Zo begon de Spaanse Furie van 1572 en het genadeloze plunderen van Alva in Mechelen
1572 is een keerpunt in de Nederlandse geschiedenis. Het was het jaar waarin een opstand tegen de Spaanse landvoogd Alva de kiem legde voor het huidige Nederland. Maar het was ook het jaar waarin de opstand zich ontwikkelde tot een bloedige burgeroorlog, waarin aan beide zijden werd geplunderd en gemoord. Geschiedenis Magazine staat in een vierdelige serie stil bij de gebeurtenissen in Frankrijk en de Nederlanden.
In deze laatste aflevering neemt Johan Visser ons mee naar de herfst van het tumultueuze jaar 1572, toen de Spaanse troepen van Alva en zijn zoon Don Frederik voortvarend de opstand in de Noordelijke Nederlanden neersloegen en binnen enkele maanden – onder meer – Mechelen, Zutphen en Naarden innamen en plunderden. Al snel gingen er de gruwelijkste verhalen rond: de soldaten zouden in ongecontroleerde orgies van geweld als beesten tekeer zijn gegaan. Maar klopt dat beeld wel? Wat gebeurde er werkelijk? En waar komen de gruwelverhalen vandaan?
De Bartholomeusnacht van 24 op 25 augustus was een grote tegenvaller voor Willem van Oranje. Hij had gehoopt op de steun van de Franse protestanten bij de Opstand. Maar nu er in Frankrijk duizenden hugenoten waren vermoord, inclusief de adellijke leiding, kon hij dat wel vergeten. In plaats daarvan zag landvoogd Alva zijn kans schoon om de opstandige steden terug onder regeringsgezag te brengen. Hij zette er direct flink de vaart in, want de winter zou invallen en dat was de traditionele stop in het vechtseizoen.
Lang niet iedere opstandige stad werd geplunderd. Alva’s zoon, Don Frederik, die de campagne leidde, maakte daarin nauwkeurig onderscheid, zo blijkt uit een brief aan zijn vader. Steden die overgave weigerden, konden rekenen op een bestorming. Waren de eerste kogels uitgewisseld, dan was de kans op genade verkeken. Steden die eerder van regeringswege toegezonden hulptroepen buiten hadden laten staan en de rebellen hadden binnengelaten, konden eveneens rekenen op geweld. Maar steden die zich al lang voor de komst van zijn leger hadden overgegeven, zou hij in genade aannemen. Hetzelfde gold voor steden die in opstandige handen waren gekomen, omdat ze niet anders konden of eerder om regeringstroepen hadden gevraagd die niet waren komen opdagen. Met deze opvattingen sloot Don Frederik aan bij het 16de-eeuwse oorlogsrecht. Een stadsplundering was dus een collectieve straf. Hoewel sommige tijdgenoten daar moeite mee hadden – waarom moest iedereen boeten voor de daden van een klein groepje opstandelingen? – konden burgers zo’n plundering nog wel plaatsen, tenminste als de stad zich had verzet. Dit lag anders wanneer er buitensporig geweld werd gebruikt of het vijandige leger zelfs overging tot een massamoord onder de burgers.
Zinloos geweld
Op 30 september eiste Don Frederik de overgave van Mechelen. De stad werd verdedigd door een geuzengarnizoen, maar dat sloeg de volgende dag op de vlucht. Op 2 oktober trokken de Spaanse soldaten de stad binnen, waarna ze drie dagen lang vreselijk huishielden. Op de eerste dag plunderden de Spaanse regimenten, vervolgens de Waalse huurlingen en op de laatste dag hun Duitse collega’s. Dat was bruut, vond men zelfs in Spaanse kringen, want normaal duurde een plundering maar 24 uur.
De plundering verliep verder klassiek: in kleine rivaliserende groepjes zwierven soldaten door de straten, op zoek naar buit. Geen huis bleef gespaard. Met geweld trapten ze gebarricadeerde deuren in. De combinatie van tijdsdruk, onderlinge rivaliteit en geldzucht leidde weliswaar tot veel geweld, maar dat had een duidelijk doel: snel buit verzamelen. Wie verzweeg met het mes op de keel nog waar zijn kostbaarheden verstopt waren? Dat daarbij dodelijke slachtoffers vielen was onvermijdelijk, maar van een massa-executie onder de burgers was in Mechelen geen sprake – dat was ook niet gebruikelijk bij een plundering.
De soldaten gingen echter veel verder dan wat 16de-eeuwers als normaal beschouwden. Hoe hielden ze huis? En terwijl deze plundering volgens het toemalige oorlogsrecht nog legitiem was, was de latere plundering van Zutphen dat volgens rechtsgeleerde Francisco de Vittoria zeker niet. Waarom was dat? Wat richtten de soldaten daar dan wel niet aan? En wat gebeurde er vervolgens in Naarden, waar Alva en Don Frederik uiteindelijk hun hand overspeelden?
Je leest het in de volgende editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 1 september aan als abonnee, bestel ‘m vanaf begin september online of haal ‘m dan in de winkel.
Delen: