Duinkerken 1940 - Waarom Hitler 300.000 geallieerde militairen liet ontsnappen

Juni 1940. Honderdduizenden Britse militairen zitten ingesloten bij het Franse havenplaatsje Duinkerken en wachten op evacuatie. De Duitsers zijn Frankrijk binnengevallen. Waarom zitten die Britten daar, en hoe komt het dat de Duitsers hen niet in de pan hakken, hoewel ze ertoe in staat zijn? Marco Middelwijk neemt ons mee terug naar de Blitzkrieg – de nazi’s lijken onoverwinnelijk. 

Operatie Geel (Fall Gelb) begint op 10 mei 1940. Onder deze codenaam vallen drie grote Duitse legergroepen Noord-Frankrijk, België, Luxemburg en Nederland binnen. De Wehrmacht vindt legers van die landen tegenover zich, maar ook de British Expeditionary Force (BEF), het Britse beroepsleger. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk hebben Duitsland de oorlog verklaard nadat dit Polen was binnengevallen op 1 september 1939. Sindsdien is er in het Westen nog niet gevochten – de Engelsen noemen deze fase de Phoney War, de nepoorlog – maar men verwacht zeker een aanval: via België op Noord-Frankrijk. Dit gebeurde in 1914 immers ook, en men rekent erop dat de oorlog opnieuw zal bestaan uit statische gevechten die uitmonden in uitputtingsslagen. De BEF moet helpen bij de verdediging.

Het plan is dan ook om de Duitsers in België en langs de Maginotlinie aan de Frans-Duitse grens tegen te houden, om vervolgens tijd te hebben om grote legers met dienstplichtigen op te bouwen. De geallieerden plaatsen daarom hun sterkste eenheden in Noord-Frankrijk om de Duitse invasie op te vangen in België en Nederland. 

De Duitsers zijn echter iets anders van plan. Hun eerste legergroep, Heeresgruppe B, richt zich op Nederland en België en moet de mobiele geallieerde legers naar zich toe lokken. In het oosten bij de Magonotlinie voert Heeresgruppe C beperkte aanvallen uit om de Franse troepen hier vast te houden. Heeresgruppe A ten slotte, die de meeste pantserdivisies heeft, moet dan door de Ardennen en Luxemburg de geallieerde hoofdmacht omzeilen om deze vervolgens in de rug aan te vallen. 

Dit zogeheten Sichelschnitt (sikkelsnee)-plan slaagt: de Franse en Britse divisies begeven zich inderdaad richting België en Nederland om Heeresgruppe B te bestrijden. Te laat krijgen ze door dat de tanks van Heeresgruppe A via de Ardennen ten zuiden van hen doorstoten naar het Kanaal en hen zo afsnijden. Het grootste en beste deel van de geallieerde legers komt vast te zitten tussen Heeresgruppe A in het zuiden en westen, en B in het noorden. Op 15 mei heeft de voorhoede van Heeresgruppe A Sedan al bereikt, net onder de Belgisch-Franse grens, en stoot vervolgens met tientallen kilometers per dag door: amper vijf dagen later staat de voorhoede van een door General der Panzertruppe Heinz Guderian geleid legerkorps aan de kust bij Abbeville, waar de rivier de Somme het Kanaal instroomt. 

Vooralsnog hebben de Duitsers echter geen grote tegenaanval te vrezen. Het geallieerde opperbevel is totaal verrast door de Duitse opmars. De Duitsers staan op het punt het Britse beroepsleger te vernietigen. Hoe konden er met operatie Dynamo dan toch ruim 338.000 voornamelijk Britse militairen naar Engeland te ontkomen? 

Dat lees je in het nieuwste nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk 4 december aan als abonnee, dan krijg je het decembernummer thuisgestuurd. Of bestel het nummer begin december online
 

Impressie van de opmars van de Duitse tanks. Prentkaart uitgegeven door het Oberkommando der Wehrmacht (1940-1945, Rijksmuseum Amsterdam).

 

Delen: