De Elfstedentochten van de Tweede Wereldoorlog

Veel Nederlanders lijden eraan: Elfstedenkoorts. Zouden we dit jaar dan eindelijk niet worden teleurgesteld? We zitten al in de langste periode zonder de Friese tocht der tochten. Dit was in de jaren ’30 en zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog wel anders. Juist in de moeilijkste tijd uit onze moderne geschiedenis schaatste iedereen. Jurryt van de Vooren laat zien hoe het schaatsen opdook in propagandacampagnes – van NSB tot koningshuis.

De NSB-geschiedenis van de Elfstedentocht

Een sportevenement langs de Friese elf steden: de Weerbaarheidsafdeling van de NSB zag er wel het publicitaire voordeel van. Ze organiseerde twee rondritten. Niet op de schaats maar met de auto en de motor. De eerste was op 30 mei 1935, na een aankondiging in het partijblad Volk en Vaderland. De partijleden werd beloofd dat ze die Hemelvaartsdag Friesland veel beter zouden leren kennen. ‘Wat is daarvoor beter geschikt dan het organiseeren van een elf-stedentocht – een tocht, die zoowel op het ijs als langs den weg een internationale vermaardheid geniet.’
 

Ook in de winter van 1939-1940 kon er uitgebreid worden geschaatst. Hier nemen gemobiliseerde soldaten een prikkeldraadversperring over het ijs van de Hollandse Waterlinie (Geheugen van Nederland) 

 

Tegelijkertijd leende zo’n uitstapje zich uitstekend voor propaganda, waarbij de NSB-leden het plan hadden opgevat om in een georganiseerde optocht te rijden, met vlaggen en ander materiaal. ‘Kameraden, reserveert reeds nu Hemelvaartsdag voor onzen elf-stedentocht. Gij dient daarmee onze beweging en gij zult genieten van het schoone, dat een dergelijke tocht biedt.’

Een Elfstedentocht per auto

Volgens het verslag in Volk en Vaderland van 8 juni 1935 reed die dag een stoet van honderd auto’s en bussen door Friesland. De plaatselijke autoriteiten frustreerden de boel zo veel mogelijk met onaangekondigde controles. Ook mochten de deelnemers niet gelijktijdig starten. ‘Het gevolg was dat men zoo nu en dan een losse groep zag.’ Voor heel veel propaganda was daarom weinig gelegenheid, maar ‘kameraden uit andere deelen van het land hebben op dezen dag een beeld gekregen, van hetgeen Friesland aan natuurschoon biedt’.

De volgende Hemelvaartsdag werd deze Elfstedenpropagandatocht herhaald, met zo’n tachtig wagens. Partijleider Anton Mussert was er ook bij en vuurde onderweg zijn achterban aan. ‘In een gloedvol betoog sprak hij voorts over onzen strijd; de oogen der aanwezige Friezen spraken een duidelijke taal toen Mussert hen in een vurige peroratie bezwoer, dat eenmaal de N.S.B.-vlag gansch het Friesche land zou overwapperen,’ meldde de journalist van Volk en Vaderland. Dit keer lukte het wel om alle elf steden aan te doen.
 

Ook de Oranjes lieten graag zien hoeveel ze van schaatsen houden. Rousel/RVD, Prinsessen op de schaats (1955). Bron: Nationaal Archief (public domain)
Ook de Oranjes lieten graag zien hoeveel ze van schaatsen houden. Rousel/RVD, Prinsessen op de schaats (1955). Bron: Nationaal Archief (public domain)

 

Schaatsen met prinses Beatrix

Op 30 januari 1940 kon er dan echt een Elfstedentocht op het ijs worden gereden, al werden de deelnemers geteisterd door de hevigste sneeuwstorm die ooit tijdens de tocht gewoed heeft. Een paar weken eerder, bij heel wat rustiger weer, was prinses Juliana voor het oog van de nationale pers een stukje gaan schaatsen. Haar peuterdochter Beatrix mocht mee in een slee, goed ingepakt onder een warme deken. Ook oefenden die winter Nederlandse soldaten in gevechtstenue in speciale schaatspatrouilles, wederom met de nationale pers erbij. ‘Het medevoeren van een lichten mitrailleur ondervindt geen bezwaren,’ zag de verslaggever van het Algemeen Handelsblad. De boodschap was duidelijk: op het Nederlandse ijs is zowel koningshuis als leger paraat. Mooie propaganda, maar toen in de lente de Duitsers Nederland binnenvielen, was de strijd gauw gestreden.

Nazi’s zagen de Elfstedentocht als het ultieme sportevenement

Het nationaalsocialisme hechtte veel waarde aan sport. Niet alleen geloofden nazi’s dat een superieure geest in een gezond en sterk lichaam hoorde, ook zetten ze sport in om soldaten te trainen en belichaamden buitensporten in hun ogen de gewenste krachtmeting van mens en natuur. De Elfstedentocht in de kou leek hier de ideale gelegenheid voor en de Duitsers waren dan ook zeer gecharmeerd van de schaatsmarathon. In de Deutsche Zeitung in den Niederlanden, de krant die als spreekbuis van de bezettingsmacht verscheen van 5 juni 1940 tot en met 5 mei 1945, stond bijvoorbeeld op 17 augustus 1940 een artikel over ‘die berühmte Elfstedentocht’ als het hoogtepunt van een Nederlandse schaatswinter.

Op 3 december 1940 schreef die Zeitung opnieuw over het ‘eissportliches Ereignis, an dem ganz Holland mit Begeisterung teilnimmt’. De tocht werd omschreven als de strijd van de schaatser tegen de elementen. Dat de kopgroep van vijf rijders tijdens de barre tocht van 1940 besloot om van Dokkum tot en met de eindstreep samen te werken, maakte een enorme indruk: ‘Ze schaatsten door onherbergzaam gebied, elkaar beschermend tegen de meedogenloze huilende wind. Ze vergaten de wedstrijd, ze waren kameraden geworden. Op het laatste stuk werden ze stormachtig onthaald en toegejuicht. Het publiek voelde dat het lot van deze mannen met elkaar was verbonden, dat ze de enorme ontberingen gezamenlijk hadden overwonnen.’
 

Elfstedentocht (1940). Bron: Wikimedia Commons (public domain)
Elfstedentocht (1940). Bron: Wikimedia Commons (public domain)

 

Duitse lofzang voor de Friese tocht der tochten

Zoals het hoort in een propagandablad werd hier de waarheid geweld aangedaan: de vijf schaatsers schónden juist op het laatst hun afspraak, die bekend werd als het Pact van Dokkum. Vlak voor de finish kwam aan de kameraadschappelijkheid ruw een einde toen alle vijf toch voor de eindzege gingen, jagend op de eeuwige roem. Vanwege de chaos die hierdoor ontstond was onduidelijk wie er uiteindelijk als eerste was binnengekomen. Op advies van prins Bernhard, die toevallig net aanwezig was, werd besloten om alle vijf rijders te noteren als winnaar. Niks kameraden, zoals de Duitse krant schreef, maar één grote organisatorische chaos.

Tien dagen publiceerde de Deutsche Zeitung een nieuwe lofzang op de Elfstedentocht, die werd neergezet als iets wat een veel groter doel diende. ‘Deze eenvoudige schaatsers uit het volk belichamen in hoge mate de taaiheid en de wilskracht van het Friese ras.’ Zo’n evenement kon daarom alleen maar worden toegejuicht en worden gestimuleerd. De bezetter, kortom, omarmde de Elfstedentocht van harte: ‘Möge es auch dieses Jahr wieder einen friesischen Elfstedentocht geben.’ Zolang de organisatie, de deelnemers en het publiek verder geen gedoe veroorzaakten, stond de Duitse bezettingsmacht het toe om de tocht te organiseren. Niet dat dit makkelijk ging, maar de verplichte verduistering en het gebrekkige vervoer weerhielden rijders noch toeschouwers toen op 6 februari 1941 én op 22 januari 1942 een Elfstedentocht werd verreden. Friesland stroomde vol, voor de derde winter op rij.
 

De Fries Auke Adema won niet alleen in januari 1940 de Elfstedentocht, in 1941 wist hij zijn titel te verdedigen. Auke Adema won de Zevende Elfstedentocht (1941). Bron: Wikimedia Commons (public domain)
De Fries Auke Adema won niet alleen in januari 1940 de Elfstedentocht, in 1941 wist hij zijn titel te verdedigen. Auke Adema won de Zevende Elfstedentocht (1941). Bron: Wikimedia Commons (public domain)
 

De Elfstedentocht was ook voor de NSB erg aantrekkelijk

Tijdens de Elfstedentocht van 1942 deden ook twintig rijders mee van de Nationale Jeugdstorm, onderdeel van de NSB. Hun deelname viel iedereen op. Ron Couwenhoven reconstrueerde dit geval in zijn Een eeuw Elfstedentocht. Berichten uit de schatkamer van het Eerste Friesche Schaatsmuseum (2009). Opvallend was dat deze schaatsers jónger waren dan achttien jaar. ‘Dat dat mogelijk was lijkt een tot op heden onbekende concessie van het Elfstedenbestuur aan de NSB en de Duitse nazi-bezetters,’ aldus Couwenhoven, want achttien was altijd de minimumleeftijd om mee te doen, maar ‘het was een tijd, waarin men voor de minste of geringste tegenwerking van de machthebbers opgepakt kon worden.’

Dertien jongeren van de Jeugdstorm haalden die dag de finish, met de zestienjarige Paulus Tjallema uit Finkum als snelste. De gelijkgeschakelde pers schreef over hem: ‘Na in den vroegen morgen verschillende bezigheden op de boerderij van zijn vader te hebben verricht, is hij op de fiets naar Leeuwarden gekomen. Zonder zich eenige rust te gunnen reed hij daarna den tocht, en eerst in Dokkum, toen hij vernam, dat hij aan den kop lag van de Jeugdstormgroep rustte hij een half uur, om daarna frisch en monter de laatste etappe naar Leeuwarden af te leggen.’

Deze jonge schaatser kwam uit een hecht gezin van overtuigde nationaalsocialisten. In het SS-tijdschrift Storm van 5 december 1941 stond een overlijdensadvertentie voor Klaas Tjallema, een broer van Paulus, die was gesneuveld aan het Oostfront. Diezelfde maand organiseerden de NSB en de SS een herdenkingsbijeenkomst voor de ‘gevallen strijder’. Vader en moeder Tjallema werden na de oorlog veroordeeld door een tribunaal, in beide gevallen met vier jaar cel, tien jaar ontzegging van stemrecht en een boete van tienduizend gulden.

 

De Elfstedentochten van 1933, 1940, 1941 en 1942 (Fries Film & Audio Archief)

 

Ook de Oranjes gingen voor de schaats

Prinses Juliana zat inmiddels allang in Canada, samen met haar dochters Beatrix, Irene en Margriet. Pas in de zomer van 1945 keerde het gezin terug naar Soestdijk, maar eerder al circuleerden er verhalen en foto’s waar veel Nederlanders van smulden, want de prinsesjes symboliseerden de hoop op een betere toekomst. Bovendien genoot men ook toen van royalty; zeker naar Margriet, die in Canada was geboren, was men nieuwsgierig.

De ondergrondse pers berichtte in elk geval opgetogen dat Beatrix in haar laatste oorlogswinter het Canadese ijs betrad om te leren schaatsen. Net als in 1940 was dit een politiek signaal. Vrij Nederland mijmerde op 27 januari 1945: ‘Een oceaan houdt ons nog steeds gescheiden van de kleine prinsesjes [...] wij zien reikhalzend uit naar het ogenblik, dat zij voet zullen zetten op eigen vaderlandse bodem, dat zij kunnen schaatsen op Hollands vaarten, kunnen rijden op Hollands wegen, kunnen spelen in Hollands tuinen. Dan zullen de portretten, die nu in bijkans iedere woning de wanden tooien, ter hand worden genomen en met ontroering zullen we zeggen: Zij hadden het goed in het verre land, maar nu zijn ze thuis, in Nederland.’

En jawel! In de strenge winter van 1947 – de zesde van het decennium, en wéér was er in februari een Elfstedentocht – schaatsten de drie oudste prinsesjes eindelijk weer op Nederlands ijs. Gadegeslagen, uiteraard, door de nationale pers.

 

Dit artikel verscheen eerder in Geschiedenis Magazine 2019-3.

Ben je nog geen abonnee van Geschiedenis Magazine? Word 't dan nu!

De header is een screenshot uit de video van het Fries Film & Audio Archief ©.

Delen: