Hoe een moskee uit 1528 India in tweeën spleet

In de Indiase stad Ayodhya opende premier Narendra Modi op 22 januari 2024 een nieuwe hindoetempel op een omstreden locatie. Hier stond voorheen namelijk een moskee die in 1992 door hindoe-nationalisten is vernietigd. Volgens een lokale mythe was de moskee gebouwd op de geboorteplaats van Rama, één van de populairste hindoegoden. Historicus Mathijs Eskes schreef in 2019 over de verwoesting van deze moskee. Hoe leidde een lokale mythe tot het geweld van 1992? En wat betekende dit voor de populariteit van de hindoenationalistische partij, de BJP?

Waar in de Nederlandse geschiedschrijving wordt gewerkt aan een inclusief verleden met aandacht voor de donkere bladzijden, gaat het in ’s werelds grootste democratie India juist de andere kant op. Hier werken politici aan een exclusieve geschiedschrijving door de rol van minderheden te ontkennen of uit te wissen. Een hoofdrol speelt de partij van premier Narendra Modi. Zijn BIP beschouwt de 190 miljoen moslims van het land als vijfde colonne en kop van jut. De partij brak door in de jaren ’90 met dank aan een historische mythe en een moskee, stelt Mathijs Eskes.

Wat gebeurde er in 1992?
Een grote menigte fanatieke hindoes verzamelde zich op 6 december 1992 in het Noord-Indiase bedevaartsoord Ayodhya bij de Babri Masjid, een oude moskee die was gebouwd door de Mogolkeizer Baboer in 1528. Leiders van de hindoenationalistische partij Bharatiya Janata Party (BJP) spraken de massa toe. De moslimhaat droop ervan af, de massa liet zich opzwepen. Tegen het begin van de middag gingen ze los. De 150.000 man stortten zich onder aanroepen van de hindoegod Rama op de historische moskee. Ze hadden koevoeten en hamers in de hand. Journalisten werden met geweld op afstand gehouden, camera’s en fototoestellen doelbewust vernield. De Babri Masjid moest tegen de vlakte.

Tegen de middag hadden de zeloten de drie koepels neergehaald, tegen de avond restte er van de moskee weinig meer dan een berg puin. De fanatici waren nog steeds uitzinnig. Twee dagen lang trokken ze door Ayodhya en vernielden, mishandelden en verkrachtten alles wat islamitisch was. Een ooggetuige vertelde: ze ‘kwamen mijn huis binnen en schreeuwden dat “Baboers afstammelingen” [de moslims] naar Pakistan of naar het kerkhof moesten. Daarna brandden ze mijn huis plat. Ik zag drie politieagenten die daaraan deelnamen.’

Nadat de gebeurtenissen in Ayodya nationaal bekend werden, braken er her en der in het land pogroms uit. Met name in het kosmopolitische Mumbai ging het er hard aan toe. De balans van een week excessief geweld: zo’n 1700 mensen waren dood, een veelvoud daarvan was afgetuigd, verkracht of dakloos geraakt. De slachtoffers waren voor het merendeel moslim, de daders radicale hindoes. En dat alles om een vergeten moskee in een slaperig provinciestadje. Hoe kon dit gebeuren?

Hindoetva
Al geruime tijd woedde er in Ayodhya een conflict omtrent de Babri Masjid. Volgens een lokale mythe was deze moskee gebouwd op de geboorteplaats van Rama, één van de populairste hindoegoden. De 16de-eeuwse islamitische veroveraar Baboer zou een Ramatempel hebben afgebroken om zijn moskee te kunnen bouwen. In Ayodhya leidde dit verhaal, waarvoor het historisch en archeologisch bewijs zeer omstreden is, herhaaldelijk tot ruzie tussen moslims en hindoes. Buiten Ayodhya was dit verhaal totaal onbekend.

Op deze afbeelding bezoekt Babur met zijn islamitische militairen de Hindoetempel Gurh Kattri (Kur Katri) in Bigram; uit een 16de-eeuws manuscript dat de herinneringen beschrijft en illustreert van Zahīr ud-Dīn Muhammad Bābur (1483-1530), de stichter van het Mogolrijk in India (afbeelding: Walters Art Museum, Baltimore).
 

Dit veranderde toen de BJP er in de jaren 1980 mee aan de haal ging. Voor deze partij was Ayodhya perfect om de eigen boodschap aan op te hangen: de BJP droeg een ideologie uit die hindoetva wordt genoemd en die draaide om uitsluiting van minderheden, nationale eer en een gouden verleden. Hindoetva had als uitgangspunt dat India een land van en voor de hindoes moet zijn, in plaats van een verzameling van talloze culturen en religies uit alle mogelijke windstreken. Volgens de hindoetva-ideoloog V.D. Savarkar in 1928 was iedereen hindoe die India als heilige grond en als vaderland beschouwde. Dit gold bijvoorbeeld ook voor sikhs en boeddhisten. Voor iedereen wiens heilige land elders lag <H> de moslims en christenen <H> gold dus het tegendeel: zij hoorden er niet bij.

De grondleggers van hindoetva formuleerden hun ideeën in de eerste helft van de 20ste eeuw en putten hun inspiratie uit het Europese nationalisme en fascisme. Ze wilden de hindoebevolking, traditioneel diep verdeeld door kaste, taal en cultuur, aaneensmeden tot een geheel. Zo probeerden ze op basis van religie een nationale en politieke identiteit voor India te scheppen.

Met name India’s miljoenen moslims, goed voor zo’n 14% van de bevolking en een zichtbare minderheid, moesten het ontgelden. Zij en de andere niet-hindoes waren volgens hindoetva de levende herinnering aan beschamende perioden van buitenlandse overheersing, door de islamitische Mogols vanaf de 16de eeuw en later door de Britten. Hindoetva-grondlegger M.S. Golwalkar schreef in 1939: ‘We herhalen, in Hindoestan, land der hindoes, leeft en zou moeten leven de hindoenatie. […] alle anderen […] zijn verraders en vijanden van het nationaal belang.’

Socialisme bleek mislukking
Lange tijd vormden de BJP en andere hindoetva-aanhangers een obscure club die hoofdzakelijk opereerde in de marge. Ze werden geassocieerd met de moordenaar van Mahatma Gandhi; dat was tenslotte ook een radicale hindoe die meende dat Gandhi’s geweldloosheid de moslims in de kaart zou spelen. Na de Indiase onafhankelijkheid in 1947 domineerde het seculiere Indian National Congress (INC) decennialang de landelijke politiek. Dit was immers de partij van de grondleggers van de Indiase onafhankelijkheid. Het enorme prestige dat ze daarom bezat, begon in de jaren ’70 echter te verbleken.

Babri Masjid, Faizabad. Foto genomen rond 1863–1887 door een onbekende fotograaf (afbeelding: The J. Paul Getty Museum, Los Angeles, 84.XA.417.32).
 

Het socialisme van Jawaharlal Nehru was op een mislukking uitgelopen. De overheid was er niet in geslaagd om de massa uit de armoede te tillen en India net als Zuid-Korea en Singapore op te stuwen in de vaart der volkeren. De alomtegenwoordigheid van corruptie en de interne instabiliteit droegen verder bij aan het afbrokkelen van de machtspositie van het INC en aan de sociale en economische ontworteling die het gevolg was de massale trek van het platteland naar de stad.

Voor de gewone man zorgden gebrekkige vooruitzichten op sociale mobiliteit, in de hand gewerkt door falend bestuur, voor frustratie. Dit gold in het bijzonder voor de lagere middenklasse uit de steden in het dichtbevolkte noorden van India. Juist hier deden de hindoenationalisten het goed. De BJP en de talloze aanverwante organisaties boden eenvoudige antwoorden, een overzichtelijk wereldbeeld en een duidelijke zondebok.

De belangrijkste hindoetva-organisatie was de in 1925 opgerichte Rastriya Swayamsevak Sangh (RSS), de ‘nationale vrijwilligersorganisatie’. Dit was oorspronkelijk een paramilitaire vereniging die in de steden van Noord-India maatschappelijk werk verrichtte, daar waar de staat steken liet vallen. De RSS bood saamhorigheid, gemeenschapszin en hielp waar nodig met het aanleggen van basale voorzieningen, zoals huisvesting, sanitair en financiële ondersteuning. Vanuit de RSS werd in 1980 de BJP opgericht. Aanvankelijk scoorde deze partij bijzonder slecht bij de verkiezingen, tot ze symbolen inzette om haar boodschap te verspreiden. En deze techniek leerde de BJP te beheersen als geen ander. Het belangrijkste symbool werd de Babri Masjid in Ayodhya.

Spektakel, pelgrimstocht en geweld
De mythe dat Mogolkeizer Baboer in de 16de eeuw de belangrijkste tempel van Rama had gesloopt om deze moskee te bouwen, was ideaal voor de BJP. Begin jaren ’80 ging de partij, toen goed voor 2 van de 545 zetels in het nationale parlement, ermee de boer op. BJP-leider Lal Krishna Advani trok meermaals op een praalwagen door het land en verkondigde overal waar hij kwam dat de hindoes al eeuwenlang met zich lieten sollen. De moskee bewees dat de islamitische heerser Baboer en zijn nageslacht de hindoegod Rama nog altijd onder de knoet hadden. Pas als deze schandvlek was uitgewist, als Rama was bevrijd en over een nieuwe tempel op zijn geboortegrond kon beschikken, pas dan zouden de hindoes als ‘ware Indiërs’ weer baas in eigen land zijn.

Vanaf 1984 organiseerden hindoenationalisten een opeenvolging van spektakels met Ayodhya in de hoofdrol. Een van de opzienbarendste evenementen was de overal in de kranten en op tv besproken pelgrimstocht van de BJP-leider in het najaar van 1990, dwars door India, met Ayodhya als einddoel. Dit naar het voorbeeld van Gandhi, die in 1930 grote menigten sympathisanten trok met zijn zoutmars. Ditmaal zorgde de aan de BJP verwante RSS voor publiek, onderweg vonden geregeld uitbarstingen van geweld plaats. In één dorp werden 300 moslims vermoord. Advani beschuldigde de regering in toespraken van ‘pseudosecularisme’ en ‘toegeeflijkheid jegens de moslimminderheid’.

De BIP deed het pas goed in de verkiezingen nadat ze symbolen ging inzetten om haar bood[1]schap te verspreiden. Het belangrijkste werd de Babri masjid in Ayodhya, maar ook Mahatma Gandhi’s zoutmars diende als inspiratiebron. Gandhi liep in 1930 samen met volgelingen 390 kilometer door India om bij de zee zout te gaan maken. Het was een protest tegen het Britse zoutmonopolie in India, maar eigenlijk tegen de Britse overheersing in het algemeen. De mars trok wereldwijd de aandacht van de pers en leidde tot massale opstanden in India, dat 17 jaar later onafhankelijk werd (afbeelding: gandhiserve.org via Wikimedia Commons).
 

In 1990 vond de eerste stormloop op de Babri Masjid plaats. De BJP wist de gemoederen nu al jaren tot het kookpunt op te stoken met haar campagnes. Veiligheidstroepen openden het vuur en hielden de opgezweepte massa op afstand, maar konden niet voorkomen dat een golf van geweld de regio teisterde. Het kabinet viel en bij de verkiezingen van 1991 won de BJP al 120 van de 545 zetels in het Indiase parlement. Dat was geen slecht resultaat voor zo’n kleine partij. Polarisatie en geweld leverden stemmen op.

De BJP won tevens de deelstaatverkiezingen in Uttar Pradesh, de staat waarin Ayodhya lag. De nieuwe deelstaatpremier, een RSS-havik, bracht direct de beveiliging van het moskeecomplex tot een minimum terug. Zo effende hij met voorbedachten rade het pad voor de verwoesting van het monumentale bouwwerk en de daaropvolgende rellen, zoals in december 1992 dan ook gebeurde.

Demoniseren
Na de verwoesting van de Babri-moskee bleef de aanhang van de BJP toenemen. Tussen 1998 en 2004 en vanaf 2014 kon de partij een regering vormen. Eenmaal aan de macht heeft de BJP haar toon moeten matigen, omdat ze deel uitmaakte van een bredere coalitie, maar de polarisatie bleef. De moslims waren gedegradeerd tot tweederangsburgers die voortdurend hun loyaliteit moesten bewijzen. Zo nu en dan laaide het geweld weer op; zo verloren bij de pogroms in 2002 in Gujarat zo’n 2000 mensen hun leven. Dit kleeft Narendra Modi aan - als premier van Gujarat liet hij het gebeuren.
De INC-regering zat in 1992 in de maag met de verwoesting van de moskee en de daaropvolgende rellen. Ze stelde daarom een eenmanscommissie samen die een 17 jaar durend onderzoek uitvoerde naar de toedracht van de gebeurtenis. Deze Liberhan-commissie legde eenduidig bij de kopstukken van de RSS en BJP en een aantal aanverwante organisaties. Tot veroordelingen is het echter nooit gekomen.

De BJP heeft met succes een oud verhaal over een lokale moskee voor politiek gewin ingezet. De boodschap - uitsluiting van minderheden, een militant en mannelijk India, het herwinnen van de nationale eer en trots - sloeg aan. Door de moslimminderheid te demoniseren en de nadruk te leggen op identiteit slaagde de BJP erin de verdeelde lagere middenklasse over de grenzen van taal en kaste heen te verenigen onder de vlag van het hindoenationalisme. Bij de verkiezingen van 2019 is gebleken dat India voorlopig nog niet van het hindoenationalisme af is. De BJP van Narendra Modi heeft overtuigend gewonnen en belooft een tempel voor Rama te bouwen in Ayodhya.

Dit artikel verscheen in 2019 in Geschiedenis Magazine. Ben je nog geen abonnee? Word 't dan nu!

Verder lezen en kijken
Ramachandra Guha, India. De geschiedenis van de grootste democratie ter wereld, Nieuw Amsterdam, 2007
Walter Andersen en Shridhar D. Damle, Messengers of hindu nationalism. How the RSS reshaped India, C. Hurst & Co, 2019
India in tijd van woede Aflevering VPRO Tegenlicht.

 

Delen: