Moordkasteel Hartheim: 150 Joodse slachtoffers vergast op idyllische locatie

De Februaristaking in 1941 vond plaats als reactie op de allereerste razzia in bezet West-Europa: op 22 en 23 februari in Amsterdam. De allereerste deportatietrein uit Nederland vertrok op 27 februari 1941 met aan boord de bij de razzia opgepakte Joodse mannen. Waarom weten we zo weinig van het lot dat hen trof? Meer dan Mauthausen = Moordhuizen is vaak niet bekend. Wally de Lang verrichtte diepgaand bronnenonderzoek om duidelijkheid te krijgen. Het bleek een gruwelijk verhaal te zijn.  

Op 10 mei 1940 vielen de nazi’s Nederland binnen. Voor alles wensten zij er orde, rust en gehoorzaamheid. Daar bleek het in toenemende mate aan te ontbreken. De Nederlanders misten alles wat met koningin en Oranje te maken had en waren boos over de rantsoenering van de eerste levensbehoeften en de gestegen prijzen. Nederlandse nationaalsocialisten veroorzaakten bovendien meer en meer straatrellen en eind 1940, begin 1941 kwam het vooral in de Amsterdamse Jodenbuurt steeds vaker tot gevechten.
 

Kasteel Hartheim. Liberaler Humanist, The southern and western side of Hartheim castle (2018). Bron: Wikimedia Commons (CC-BY-SA 3.0)
Kasteel Hartheim. Liberaler Humanist, The southern and western side of Hartheim castle (2018). Bron: Wikimedia Commons (CC-BY-SA 3.0)

 

Nadat Joodse mannen besloten hadden om zich te verdedigen en zich in knokploegen organiseerden, liep het al snel uit de hand. Bij een grote vechtpartij op 11 februari 1941 op het Waterlooplein bleef de NSB’er Hendrik Koot zwaargewond achter. Drie dagen later overleed hij. De Joden kregen de schuld. Van de zowel door Duitse als Nederlandse gezagsdragers gewenste orde en rust was allang geen sprake meer, en de hoogste Duitse SS-vertegenwoordigers in Nederland drongen bij hun hoofdkwartier in Berlijn aan op stevig ingrijpen. De maat was vol toen op 19 februari een Duitse agent van de Sicherheitspolizei werd aangevallen in de door Joden uitgebate ijswinkel Koco in Amsterdam. Zulke directe aanvallen op Duitsers werden steevast gevolgd door represailles en vanuit Berlijn kwam dan ook al snel het bevel tot het oppakken van 400 Joodse mannen.

‘Sind Sie Jude?’
Op zaterdagmiddag 22 februari 1941 omsingelden 600 man Duitse politie de Jodenbuurt. Ze haalden de bruggen op en begonnen met veel geweld Joodse mannen op te pakken. Op de vraag ‘Sind sie Jude?’ antwoordden de meesten ‘ja’.  Een van de opgepakte mannen, Eddy de Wind, die in het centrum zijn gerepareerde fiets wilde ophalen, zei hierover na de oorlog: ‘Ik meen dat ik eenvoudigweg niet de moed had om “nein” tegen de Duitse soldaat te zeggen. Stel je eens voor, ze waren er toch achter gekomen, dan zouden ze me wel tweemaal zo hard te grazen nemen […].’ Een Nederlandse collaborateur sloeg Eddy zo hard in zijn gezicht dat hij er een gebroken neus aan overhield.
 

Onbekende fotograaf, Razzia's door Duitsers (1941). Bron: Nationaal Archief/Anefo
Onbekende fotograaf, Razzia's door Duitsers (1941). Bron: Nationaal Archief/Anefo

 

Het verging expeditieknecht Jaap Philips niet veel beter. Hij wilde die zaterdag per se de 50 cent die hij van zijn ouders had geleend, terugbrengen. Zijn moeder had hem nog gewaarschuwd: ‘Kom niet, het is onrustig in de Jodenbuurt.’ Jaap liep in de fuik en werd evenals honderden andere mannen opgejaagd naar het Jonas Daniël Meijerplein, waar hij door gewapende Duitsers met honden werd bedreigd, geslagen en vernederd.

Transport naar Buchenwald
De op zaterdag 22 februari 1941 opgepakte mannen werden naar kamp Schoorl overgebracht. Op zondag volgde een tweede groep, die was meegenomen omdat het vastgestelde aantal van 400 niet was gehaald. Eenmaal uit de vrachtwagen geklommen moesten ze gebukt hollen naar de deur van een barak met aan weerzijden mannen van de Grüne Polizei die erop lossloegen met hun geweerkolven. De op zaterdag opgepakte mannen hadden er toen al een doorwaakte nacht opzitten. Ze waren gebroken door de spanning en op de metalen springveren van de britsen hadden ze niet kunnen slapen omdat Untersturmführer Johann Stöver, bijgenaamd de Blaffer, de mannen regelmatig commandeerde om naast hun bed te gaan staan.

De medische keuring die de dagen erna plaatsvond, leidde ertoe dat dertien van de opgepakte mannen vanuit Schoorl naar Amsterdam konden terugkeren. Zij hadden een besmettelijke ziekte onder de leden - de Duitsers waren als de dood voor tbc - of konden voorwenden daaraan te lijden. Al deze mannen zijn later alsnog opgepakt, in concentratiekampen beland en omgekomen. Slechts twee van hen, de eerdergenoemde Eddy de Wind en Jacob Dagloonder, hebben de wreedheden weten te overleven.

Op 27 februari 1941 gingen 388 Joodse mannen vanuit Schoorl op transport naar Buchenwald. Binnen drie maanden bezweken 47 van hen aan honger, uitputting, mishandeling en het onmenselijk zware werk in de steengroeve. Velen waren niet meer in staat om te werken en de kampcommandant wilde van hen af.
 

De bus die de gevangenen naar Hartheim bracht. Onbekende fotograaf, Abholungsbus mit Fahrer (ca. 1940). Bron- Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)
De bus die de gevangenen naar Hartheim bracht. Onbekende fotograaf, Abholungsbus mit Fahrer (ca. 1940). Bron: Wikimedia Commons (CC BY-SA 3.0)

 

Via Mauthausen naar proefstation kasteel Hartheim
Op 22 mei zette hij 341 Nederlandse Joodse mannen tezamen met 350 verzwakte Poolse steenhouwers op de trein naar vernietigingskamp Mauthausen. De zieke, zwakke en gewonde mannen konden ook hier niet of nauwelijks werken en velen stierven spoedig. Het ging de kampautoriteiten echter niet snel genoeg. Ze besloten het ‘euthanasieprogramma’, waarbij in het grootste geheim al maandenlang duizenden lichamelijk en geestelijk gehandicapten werden vermoord, om te buigen naar een andere geheime actie waaraan de codenaam 14f13 werd gegeven: de 14 stond voor Hartheim, de f voor doodsoorzaak en 13 voor vergassing. Dit zou de nieuwe manier worden om zich op zo kort mogelijke termijn te ontdoen van de mannen die niet meer konden werken en als ‘Ballastexistenz’ werden ervaren.

De SS’ers vervoerden de gevangenen naar zes locaties waar in het grootste geheim gaskamers waren aangelegd om ze te testen. De Nederlanders kwamen terecht in proefstation Hartheim, een op het eerste gezicht idyllisch oord niet ver van Mauthausen.

Het kasteel bleek allesbehalve idyllisch. De SS experimenteerde er volop met het verfijnen en verbeteren van de organisatie van het moordproces. Je leest het in de volgende editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 1 juli 16.00 uur aan als abonnee of haal ‘m half juli in de winkel.

Delen: