Hoe dieren eeuwenlang strafrechtelijk werden vervolgd als misdadigers

Het is 1444. In de velden van Arnay-le-Duc, Bourgondië, heeft het varken Verray een jong meisje gedood. Verray is schuldig bevonden aan moord en ondersteboven opgehangen aan een galgenboom, zoals voorgeschreven door de autoriteiten. Het kan dagen duren voor de dood hem verlossing brengt. De executie van Verray is geen unicum. Eeuwenlang werden dieren, vooral varkens, strafrechtelijk vervolgd als misdadigers. Veel van deze rechtszaken vonden plaats in het hertogdom Bourgondië. Waarom gebeurde dat juist daar, en waarom speciaal varkens? Waarom zou je een dier überhaupt voor het gerecht brengen, en dan ook nog ondersteboven ophangen? 

Volgens antieke auteurs was er in het oude Athene zelfs een rechtbank specifiek voor moordzaken waarbij dieren, voorwerpen, of standbeelden betrokken waren. Ook in de middeleeuwse en vroegmoderne stadsrekeningen, vonnissen en kronieken komen we zogenoemde dierenrechtszaken tegen. Gezamenlijk duiden ze op honderden zaken en waarschijnlijk is dat nog maar het topje van de ijsberg. In deze dierenrechtszaken bepaalden wereldlijke én kerkelijke rechtbanken of dieren die mensen letsel of materiële schade hadden berokkend, gestraft moesten worden, en zo ja, hoe zwaar.

 

Reliëf ca. 1490, basiliek in La Verna (Italië).

 

Wereldlijke rechtbanken deelden vaker doodstraffen uit, maar dat gebeurde niet lichtvaardig: steeds werd in een voorafgaand proces uitgebreid beraadslaagd. Uit meerdere bronnen blijkt bovendien dat het beschuldigde dier in afwachting van het oordeel in de cel zat, zoals ook Verray ondervond. Eerder, in 1408, wachtte een varken in Pont-de-l’Arche 24 dagen in de cel op zijn oordeel. In 1457 werden in Savigny-sur-Étang zelfs zeven varkens wekenlang in hechtenis gehouden: een zeug en haar zes biggetjes. Logistiek en financieel was dit niet de meest efficiënte keuze. Samen met de uitgebreide processen getuigt dit ‘voorarrest’ van het grote belang dat men hechtte aan de bestaande strafrechtelijke procedures.   

De Kerk gaf nooit de doodstraf en berechtte in de regel grotere groepen dierlijke criminelen, met name klein ‘ongedierte’, die veelal werden verbannen, zo nodig onder dreiging van Gods eeuwige toorn. Zo instrueerde de bisschop van Autun in 1488 de bevolking om de slakkenplaag die de oogst teisterde te verdrijven middels processies door de velden. Dat diende nauwkeurig te gebeuren: iedere slak moest afzonderlijk worden bezworen om, op straffe van eeuwige goddelijke wraak, binnen drie dagen Autun te verlaten richting desolate gebieden. 

 

Illustratie bij de maand november, ca. 1411-1416 uit het getijdenboek Très Riches Heures du duc de
Berry
(via Wikimedia Commons).Onderschrift

 

Oog om oog
Opvallend is dat, hoewel er verspreid over heel Europa tussen de 13de en 19de eeuw dieren voor de rechtbank moesten verschijnen, de meeste processen plaatsvonden in het 15de-eeuwse hertogdom Bourgondië. Vooral varkens moesten het ontgelden: in ongeveer een kwart van de circa 250 zaken die we kennen, draaide het om hen. Ze werden voornamelijk vervolgd door de wereldlijke rechtbanken van dorpen, steden en heerlijkheden. 

Zo vertelt de 15de-eeuwse jurist en rechter Guy Pape dat hij op doortocht in Bourgondië zelf heeft gezien hoe ‘een bepaald varken, waarvan gezegd werd dat het een zeker kind gedood had, aan een juk opgehangen werd.’ Op de vraag ‘of irrationele dieren die een misdaad plegen, zoals alle varkens die kinderen eten, moeten sterven’, antwoordde Pape instemmend. Ter onderbouwing haalde hij verschillende bronnen aan, waaronder het Oude Testament: oog ‘om oog, tand om tand’. 

Maar waarom diende er aan de dood van deze dierlijke moordenaars een rechtszaak vooraf te gaan? En waarom gebeurde dat juist in Bourgondië? En dat ophangen, waarom gebeurde dat ondersteboven?
Dat lees je in het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk maandag 5 juni aan als abonnee of bestel het nummer begin juni online.

Delen: