Hoe zorgde je als middeleeuwse dynastie dat je macht zichtbaar was? Nou, met je graftombe

Je legacy, uitgehouwen in steen. Sanne Frequin promoveerde recent aan de Universiteit van Amsterdam met een onderzoek naar een groep eeuwenoude graftombes. Hoe zagen die er oorspronkelijk uit? En wat zeggen deze, vaak bijna vergane, monumenten over sociale status, machtsverhoudingen en de omgang met de dood in de middeleeuwen? Geschiedenis Magazine vroeg het de kunsthistoricus, die ons laat zien hoe alles op zo’n monument briljant was uitgedacht en een duidelijke boodschap moest communiceren.

Sanne, zou je om te beginnen kort willen uitleggen waar jouw onderzoek over gaat?
Ja, natuurlijk! Ik heb de afgelopen tien jaar onderzoek gedaan naar grafmonumenten van het grafelijk Huis Henegouwen, een machtige familie in de 13de en 14de eeuw. Hoe zorgde je als invloedrijke dynastie dat je macht zichtbaar was? Daarin speelden grafmonumenten een grote rol. Ik was al voor dit promotietraject gefascineerd door de doodscultuur in de middeleeuwen, dit was een mooie kans om een heel corpus, een groep grafmonumenten van één grafelijke familie, te onderzoeken.

Niet door de monumenten te interpreteren op basis van vage termen als ‘verbeelding van macht’ of ‘representatie’, maar door ze te onderzoeken als politiek propagandamiddel. Dat geeft een heel duidelijk kader.
 

Sanne Frequin met het grafmonument van Saint-Gery in Valenciennes © Anne van Egmond
Sanne Frequin met het grafmonument van Saint-Gery in Valenciennes © Anne van Egmond

 

In totaal bestaat het corpus uit 31 graftombes, waarvan er helaas nog maar twee zijn te vinden op de oorspronkelijke locatie, in redelijk originele staat. Van de andere monumenten zijn óf fragmenten gevonden, of beschrijvingen in vroegmoderne bronnen, of soms helemaal niets.

Een specifiek grafmonument, van Jan II van Avesnes en zijn vrouw Philippa van Luxemburg heb ik kunnen reconstrueren aan de hand van teruggevonden grafelijke rekeningen die destijds zijn betaald om het monument te realiseren. Sowieso is reconstructie een belangrijk onderdeel van mijn onderzoek. Met behulp van nieuwe technieken heb ik bijvoorbeeld een 3D-scan kunnen maken van hoe één van de nog bestaande grafmonumenten er bij oplevering moet hebben uitgezien.

Hoe kom je erbij om juist dit corpus, deze groep graven van het Huis Henegouwen te onderzoeken?
Dat is eigenlijk best een treurig verhaal. Ik had een kleine beurs gekregen voor het schrijven van een onderzoeksvoorstel, en wilde sowieso onderzoek doen naar propaganda op middeleeuwse graftombes. Voor de hand lag om de grafmonumenten van de vroege hertogen van Bourgondië te onderzoeken, maar ik stuitte helaas bij vooronderzoek in een bibliotheek op een microfiche met een proefschrift waarin nu juist die graven van de Bourgondiërs al tot in detail waren beschreven en onderzocht. Dat was even slikken!

 

Het grafmonument van Gwijde van Avesnes, een van de tombes waar Frequin onderzoek naar heeft gedaan. Grafmonument Gwijde van Avesnes. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (3.814 / CC BY-SA 4.0)
Het grafmonument van Gwijde van Avesnes, een van de tombes waar Frequin onderzoek naar heeft gedaan. Hoe de tweede pleurant van rechts er oorspronkelijk uit heeft gezien zie je op de foto's hieronder. Grafmonument Gwijde van Avesnes. Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (3.814 / CC BY-SA 4.0)

 

Na een lunch met veel wijn heb ik mezelf herpakt en kwam ik uiteindelijk uit bij het tegenwoordig minder bekende, maar minstens zo interessante Huis Henegouwen. Zij waren namelijk de graven van Henegouwen, Holland en Zeeland, een gebied vergelijkbaar met het tegenwoordige Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en het Belgische Wallonië.

Er was nog een reden waarom deze familie perfect paste bij mijn onderzoeksopzet: het Huis Henegouwen is voortgekomen uit een bastaard, Jan van Avesnes, de niet erkende zoon van Margaretha van Constantinopel. Dit was absoluut niet iets waar je mee te koop liep, dat kon je macht aantasten. Hoe legitimeerde Huis Henegouwen hun voorname bloedlijn, hun invloed, ondanks die discutabele afkomst?

Wat voor technieken en disciplines heb je ingezet om de deels verdwenen grafmonumenten te reconstrueren?
Er waren heel diverse disciplines betrokken bij mijn reconstructies. Voor bijvoorbeeld het grafmonument van Jan II van Avesnes en zijn vrouw, moest ik middeleeuwse rekeningen leren ontcijferen. Een groep historici die zich hebben bekwaamd in paleografie, het lezen van oude handschriften, heeft me hun vak toen bijgebracht.

Op basis van de grafelijke rekeningen kwam ik erachter wat voor materialen er waren gebruikt en hoe het grafmonument eruit moet hebben gezien. Zo was er een betaling aan ene Jehan de Biallin, vrij vertaald: Jan de Smid. Hij leverde ijzer voor een zogenaamde hughe, een kooiconstructie over de tombe heen, waar stof over kon worden gedrapeerd. Het was een soort theatergordijn dat in de context van een kerk met talloze graftombes vast flink opviel.
 

3D-scan van een van de pleurants op het grafmonument van Gwijde van Avesnes (de tweede van rechts op de foto hierboven), met een identificatie van de oorspronkelijke oppervlakte. © Sanne Frequin, Tijm Lanjouw
3D-scan van een van de pleurants op het grafmonument van Gwijde van Avesnes (de tweede van rechts op de foto hierboven), met een identificatie van de oorspronkelijke oppervlakte. © Sanne Frequin, Tijm Lanjouw

 

Ook verdiepte ik me in de heraldiek, de ingewikkelde studie van wapenschilden. Als je dan begrijpt wat zo’n familiewapen op een grafmonument moet overbrengen, voelt het zo lekker!

En je hebt ook gebruikgemaakt van vrij nieuwe, digitale technieken toch?
Ja, een voor mij nieuwe techniek heb ik kunnen toepassen op de graftombe van Gwijde van Avesnes, de broer van eerder genoemde Jan II van Avesnes. Hij was van 1301-1317 bisschop van Utrecht en zijn grafmonument bevindt zich in de Domkerk, behoorlijk aangetast door de tand des tijds.

Door middel van röntgenfluorescentie, XRF, konden we met straling en energie kijken wat voor deeltjes van het elementair systeem nog op het grafmonument zitten. Zo vonden we nog één minuscuul kleurelement – rood – en goud.

Onder andere dit onderzoek hielp ons om een digitale reconstructie te maken, een complete 3D-scan. Tijdens mijn verdediging vroeg een commissielid: ‘Hoe zichtbaar was nou zo’n wapenschild op een grafmonument?’ Dat konden we toen ter plekke beoordelen door de reconstructie. Een 3D-scan is dan niet alleen een leuke gimmick, het maakt mijn onderzoek tastbaar. Er gaat echt een wereld open met deze nieuwe technieken! 
 

De 3D-reconstructie van de pleurant. © Sanne Frequin, Tijm Lanjouw
De 3D-reconstructie van de pleurant. © Sanne Frequin, Tijm Lanjouw

 

Je had het over ‘propaganda’ op de onderzochte grafmonumenten, is dat niet een wat te sterke uitdrukking? Waarom heb je voor juist die term gekozen?
De titel van mijn proefschrift is zelfs Propaganda in steen. Ik heb gekozen voor die term, omdat het refereert aan het framen van een boodschap. Dat was precies wat er op die grafmonumenten gebeurde. De plek waar iemand begraven ligt zendt al een bepaalde boodschap van macht uit, maar centraal bij het Huis Henegouwen staat de bloedlijn.

Op de onderzochte grafmonumenten staan levensgrote afbeeldingen van verschillende generaties van de familie, hiermee werd duidelijk gemaakt hoe lang de familie al aan de macht was en hoe belangrijk ze waren en zijn. Zelfs op het grafmonument van bisschop Gwijde staan verschillende familieleden verbeeld en een wapenschild, terwijl dat destijds niet logisch was op het graf van een geestelijke. Bij een bisschoppelijke tombe speelden normaliter niet familie of bloedlijn, maar juist christelijke symbolen een hoofdrol.

Tot slot over het gebruik van de term propaganda: ik kon er meer mee dan met een vaak gebruikte term als ‘representatie’. Bij propaganda kun je namelijk een duidelijk onderscheid maken tussen de zender, de ontvanger en het medium die bijdragen aan de totstandkoming van een politieke boodschap.
 

Zo moet de pleurant er oorspronkelijk hebben uitgezien. De beschilderde 3D-print van de pleurant. © Sanne Frequin
Zo moet de pleurant er oorspronkelijk hebben uitgezien. De beschilderde 3D-print van de pleurant. © Sanne Frequin

 

Wat hoop je dat jouw onderzoek teweegbrengt? Voor geschiedenisliefhebbers en voor de wetenschap?
Ik hoop dat ze sowieso dat als mensen een kerk in Frankrijk of gewoon hier in Nederland binnenlopen, ze eerst op zoek gaan naar de grafmonumenten. Onbekend maakt echt onbemind! Qua niveau van sculptuur zijn tombes in kerken zo prachtig, terwijl velen vooral omhoog kijken naar de glas-in-lood ramen of de gewelfschilderingen. Het zou fantastisch zijn als mensen bij een beschadigd, oud grafmonument stilstaan en zich proberen een voorstelling te maken van hoe het er oorspronkelijk uitzag: bont beschilderd en tot in detail versierd!

En op wetenschappelijk gebied hoop ik dat mijn onderzoek bijdraagt in het serieus nemen van reconstrueren als onderzoeksmethode. Zoveel oude kunst zou door bijvoorbeeld 3D-scans op een compleet nieuwe manier kunnen worden onderzocht, wat wel tot fantastische nieuwe inzichten móét leiden!
 

Delen: