Winterpret van alle tijden!

Wat hebben we genoten van het oud-Hollandse winterweer! Heerlijk was het om in het zonnetje te wandelen door het besneeuwde landschap en te schaatsen op de plassen. Gelukkig hebben we de foto’s nog. Niet alleen van dit jaar, trouwens: winterse taferelen worden immers al eeuwen vastgelegd. Wij maakten een kleine selectie van de allermooiste historische werken. Wat valt er veel te zien!

IJsvermaak bij een stad, Hendrick Avercamp, ca. 1620. Rijksmuseum Amsterdam.  

 

Het is een drukte van belang op dit ijsgezicht in vogelvlucht van Avercamp. Een dergelijke gezellige drukte zou nu ondenkbaar zijn… Mensen van alle rangen en standen hebben zich op het ijs verzameld, maar lang niet iedereen heeft de schaatsen ondergebonden. De bedelaar met de gehavende mantel in het midden, bijvoorbeeld, is op zijn schoenen gekomen. We zien zijn blote tenen uit zijn linkerschoen steken. Hij probeert in de menigte wat geld bij elkaar te krijgen. Links van hem heeft een man een wak in het ijs gehakt om te vissen, ook hij wil niet met lege handen thuiskomen. De figuren rechts op de voorgrond vertegenwoordigen de allerrijksten; zij zijn voor het vermaak gekomen. Enkele adellijke dames dragen een fluwelen masker om de tere huid rond de ogen tegen de vrieskou te beschermen.

De gemaskerde vrouw rechtsvoor is wel aangezien voor de Winterkoningin Elizabeth Stuart (1596-1662). Sinds 1621 woonde zij met haar man, de winterkoning Frederik V (1596-1632), in Den Haag. Als bannelingen waren zij tijdens de Dertigjarige Oorlog gevlucht naar de Republiek omdat zij als protestants koningspaar uit Bohemen waren verdreven door keizersgezinde katholieken. (De namen Winterkoning en Winterkoningin refereren spottend aan de ene winter dat ze officieel Koning en Koningin van Bohemen waren). In een eerdere prent van Avercamp is Elizabeth Stuart vrijwel identiek afgebeeld. Het levendige schouwspel heeft een grimmig randje: rechts is te zien hoe mensen zijn opgehangen aan de galg.

 

Kinderen op de slee achter een auto, E. ten Cate, 1908 – 1914. Rijksmuseum Amsterdam.


Jongeren op een snowboard achter een auto, de filmpjes haalden zelfs de grote nieuwssites de afgelopen week. Niets nieuws eigenlijk. Enkele vroeg 20ste-eeuwse autobezitters pakten het groots aan: we zien hier een heel rijtje sleeën achter een auto gebonden. Het moet een spannend ritje zijn geweest voor de kinderen. Hoe zouden ze de bocht om zijn gegaan?

 

Stadsgezicht in de winter, Dirk Jan van der Laan, 1790 – 1813. Rijksmuseum Amsterdam.


Er valt veel te zien op dit besneeuwde stadsgezicht van Dirk Jan van der Laan. We zijn in Amsterdam, de gracht die we zien moet de Nieuwezijds Achterburgwal zijn geweest – inmiddels gedempt en hernoemd tot Spuistraat. Op de achtergrond zien we de Nieuwe Kerk. Het huis is van W. van Alpen Mr. Zalemaker. Een zalemaker is een werkman die de leren riemen herstelt en in orde brengt, maar het kan ook een verbastering van ‘zadelmaker’ zijn. Misschien staat Van Alphen wel zelf in de halfgeopende deur. Een man met een slede lijkt net bij de Zalemaker te zijn aangekomen, hij heeft een spoor in de sneeuw getrokken. In de slee ligt een gareel of haam, dat gebruikt wordt om een paard voor een wagen te spannen. Waarschijnlijk is Van Alphen toch zadelmaker. Of zijn bedrijf echt goed loopt, is echter de vraag: links op het uithangbordje met de staat geschreven: Dit huis is te koop uit de han(d). Of hoort dat bord toch bij het huis van de buren? Het schilderij roept meer vragen op. Ook over de periodisering van het tafereel, dat werd geschilderd tussen 1790-1813. De man aan de overkant van de gracht bijvoorbeeld, lijkt een kniebroek of culottes te dragen – niet een kledingstuk dat begin 19de eeuw nog heel gangbaar was. Wilde Van der Laan zijn wintergezicht een 17de-eeuws ‘tintje’ geven? 

Andere zaken zijn wel meteen duidelijk: de jongen voor de deur gaat lekker schaatsen. Met zijn schaatsen in zijn linkerhand en een stok in zijn rechter, staat hij op het punt te vertrekken. Of het meisje naast hem ook meegaat? Het lijkt er niet op met de witte doek of schort over haar handen, maar wie weet…  

 

Winter, Adriaen Pietersz. van de Venne, 1625. Rijksmuseum Amsterdam.

 

Wie iets beter kijkt, ziet dat er veel gepoept wordt op dit schilderij. Links is te zien hoe enkele figuren tegen bomen plassen en poepen, met op de voorgrond een poepende hond. In het midden is bovendien een vrouw gevallen – zelfs haar achterste is zichtbaar. Alle schunnige viezigheid dient een doel: het moet de standsverschillen duidelijk maken. Tegenover de smoezelige, boerse en ongemanierde figuren links zien we rechts twee chique types hand in hand schaatsen. De schilderijen van Van de Venne hebben vaker een moralistische boodschap/ondertoon en vooral ook een komische waarde. Het deftige stelletje op het ijs laat hierin zien hoe het wel hoort.

 

Schaatswedstrijd voor vrouwen op de Stadsgracht in Leeuwarden, 21 januari 1809, Nicolaas Baur, 1809. Rijksmuseum Amsterdam.

 

21 januari 1809: twee vrouwen racen over de finish. Het zijn twee finalisten in een hardrijschaatswedstrijd voor vrouwen gehouden op de Stadsgracht te Leeuwarden. Voor een groot publiek, waaronder Franse officieren, streden ze met 62 andere ongetrouwde vrouwen om de hoofdprijs: een gouden oorijzer. Zulke oorijzers waren het pronkstuk van de klederdracht voor vrouwen uit met name de noordelijke provincies van het land. Houkje Gerrits Bouma won de wedstrijd en mocht oorijzers mee naar huis nemen. Voor meer bewegingsvrijheid hadden de schaatssters hun mantels afgegooid, rechtsvoor zien we er een liggen op het ijs. Baur schilderde de finalisten met hun blote armen. Om die reden was het ook meteen de laatste vrouwenwedstrijd: de weinig verhullende kleding zorgde voor veel ophef.    

Delen: