderen een geschiedenis-canon. Aanvankelijk lokte het idee massaal protest uit. Er werd onder andere gemopperd dat de canon een Vlaamse identiteit moest creëren of bevorderen, waarvan vooral de Vlaams-nationalistische partijen zouden profiteren. De Nieuw-Vlaamse Alliantie had namelijk het initiatief genomen. Herman Clerinx houdt de gepresenteerde verzameling ‘vensters’ tegen het licht.

Enthousiasme en verontwaardiging. Dat was in een notendop de reactie toen de Vlaamse regering in 2019 een Canon van Vlaanderen liet opstellen omdat ze het ‘essentieel [vond] dat we de Vlaamse identiteit complexloos kunnen beleven.’ Een deel van de publieke opinie noemde dit een prima uitgangspunt. Anderen mopperden dat zoiets zou leiden tot een ziekelijk nationalisme. Nog vorig jaar schreef de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten over het plan: ‘De Canon van Vlaanderen (...) houdt een verschraling in van zowel de historische als de maatschappelijke diversiteit.’ 

Menige geschiedkundige weigerde mee te werken, maar het project kwam toch van de grond en op 9 mei presenteerde minister-president Jan Jambon het resultaat: een toegankelijke canon met 60 vensters, vanaf de neanderthaler tot het eerste homohuwelijk. 

Stiefmoederlijk
Prompt doofde de kritiek. Als er nog werd gebromd ging het over thema’s of regio’s die ontbreken of stiefmoederlijk behandeld worden. Tussen de val van het Romeinse Rijk en het ontstaan van België focust de canon uitsluitend op het voormalige graafschap Vlaanderen en het hertogdom Brabant. Zij maakten deel uit van Bourgondië en later het Spaanse en Oostenrijkse Rijk. De huidige Vlaamse provincie Limburg die tot 1795 bij het Franstalige Prinsbisdom Luik – en dus bij het Duitse Rijk – hoorde, wordt genegeerd. 

Niettemin beweert de canon het gehele gebied te behandelen dat we vandaag ‘Vlaanderen’ noemen, de regio tussen Maaseik en Oostende. Maar in tegenstelling tot wat werd gevreesd, is van een ongebreideld Vlaams-nationalisme geen sprake. Zoals voorzitter Emmanuel Gerard het uitdrukte: ‘Het doel was niet om te zoeken naar wat typisch Vlaams is. Het doel was zoeken naar wat Vlaanderen heeft gemaakt tot wat het is.’ 

De canon stipt mede daarom in verschillende vensters fenomenen aan die niet exclusief Vlaams zijn maar hier wel grote impact hadden: de Romeinse overheersing, windmolens en landontginning, heksenprocessen, de aardappelziekte van halverwege de 19de eeuw die tot grote hongersnood (en emigratie) leidde, de Eerste Wereldoorlog… Zelfs de euro kreeg een plek, als opstapje naar de Europese integratie. Een ander venster in dit genre: de pil. Die bezit een band met Vlaanderen omdat de Turnhoutse gynaecoloog Ferdinand Peeters er een bruikbare versie van had ontwikkeld; het trefwoord is vooral bedoeld om de emancipatie van de vrouw en de seksuele revolutie te belichten.

‘Algoritme’ is Arabisch
Enkele vensters stemmen overeen met de Nederlandse canon. Zo zien we ook hier het eerste bekende zinnetjes uit onze taal: ‘Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic enda thu. Wat unbidan we nu?’ Erasmus prijkt eveneens in beide canons. Hij werd in Rotterdam geboren maar fungeerde in Leuven als de drijvende kracht achter het Drietalencollege: hier konden studenten voor het eerst de drie Bijbelse talen – Hebreeuws, Grieks en Latijn – samen bestuderen. Tevens geeft Erasmus als venster de mogelijkheid om het humanisme te behandelen. 

Sommige vensters doen in eerste instantie vast bij weinigen een belletje rinkelen, maar openen wel een belangwekkend vergezicht. Zo is er het luik over de moslim-geleerde Muhammad Al-Idrisi (1100-1165/66). In opdracht van de christelijke koning van Sicilië, Rogier II, verzorgde hij rond 1154 het Kitāb Roedjar, oftewel het ‘Boek van Rogier’: een beschrijving en kaart van de wereld voor zover die destijds bekend was. Al-Idrisi had de meeste informatie van horen zeggen, maar leverde toch een prachtig werk af, al was het niet zo nauwkeurig. De band met Vlaanderen? Ook Gent, Brugge en het Frans-Vlaamse Saint-Omer (Sint-Omaars) staan erop vermeld, maar de relatie is breder: het venster geeft uitleg over hoe, mede door contacten met de islamitische wereld, vanaf de 12de eeuw in West-Europa cultuur en wetenschap weer konden bloeien. De klassieke oudheid werd herontdekt via Arabische handschriften. Christelijke geleerden lieten zich onder meer beïnvloeden door geschriften uit Al-Andalus. De wiskundige termen ‘algebra’ en ‘algoritme’ komen uit het Arabisch. 

Een van de vensters heet ‘De eerste treinrit’: de reis in 1835 van ‘La Flèche’ (de pijl) en twee andere treinen die elk 5 minuten na elkaar uit Brussel vertrokken naar Mechelen. Engeland was even eerder met spoorlijnen begonnen, maar de prestatie van België was toch aanzienlijk. Het land bestond nog niet eens vier jaar, en de onderhandelingen over de grenzen liepen nog, toen het parlement instemde met het plan van koning Leopold I om een spoorweg te bouwen. Hij wilde de industrie te steunen én het bestaansrecht van België te onderstrepen. Bij de feestelijke inauguratie was onder andere George Stephenson aanwezig, de uitvinder van de stoommachine. Hier afgebeeld: ‘Départ de la Flèche le 5 mai 1835’ van Jan Antoon Neuhuys (1885, via Wikimedia Commons, publiek domein).

 

Guldensporenslag en goesting
De hoofdmomenten uit de Vlaamse geschiedenis komen uiteraard ook ruim aan bod, met de Guldensporenslag in Kortrijk van 1302 als bekendste voorbeeld. Boeiend is het venster over het winnen van steenkolen in Limburg dat begon in 1917, waardoor er vele tienduizenden migranten kwamen wonen die als vanzelf het gewest een ander karakter gaven. De afbakening van de taalgrens heeft eveneens een venster gekregen. De Belgische revolutie (in Nederland de Belgische opstand genoemd) wordt benaderd via de zeer liberale grondwet uit 1831. Zwarte pagina’s uit het verleden, zoals kolonisatie, collaboratie en Jodenvervolging, worden niet gemeden.

Moderne literatuur vindt zijn plaats met de Oostakkerse Gedichten van Hugo Claus uit 1955. Ze staan voor de naoorlogse artistieke vernieuwing. Via het woord ‘goesting’ (= ‘trek’ of ‘zin’) krijgt het taalgebruik in Vlaanderen aandacht. Eerst werd er bijna uitsluitend dialect gesproken, dat per dorp kon verschillen. Omstreeks 1900 beheerste bijna niemand de standaardtaal. Als iemand die toch wou gebruiken, sprak hij of zijde woorden letter voor letter uit zoals ze geschreven waren – v o o r b e e l d –, vandaar de uitdrukking ‘op de letter spreken’ voor het ABN. Tegenwoordig bestaat na een moeizame campagne wel min of meer een standaardtaal. Die leunt aan tegen wat in Nederland wordt gesproken maar bevat onmiskenbaar eigen kenmerken, accenten en woorden.

Tips van de Boerinnenbond
Onverwachte vensters zijn de wielerwedstrijd De Ronde van Vlaanderen, ’Rock Werchter’ als exponent van een bloeiende muziek- en festivalcultuur, en – als ingang op het onderwerp ruimtelijke ordening – de typische Vlaams-Belgische lintbebouwing. Hierdoor bestaat er in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland weinig open ruimte meer langs de wegen. Zoals de bijbehorende canontekst het formuleert: ‘Steenwegen die zich van dorpskern naar dorpskern slingeren, aan weerszijden afgezoomd met villaatjes, handelszaken, hier en daar een weide en vooral veel ‘koterij’ [denk aan een kippenhok, schuurtje, tuinhuis, duiventil, serre]: dat uitzicht typeert al decennia het dichtbevolkte Vlaanderen.’

Prettig is het venster over het oer-Vlaamse Ons Kookboek van de Boerinnenbond (een vormingsclub en belangenvereniging uit 1911). Deze klassieker voor de keuken bestaat sinds 1927, wordt nog steeds herdrukt en bijgewerkt en telt inmiddels 2,5 miljoen verkochte exemplaren. De opeenvolgende edities weerspiegelen de evolutie van de eetgewoonten. Tegenwoordig staan er recepten in met hummus en quinoa en krijgt men informatie over bijvoorbeeld het trendy paleo-dieet, maar de eerste uitgaven sloten nog aan bij de oude gewoonte om op het eigen erf vee te slachten. Ze bevatten tips voor de verwerking van vlees van een versgeslacht varken, bijvoorbeeld hoe je spek moest inzouten. De dis veranderde door onder andere de komst van grotere groepen buitenlandse mijnwerkers en andere arbeidsmigranten, aanvankelijk vooral uit Italië. In de editie van 1964 dook dan ook spaghetti op. Ons Kookboek is niet alleen echt Vlaams, het is ook een goudmijn voor voedselhistorici.


Alle vensters, achtergrondinformatie en het eindrapport van de commissie zijn te vinden op https://www.canonvanvlaanderen.be
 

Meer historisch nieuws lees je in het nieuwe nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk dinsdag 18 juli aan als abonnee of bestel het nummer half juli online.

Delen: