Voor de leeuwen! Dierengevechten in de oudheid
De leeuw werd al in de oudheid beschouwd als de koning der dieren. Leeuwen werden bewonderd om hun moed en vechtlust en symboliseerden kracht en macht. Deze eigenschappen maakten ze ook gewilde dieren voor arenagevechten. Zulke dierenspektakels waren bloederig en wreed. Zo werden er bij de openingsceremonies in het Colosseum al op één dag duizenden dieren gedood. Konstanze Schiemann vertelt meer over deze dierenspektakels in de amfitheaters van het keizerrijk.
Leeuwen vormden in de oudheid nog een reële bedreiging, met name voor mensen en vee op het platteland van Noord-Afrika in delen van het oostelijke Romeinse Rijk. Dit blijkt ook uit een wettekst uit het begin van de 5de eeuw n.Chr., die bewaard is gebleven in de Codex Theodosianus en de jacht op leeuwen regelt in een niet nader omschreven regio. De belangen van de provincialen, die zich wilden verdedigen tegen potentieel gevaarlijke leeuwen, waren hier in conflict met die van de professionele jagers: zij wilden de dieren levend vangen om ze te verkopen voor spektakels in de amfitheaters van het keizerrijk. De keizer beslechtte het dispuut: de inwoners van de provincie mochten niet op leeuwen jagen om er geld aan te verdienen, maar kregen wel het recht om ze te doden in geval van gevaar. Blijkbaar was de veiligheid van de inwoners toch belangrijker dan keizerlijk plezier.
Eersteklas leeuw
Dat de handel in leeuwen een lucratieve zaak was, valt op te maken uit het zogenaamde prijzenedict, dat in het jaar 301 werd uitgevaardigd door keizer Diocletianus om woekerprijzen en inflatie te beteugelen. Van het prijzenedict zijn in verschillende regio's van het Romeinse Rijk talrijke fragmenten van inscripties gevonden: om de maximumprijzen bekend te maken aan de bevolking, werden ze in steen gehouwen en publiekelijk tentoongesteld. Er waren prijslijsten voor meer dan duizend producten uit alle levenssferen, van levensmiddelen en stoffen tot, jawel, dieren voor de arena. En bovenaan deze lijst stond de leeuw: waar een halve liter wijn 30 denarii kostte, moest een goede leeuw 150.000 denarii opbrengen. Daarmee was een eersteklas leeuw twee keer zo duur als een tweederangs luipaard en zelfs zes keer zo duur als een eersteklas beer. Geen wonder dus dat de concurrentie bij de jacht op leeuwen voor de arena groot was.
Zeer kostbaar
De leeuwen waren zo duur omdat ze moeilijk te vangen en te vervoeren waren. Onze informatie over de habitat van leeuwen in de oude wereld is fragmentarisch, maar waarschijnlijk kwamen ze dus slechts in enkele gebieden binnen het rijk voor: in Noord-Afrika, Syrië en de Levant. De dieren werden opgejaagd en gevangen en vervolgens moesten ze het transport over land en zee naar de grote steden van het rijk nog overleven. Daar maakte hun indrukwekkende, exotische verschijning en angstaanjagende uitstraling ze gewild voor de arena: ze werden ingezet in gevechten tegen andere wilde dieren of tegen mensen, om executies te voltrekken, en als getrainde leeuwen voerden ze tegennatuurlijke kunstjes uit. Ze stonden garant voor een spectaculaire show. En juist omdat ze zo kostbaar waren stelden ze de organisatoren in de gelegenheid om hun rijkdom en invloed in het hele rijk te demonstreren.
In de arena
Leeuwen waren onderdeel van de allereerste venatio in Rome, die werd georganiseerd door generaal Marcus Fulvius Nobilior in 186 v.Chr.. Voordien hadden generaals wel exotische dieren meegenomen van hun veldtochten en aan de bevolking van de stad gepresenteerd, maar Nobilior was de eerste die ze met elkaar liet vechten. Vervolgens werden de spektakels steeds groter: zo trakteerde de generaal en latere dictator Sulla het publiek in de eerste eeuw v.Cr. op een gevecht van honderd mannelijke leeuwen, de staatsman en generaal Pompeius volgde met 600 mannelijke en vrouwelijke leeuwen, terwijl Caesar het tijdens zijn spelen het ‘slechts’ bij 400 hield.
Buigen voor de keizer
De trend naar steeds meer en steeds mooiere dieren zette zich voort in de keizertijd, te beginnen met de regering van Augustus. Nu waren het niet langer de ambtenaren die de gunst van het volk probeerden te winnen met de dierengevechten, maar zaten de keizers de spelen zelf voor. De arenagevechten werden in dienst gesteld van de keizerlijke ideologie: de ongetemde wildheid van de natuur werd hier als het ware bedwongen door de overweldigende macht van de keizer (in de vorm van arenavechters).
Na de 6de eeuw kwamen zulke grootschalige dierengevechten nagenoeg niet meer voor. Dit wordt soms toegeschreven aan de verspreiding van het christendom. Maar is dat wel terecht? In het nieuwe nummer van Geschiedenis Magazine vertelt Konstanze Schiemann meer over de opkomst en ondergang van deze dierengevechten. Neem vóór donderdag 15 augustus een abonnement, dan krijg ook jij dit nummer omstreeks 29 augustus in de brievenbus. Of haal het nummer in huis via de website of in de winkel.
Delen: