EEUWIGE RAADSELS | De dodelijke hikziekte

Vreemde verdwijningen, mysterieuze verschijningen, raadselachtige plekken… De geschiedenis zit vol onopgeloste raadsels. Wat is er eigenlijk precies gebeurd? Daarover liggen wetenschappers (en anderen) nog al eens met elkaar in de clinch. Geschiedenis Magazine dook in enkele van deze mysterieuze geschiedverhalen én hun mogelijke verklaringen. Lees hier de tweede aflevering: hoe Europa in de jaren 1920 werd geteisterd door een fatale hikziekte.

In januari 1920 verscheen er een opmerkelijk bericht in het Algemeen Handelsblad. ‘Te Hoorn en omgeving doen zich den laatsten tijd gevallen voor van hikziekte, hierin bestaande, dat de patiënten 24 uur, somwijlen enkele etmalen achtereen, onophoudelijk, bijkans na iedere minuut, luide hikken.’ Niet snel daarna meldde De Telegraaf over Wormerveer: ‘Ook hier doen zich vreemde gevallen voor van hikziekte. De lijders stelden zich onder medische behandeling.’ Wat was deze mysterieuze aandoening die zich in vlot tempo over heel het land verspreidde? Artsen stonden voor een raadsel. En nog vreemder: aan het eind van het decennium verdween de ziekte plotseling weer…

Hikepidemie
‘Krijg de hik!’ Het lijkt misschien een tamelijk onschuldige verwensing, maar in de jaren 1920 was het een ernstige ziekte. Een zogenaamde ‘hikepidemie’ maakte vooral in Europa vele slachtoffers. Volgens De Telegraaf werden de hikpatiënten ‘dagenlang gekweld door hikken, dat slechts nu en dan gedurende korten tijd onderbroken wordt’. En daar bleef het niet bij: ‘Daarbij hebben de zieken een gevoel van druk of geringe pijn in de borst en voelen zich over 't algemeen niet lekker.’ Het constante hikken hield de patiënten uit hun slaap en zorgde ervoor dat eten en drinken moeizaam ging: ze raakten zo volkomen uitgeput dat sommigen er zelfs aan overleden. 

Veel hikpatiënten vroegen een dokter om hulp, maar ook die wisten zich geen raad. Anny Leusink, Dokter bezoekt een ziek meisje, ca. 1920-1930. Rijksmuseum Amsterdam.

 

Een ware plaag
De eerste meldingen over de kwaal verschenen in Wenen: in de winter van 1919 leden enkele inwoners aan dagenlange hikaanvallen. Snel daarna volgde Frankrijk, waar de ziekte echt losbarstte. Parijs registreerde 5000 hikkenden en in een fabriek in Lille werden binnen een week tijd veertig fabrieksarbeiders slachtoffer. De hikziekte verspreidde zich snel waardoor de ziekenhuizen overstroomden: alleen degenen die meer dan twaalf keer per minuut hikten kregen nog een ziekenhuisbed toegewezen. Het duurde niet lang of de hikziekte hield heel Europa in haar greep: Italië, Zwitserland, Tsjechoslowakije, Polen, Denemarken… maar ook Turkije en zelfs Egypte bleven niet gespaard.

Albert Besnard, Kinderen aan het ziekbed van hun moeder, tussen 1859 en 1934. Rijksmuseum Amsterdam.

 

Ook Nederland ontkwam niet aan de plaag: eind januari 1920 werd de chronische hik in Hoorn gesignaleerd. Al snel was heel Nederland in de ban van de hik. ‘De hikziekte blijkt zich overal in het land voor te doen’, meldde de Delftsche Courant op 23 februari. In Helmond was het zelfs zo erg, dat er in sommige wijken niemand meer was die niet de hik had. Het duurde dan ook niet lang voordat de hik haar eerste fatale slachtoffer maakte: in maart overleed een moeder van vier kinderen uit Weesp aan de hik. De maanden daarop volgden een man in Oirschot, die stierf na acht dagen hikken, en een hikpatiënt in Gorinchem.

Griep of hersenafwijking
De dodelijke hikziekte vroeg om een snelle medische oplossing, maar artsen zaten met de handen in het haar. Wat was de oorzaak van deze mysterieuze ziekte? Van zichzelf zou de hik niet besmettelijk moeten zijn. Was het dan misschien een symptoom van een andere aandoening?

Sommige artsen legden een verband met de griep die op dat moment in het land heerste. ‘Vooral omdat in sommige gevallen van griep hikken wordt waargenomen’, schreef De Telegraaf. Anderen dachten specifiek aan de Spaanse griep, die een jaar eerder nog voor vele slachtoffers had gezorgd. Misschien was dit een nawee of een nieuwe golf?

Een ziekenzaal in 1918, ingericht voor patiënten die leden aan de Spaanse griep. Sommige artsen meenden dat er een verband bestond tussen deze griep en de hikziekte. Publiek domein.

 

Verschillende medici waren echter van mening dat de hik niet was verbonden met een griepvirus, maar met een afwijking in de hersenen. Uit Wenen, waar de hikziekte het eerst was opgedoken, verschenen berichten over een ernstige nieuwe hersenziekte die gepaard ging met buikspierkrampen en de hik. De geneesheren die hiervan overtuigd waren, beweerden dat we in Nederland te maken hadden met een milde vorm van deze hersenafwijking.

Mysterieuze slaapziekte
Zij waren niet de enigen die geloofden dat de hik verband hield met een hersenaandoening. Een andere verklaring luidde namelijk dat het niet de nieuwe hersenziekte uit Wenen was die de hik veroorzaakte, maar de zogenaamde ‘slaapziekte’. Deze ‘encephalitis lethargica’ was een bijzondere vorm van hersenontsteking die al langer voorkwam, maar aan het eind van de Eerste Wereldoorlog epidemische vormen aannam. Patiënten die leden aan deze wat vreemde hersenontsteking werden geplaagd door hoge koorts en spierkrampen, waardoor ze versuft en zelfs gedeeltelijk verlamd konden raken. Ze trilden voortdurend en sommigen raakten in coma. Volgens de kranten hadden een half miljoen mensen de slaapziekte niet overleefd. En opmerkelijk: onophoudelijk hikken behoorde tot de symptomen.

Een schets uit 1918 van hersencellen van een patiënt die leed aan de slaapziekte. Publiek domein.

 

Al snel legden steeds meer artsen het verband tussen de hik- en de slaapziekte. Maar niet iedereen was overtuigd: tijdens de hikepidemie in Manchester in 1923 werd er bij maar drie procent van de slaapziektepatiënten de hik vastgesteld. En van de 1200 mensen die contact hadden gehad met slaaplijders hadden er maar twee de hik.

Toch zochten artsen door naar een potentiële relatie tussen de twee aandoeningen. In 1921 vonden Franse artsen mogelijk bewijs voor dit verband bij de autopsie van de hersenen van een 68-jarige vrouw die na zes dagen hikken was overleden. Ze ontdekten dat de afwijkingen in haar hersenen sterk leken op die van patiënten met de slaapziekte. Maar niet helemaal: de afwijkingen bevonden zich op andere plekken. De verklaring van de artsen: het slaapvirus was per ongeluk op een andere plaats in het brein terechtgekomen en veroorzaakte zo de hik. Echt aantonen konden ze dit echter niet; het bleef bij een hypothese.

‘Hik spik sprouw’
Omdat de oorzaak van de hikziekte in het duister gehuld bleef, was het moeilijk om medicijnen te ontwikkelen. Toch doken er allerlei volksmiddeltjes op tegen de hik. Zo werd er geadviseerd om met je pinken in je oren een glas water leeg te drinken of om zo lang mogelijk je adem in te houden. Mocht dat niet werken, dan zou suiker ook wonderen kunnen verrichten: eerst een paar schepjes suiker eten en vervolgens een glas water drinken, of een klontje suiker bevochtigd met azijn onder je tong laten oplossen.

Suikerklontjes zouden helpen tegen de hik. Albert Anker, Stilleben Kaffee und Cognac, 1877. Publiek domein.

 

Ook van spreuken en bezweringen werd dankbaar gebruik gemaakt. ‘Hik spik sprouw, ik geef de hik aan jou’ en ‘Ik heb de hik, ik heb ze dik, ik heb ze dun, ik heb ze nou, ik geef ze jou’ werden regelmatig gezongen. Het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde droeg ook enkele middeltjes aan. Zo zou volgens de arts Van der Reis niesen de hik kunnen stoppen. Hij raadde dan ook aan ‘bij de hikziekte het neusslijmvlies te prikkelen met een papier of met een veertje, waardoor de patiënt gaat niezen’.

Verdwenen
Ondanks alle adviezen en mogelijke verklaringen, werden de echte oorzaak en oplossingen voor de hikziekte niet gevonden. Aan het einde van het decennium verdween de chronische hik net zo plotseling als hij verschenen was, en met hem de slaapziekte. Dit doet vermoeden dat de twee toch een verband hadden.

Hoewel we inmiddels beschikken over aanzienlijk uitgebreidere medische kennis en verbeterde technologie, is de oorzaak van de aandoeningen nog niet achterhaald. De slaapziekte is zo zeldzaam dat grondig onderzoek lastig is. En ook de hikziekte komt nog slechts sporadisch voor. Waarom beide ziektes juist in de jaren 1920 epidemische vormen aannamen, blijft voorlopig een raadsel…

Delen: