Ontwikkelingen in de paleontologie: Hoe de T-rex veren kreeg

Geen betere plek om het over de veranderende beeldvorming van dinosauriërs te hebben, dan oog in  oog met Trix. Vervaarlijk buigt ze naar voren, staart schuin omhoog, de rechter achterpoot geheven, de grote kop laag bij de grond, de gevaarlijke kaken dreigend opengesperd. Een dynamisch roofdier, klaar om toe te happen. Of klaar voor een selfie? Trix is een Tyrannosaurus rex, gevonden in Montana en in 2013 uitgegraven door een team paleontologen onder leiding van Anne Schulp, hoogleraar Vertebratenpaleontologie aan de Universiteit Utrecht en onderzoeker in Naturalis. Floris Don sprak met hem.

Spectaculair staat Trix opgesteld in Naturalis in Leiden, in een actieve aanvalspose. En dat is bewuste keuze, licht Schulp op een doordeweekse ochtend ter plaatse toe. ‘Tot dan toe had geen enkel museum een origineel T-rex-skelet waarop de originele schedel werd gemonteerd. Dat kwam bijvoorbeeld omdat de schedel ontbrak of was verdrukt. Waar men dan voor koos was de T-rex in een statische pose te reconstrueren met de schedel – vaak een kopie – op 3,5 meter hoogte. Die was toch nep. Als de originele schedel ook was gevonden, stond die meestal in een glazen vitrine ernaast, zoals je bijvoorbeeld in het Museum für Naturkunde in Berlijn nog ziet. Maar dat vind ik eigenlijk niet zo leuk, zo’n skelet met een plastic kop.’

En als je wél besluit om de originele schedel op het skelet te plaatsen, heeft de bezoeker een trap nodig om de details goed te zien. Tenzij je dus kiest voor de houding met de kop omlaag, zoals in Leiden is gebeurd. Schulp: ‘Onze originele schedel is in prachtige staat gebleven, alleen een deel van de onderkaak ontbreekt. Ik wilde bij de opstelling oogcontact met het fossiel, en heb er opgelet dat een vijfjarige dat óók heeft. Bovendien hebben we op de plek vóór de schedel wat extra licht geplaatst: een perfecte selfiespot. Met deze zeer actieve houding hebben we gebroken met tradities en onze nek uitgestoken, maar de houding is anatomisch prima verantwoord.’

 

Trix, de Tyrannosaurus rex van Naturalis (foto Mike Bink via Naturalis)

 

Het beeld van de dinosauriërs is gekanteld. Letterlijk gekanteld, als je Trix vergelijkt met de witte Tyrannosaurus die in Artis staat: dat beroemde witte gipsen beeld uit 1954 van Boudewijn Bollee leunt schuin achterover op z’n staart die over de grond sleept. De voorpootjes hebben trouwens geen twee maar drie vingers, reden om het beeld later om te dopen tot Allosaurus. Het is een wat onhandige pose, je vermoedt dat je aan deze dino zelfs snelwandelend al kunt ontsnappen.
      
Log en onhandig?
Bollees beeld rijmt met het populaire imago dat de dinosauriërs een groot deel van de 20ste eeuw hadden. Logge onhandige beesten, niet voor niets uitgestorven. Er moest toch immers een reden voor zijn dat niet dino maar de mens 66 miljoen jaar later over de planeet heerst?
Schulp: ‘Dat beeld werd op basis van onder meer anatomische argumenten weer bijgesteld vanaf eind jaren zeventig, begin jaren tachtig tijdens de zogeheten Dinosaur Renaissance, voortbordurend op het werk van paleontologen John Ostrom en Robert T. Bakker. Daardoor hebben we afscheid genomen van de modderige, koudbloedige beesten die in een moeras zaten te verpieteren. In plaats daarvan bleken het warmbloedige, dynamische en vaak zeer actieve renners.’

Opa en kleinzoon bekijken het gipsen dinosaurusbeeld van reptielenverzorger Boudewijn Bollee achter het hek van Artis (foto Wim van Rossem, Nationaal Archief/ Anefo).

 

Dieren die bovendien vaak een verendracht bleken te hebben, als opmaat naar de (al even warmbloedige) vogels van nu. ‘Er komen steeds meer fossielen van gevederde dino’s tevoorschijn, met name uit China.’ Maar hoewel de eerste theorieën en zelfs harde bewijzen over dino’s met veren al stammen uit de vroege 20ste eeuw, bleven ze nog lang – vaak tot de dag van vandaag – als kale reptielen afgebeeld. 

Waar die hardnekkige beeldvorming mede aan lag? Gebrekkige special effects. Schulp legt uit: ‘Het nog altijd dominante beeld van veerloze dinosauriërs hebben we aan Steven Spielbergs film Jurassic Park uit 1993 te danken. Daar zijn keuzes gemaakt die niet noodzakelijk op de toenmalige stand van zaken waren gebaseerd.’ Zeker de eerste films van de Jurassic Park-reeks over uit DNA gereconstrueerde amokmakende dino’s stammen uit het tijdperk dat veren, haren, en wuivend gras ontzettend moeilijk waren om natuurgetrouw in animatie om te zetten. ‘Een van de eerste volledig computergeanimeerde film heette Toy Story, niet ‘Pluisdierstory’: dat verhaal ging noodgedwongen alleen over speelgoed met gladde en harde oppervlakten. Pas met Monsters Inc. verscheen in 2001 een van de eerste films met complexere animatie van wuivend haar.’
 

Benieuwd hoe die pluizige, gevederde dino’s er dan wél uit moeten hebben gezien? En hoe de beeldvorming van de dinosaurus de afgelopen eeuwen is veranderd? In ons nieuwste nummer lees je hoe de beeldvorming van de dinosaurus de afgelopen eeuwen is veranderd, en hoe de paleontologie zich heeft ontwikkeld.
Meld je uiterlijk donderdag 19 oktober aan als abonnee, dan krijg je het extra dikke oktobernummer thuisgestuurd.

 

Delen: