‘Bederver van zijn vaderland’. De (on)terechte kritiek op de laatste stadhouder

Willem V was opvallend lelijk. De vele portretten van hem tonen stuk voor stuk blozende dikkige wangen en tuitlippen – wellicht doordat hij na een val van een paard wat tanden miste –, een week gezicht met terugwijkende kin boven smalle afhangende schouders en een bolle buik, strak omspannen door het fluweel van zijn – meestal blauwe – jasjes.

Ook naar de maatstaven van zijn eigen tijd was hij uitgesproken onaantrekkelijk. Dit speelde hem als stadhouder parten: tijdens zijn bewind raakte de opvatting in zwang dat persoonlijkheid en leiderschapskwaliteiten uit het fysieke voorkomen vielen af te leiden.

Zo grepen Willems patriotse tegenstanders zijn onappetijtelijke voorkomen aan voor het plegen van politieke karaktermoord. Willems tegenstanders vuurden aan de lopende band aanvallen-op-de-man af en drukten zonder schroom al dan niet verzonnen details uit Willems privéleven af in de veelgelezen nieuwe politieke weekbladen. Hiermee had nog geen stadhouder te maken gehad.
 

Anonieme tekenaar, Portret van Willem V (ca. 1812). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)
Anonieme tekenaar, Portret van Willem V (ca. 1812). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)

 

Hofschilder Tethart Philipp Christian Haag koos voor het genre van het martiale ruiterportret toen hij in 1789 Wilhelmina van Pruisen afbeeldde. We zien een vorstin met kaarsrechte rug in herenzit op een licht steigerend paard. De boodschap was voor de 18de-eeuwers helder: zij, en niet haar man stadhouder Willem V, had de teugels in handen. Haag schilderde het twee jaar nadat Wilhelmina bij Goejanverwellesluis werd aangehouden door een eenheid van het Goudse vrijkorps, een legertje van de patriotten die naar meer inspraak en zeggenschap voor burgers streefden en in vele steden en dorpen de macht van de stadhouder en zijn regenten hadden overgenomen.

Terwijl Willem V zich bangelijk verschanste achter de dikke muren van Het Valkhof in Nijmegen en ruiterlijk toegaf: ‘ik ben […] niet bekwaem’, toog zijn kordate echtgenote per koets naar Den Haag om er in de Staten Generaal orde op zaken te laten stellen. De legers van Wilhelmina’s broer, de Pruisische koning Frederik Willem II, kwamen eraan te pas om Willem weer in het zadel te helpen. In een ongepubliceerd ‘Zelfportret’ (1788) noteerde hij met enige zelfspot dat hij ‘er meer van [hield] stadhouder te zijn in theorie dan in de praktijk’.

Boze burgers in koffiehuizen
Willems start was juist veelbelovend. Als driejarige peuter bekleedde hij door het overlijden van zijn vader in 1751 al de functie van stadhouder, die toen net erfelijk was verklaard. Zijn moeder Anna van Hannover, dochter van de Engelse koning George II, en zijn mentor Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel (de ‘dikke hertog’) vervulden zijn taken tot hij vanaf zijn achttiende zelf over de zeven gewesten heerste. Hij was bevelhebber van leger en marine, benoemde alle bestuurders op alle niveaus in de hele Republiek en was lid van alle belangrijkste bestuurlijke colleges.
 

Johann Friedrich August Tischbein, Portret van stadhouder Willem V der Nederlanden (1789). Bron: Wikimedia Commons
Johann Friedrich August Tischbein, Portret van stadhouder Willem V der Nederlanden (1789). Bron: Wikimedia Commons

 

Tegenover de loop van de grotere geschiedenis bleek zijn bewind echter niet bestand. De Republiek was economisch en militair niet opgewassen tegen de opkomende grootmacht Engeland en de Franse revolutionaire legers, maar Willem struikelde vooral over de felle tegenstand van de patriotten. Na het neerslaan van hun beweging door de Pruisische legers in 1787 vluchtten ze met duizenden naar de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk.

In 1795 keerden ze in het kielzog van de Franse troepen en uiteindelijk wisten ze Willem, voor hen dé vertegenwoordiger van de oude orde, te vervangen door een moderne natiestaat, met een grondwet en parlement, de basis van onze hedendaagse democratische rechtsstaat.

Ze kregen hierbij militaire steun van de Fransen, maar beschikten over een misschien nog veel machtiger wapen: het politieke drukwerk, dat eind 18de eeuw grote opgang maakte en dat de oppositie actief ontwikkelde tot een podium voor publiek debat en kritiek op Oranje. Talrijke kranten, opiniebladen en pamfletten met titels als De Bloedraad of de gevloekte zaamensweering (1786) verschenen in hoge oplagen, maar ook satirische toneelteksten zoals Willem de Vyfde of de Wraakgierige (1786). Ze gingen van hand tot hand en domineerden de gesprekken van de boze burgers in koffiehuizen.

Nepbiografie
De anti-Oranjepropaganda legde vooral het staatkundige disfunctioneren van de stadhouder bloot. Tot de effectieve wapens behoorde het opdissen van soms gewoon verzonnen details uit Willems privéleven, die zijn reputatie schade toebrachten. Dit was een typisch onderdeel van de politieke satire die toen gouden jaren beleefde, en die met karaktermoord op één persoon de hele beweging waartoe hij behoorde in diskrediet probeerde te brengen.

Een ‘breinloos hoofd’ en een ‘ongefatsoeneerd’ en ‘bekrompen’ hart. Hoe de aanvallen eruitzagen en wat voor effect ze hadden lees je in de achtste editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 18 november 16.00 uur aan als abonnee, bestel ‘m vanaf begin december online of haal ‘m dan in de winkel.

Delen: