Wat voorafging aan de sprong van Jan van Schaffelaar

Jan van Schaffelaar sprong in 1482 van de toren in Barneveld en ging als heldhaftig figuur de vaderlandse geschiedenis in. De historische achtergrond van deze gebeurtenis is vaak minder goed bekend. Zijn daad is een van de vele incidenten uit de Hoekse en Kabeljauwse twisten die woedden tussen 1345 en 1492. Maar hoe zat het ook al weer met deze ingewikkelde twisten? Wie waren de Hoeken en wie waren de Kabeljauwen? En waar vochten zij om? Anne Doedens en Liek Mulder geven helderheid.

Belegeringen, plunderingen en gijzelaars
De zelfopoffering van Jan van Schaffelaar is een van de vele incidenten uit de Hoekse en Kabeljauwse Twisten die woedden tussen 1345 en 1492. De strijd golfde heen en weer, met dramatische gevolgen. Kastelen werden veroverd, stadjes en dorpen in brand gestoken en inwoners als gijzelaar meegevoerd, om later tegen losgeld weer vrijgelaten te worden. Steden werden belegerd om ze uit te hongeren, soms kostten veldslagen honderden doden. Bij aanslagen werden aanzienlijken niet gespaard. Zoals Aleid van Poelgeest, de minnares van de Hollandse graaf Albrecht, in 1392 vermoord bij de Haagse Gevangenpoort.

In de vaderlandse geschiedenis
De twisten vonden met name in Holland, Zeeland en Henegouwen plaats, maar ook elders in de Nederlanden. Het geweld bepaalde het leven van de tijdgenoten, en het vond plaats tegen de achtergrond van de dodelijkste pandemie die Europa ooit teisterde: de pest. Daarnaast veranderden het aanzicht en het gebruik van het landschap in een aanzienlijk deel van wat nu Nederland is, door de aanleg van dijken, het graven van ontwateringsloten, ontginningen en vervening. De steden - grotere als Leiden maar ook kleinere als Montfoort en Nijkerk - werden steeds belangrijker in het maatschappelijke weefsel. Hun bestuurders lieten zich gelden in de Twisten: de strijd om macht en bezit tussen landsheren - zoals de graven van Holland en Henegouwen en de hertog van Gelre - de steden, en de lager geplaatste edelen, die zich onderling verbonden. Bekende namen zijn hierbij de heren van Brederode en van Arkel.

De Twisten maakten tot de jaren 1970 in het lager en middelbaar onderwijs een vast onderdeel uit van de lessen vaderlandse geschiedenis. Mensen met historische belangstelling herkennen naast Jan van Schaffelaar en Aleid van Poelgeest doorgaans de namen van andere opvallende personages uit die tijd, zoals Jacoba van Beieren, Wolfert van Borselen en Albrecht Beiling. En wat er bij de Slag bij Warns, de Zoen van Delft of het Beleg van Schoonhoven gebeurde, weten inwoners van die plaatsen vaak wel. Maar hoe al deze zaken samenhingen?

De sprong van Jan van Schaffelaar is niet de enige geweldadige episode uit de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Een andere bekende gebeurtenis is de verovering van het slot van IJsselstein in 1417 op de Heren van Egmond en IJsselstein. Twee mannen worden hier door soldaten weggevoerd, terwijl op de achtergrond het slot in brand staat. (Afbeelding: prent uit de 18de eeuw, Rijksmuseum Amsterdam, nr. RP-P-OB-78.257)
 

Hoeken en Kabeljauwen
De Twisten vormen voor velen een onontwarbare en onbegrijpelijke kluwen van oorlogjes. De begrippen Kabeljauwen - de harnassen van deze partij zouden geleken hebben op schubben - en Hoeken, wat slaat op de haken waarmee de andere partij die kabeljauwen probeerde te vangen, helpen niet om de grote lijn te zien. Dat geldt tevens voor het feit dat die twee groepen ook nog eens geen vaste samenstelling hadden en soms voor, soms tegen de landsheer vochten.

Feit en fictie lopen door elkaar
De opkomst van een romantische kijk op de historie in de 19de eeuw maakte het correcte zicht op deze periode nog moeilijker. Die romantiek kleurde het verhaal zo dat feit en fictie door elkaar gingen lopen. Zo wordt sinds die tijd Kasteel de Schaffelaar in Barneveld in verband gebracht met de befaamde sprong van Jan van Schaffelaar in 1482, die zich naar beneden wierp om zijn kameraden te sparen. Maar dat kasteel stond er in de 15de eeuw nog niet. Iemand als Jan van Schaffelaar ging door schilderachtige verhalen en afbeeldingen waarop hij als een soort engel uit de hemel neerdaalt, als een haast mythische figuur deel uitmaken van het collectieve geheugen. Tegelijkertijd raakte het zicht op de caleidoscopische Twisten als geheel vertroebeld.

Tijdens een van de vele conflicten binnen de Hoekse en Kabeljauwse twisten, verschansten Jan van Schaffelaar en zijn medesoldaten zich in een kerktoren in Barneveld. Deze kerktoren lag onder vuur: van alle kanten werden zij belegerd door huurlingen uit Nijkerk en Amersfoort en Amersfoortse burgers. Jan wilde onderhandelen over overgave. Zijn belegeraars gingen akkoord onder één voorwaarde: Jan moest van de toren afgegooid worden. Volgens de overleveringen zou Jan vervolgens zelf van de toren springen om zijn strijdmakkers een moeilijk dillema te besparen. (Afbeelding: Schildering in de Voorhal van het Rijksmuseum Amsterdam, door Georg Sturm (1855-1923), Rjksmuseum Amsterdam, HA-0028478)

 

Barensweeën
Maar er is wel degelijk een patroon te ontwaren. Achteraf is duidelijk dat de Twisten de barensweeën waren van een modernere, meer gecentraliseerde staat onder leiding van de hertogen van Bourgondië, die de Nederlanden tussen 1384 en 1482 bestuurden. Dat ging ten koste van de autonomie van steden en de macht van adellijke families. Ook ontwikkelingen elders in Europa hadden hier invloed op. De Honderdjarige Oorlog (1337-1453) bijvoorbeeld, een reeks conflicten om de Franse troon tussen de vorsten van Engeland en Frankrijk en hun bondgenoten, die elk voor zich naar machts- en gebiedsuitbreiding streefden. De hertogen van Bourgondië speelden hierin een grote rol en tijdens de tweede fase van de Hoekse en Kabeljauwse Twisten kregen ze door een uitgekiende politiek ook voet aan de grond in de Nederlanden. Hun machtspolitiek maakte uiteindelijk een eind aan alle twisten en veranderde de Lage Landen ingrijpend. Keizer Karel V zette de kroon op dit werk: in 1543 had hij alle Nederlandse gewesten onder zijn gezag gebracht.

Een huursoldaat
Terug naar Jan van Schaffelaar. Hoe past zijn verhaal in bovenstaande ontwikkelingen? Jan, geboren in 1445, was een boer uit Leusden. Hij pachtte een boerderij van de Utrechtse abdij van Sint Paulus. Om wat bij te verdienen werkte hij - waarschijnlijk vanaf 1476-1477 - als ruter: hij verhuurde zich zoals zoveel anderen als soldaat aan diverse adellijke opdrachtgevers, met het oog vooral op zijn eigen gewin. Het werkwoord ruten betekent plunderen.

Jan van Schaffelaar was betrokken bij verschillende veldslagen en plunderingen tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten. Na zijn veelbesproken sprong van de kerktoren werd hij beroemd. Maar hoe kon het zover komen? Je leest het in het aankomende nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je voor vrijdag 24 mei aan als abonnee, dan valt dit nummer ook omstreeks 30 mei bij jou op de mat. Of haal vanaf 30 mei het losse nummer in huis via de website of in de winkel.

Delen: