Antonius Mor: hofschilder van de Habsburgers

Het is een van de bekendste portretten van Willem van Oranje: gehuld in glanzend harnas kijkt de jonge, knappe prins ietwat argwanend en stuurs onze kant uit. Maar wie heeft de Zwijger zo weergaloos neergezet? Thera Coppens verdiepte zich in het leven van de Utrechter Antonius Mor. Deze hofschilder van keizer Karel V en koning Filips II was een internationale ster.

Antonius Mor van Dashorst werd tussen 1517 en 1519 geboren in Utrecht, als zoon van een wolverver aan de Oudegracht. Toen hij nog klein was, verwierf de Domstad even een schitterende positie op het wereldtoneel: in 1522 werd te Rome een timmermanszoon uit de Brandsteeg gekozen tot paus Adrianus VI. Er barstte in zijn geboortestad een uitbundig feest los waarbij men een pop van de paus ‘ommedroeg’, en op alle bruggen werden vreugdevuren ontstoken.

Anton Mor bleek al jong zo goed te tekenen, dat hij er in slaagde om leerling te worden bij de beroemde kanunnik-schilder Jan van Scorel, zoals Karel van Mander in zijn Schilder-boeck (1604) vermeldt. Hier heeft Mor het schildersvak geleerd. 
Scorel had een werkplaats bij de Mariakerk in Utrecht, waar hij zich gevestigd had na een korte carrière als conservator van de kunstschatten in het Vaticaan onder paus Adrianus. Toen deze paus in 1523 overleed, keerde Scorel terug naar de Lage Landen. Hij ontving in zijn woning erudiete kunstenaars en prelaten uit binnen- en buitenland. Deze humanisten discussieerden in het Latijn en Frans. De jonge Mor hield zijn oren goed open en hij nam hun hoofse manieren in zich op.

 

Willem de Zwijger in 1555 geschilderd door Anton Mor (Gemäldegalerie Alte Meister, Kassel). 

 

Naar Brussel
In 1546 was ook keizer Karel V onder de bezoekers. Hij had in 1528 het Sticht met geweld toegevoegd aan zijn keizerrijk. Door de bouw van een dwangburcht, het gehate Kasteel Vredenburg, hield hij de bevolking onder de duim. Karel V had besloten het 21ste kapittel van het Gulden Vlies dat jaar in de Domkerk te houden, de plechtige maar ook feestelijke bijeenkomst van de adellijke leden van deze prestigieuze en exclusieve ridderorde elkaar troffen. Het was een demonstratie van de macht en luister van het Habsburgse Huis. De keizer werd vergezeld door zijn twaalfjarige page Willem, de prins van Oranje die nog maar kort geleden uit de Dillenburg was overgekomen om aan Karels hof een katholieke opvoeding te krijgen. De graven van Egmond en Hoorne waren er, en ook de pas tot Vliesridder bevorderde hertog van Alva, die de Spaanse kroonprins Filips in Madrid voorbereidde op zijn toekomstige regeringstaken.

Toen de illustere ridders gehuld in rode fluwelen mantels met de gouden ordetekens op de borst naar de Dom schreden, liep heel Utrecht uit om dit schouwspel te zien. Na de plechtigheid bezocht Karel V met zijn raadsheer Antoine Perrenot de Granvelle, de bisschop van Atrecht, ook de werkplaats van Scorel. De meester moet zijn begaafde medewerker Mor, die toen omstreeks zevenentwintig jaar oud was, aan het hoge gezelschap hebben voorgesteld. Granvelle, een mecenas met een fijne neus voor talenten, nodigde Mor in 1549 uit om naar zijn bisschoppelijk hof in Brussel te komen. De schilder liet zijn vrouw Aartje en hun drie kinderen in Utrecht achter.

Psychologisch inzicht
Mor had onder leiding van Scorel en in diens stijl meegewerkt aan portretten van leden van de Jeruzalembroederschap (pelgrims die Palestina bezochten), maar in Granvelles paleis kreeg hij de kans om in zijn eigen stijl een portret van de bisschop te schilderen. Het veroorzaakte een sensatie. De prelaat leek te leven, te ademen. Alva gaf eveneens opdracht om hem portretteren, evenals andere edellieden die het keizerlijk hof op de Brusselse Coudenberg frequenteerden. Twee zusters van de keizer, Eleonora van Frankrijk en Maria van Hongarije, poseerden voor Mor. Hij kreeg zelfs opdracht om prins Filips te schilderen, die in 1549 een kennismakingsreis door de lage landen maakte omdat hij er zijn vader zou gaan opvolgen als landsheer. Hij voelde zich er allerminst thuis en vond de Vlamingen maar uitbundig en ruw. Mor toont met psychologisch inzicht zijn afwerend gezicht, vol boze verlegenheid.

Ook Karel V bleek Mors ontwikkeling met belangstelling gevolgd te hebben… Benieuwd wat dat voor de schilder betekende? En wie Mor nog meer voor zijn ezel kreeg? Lees het hele artikel in het komende nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 20 april aan als abonnee of bestel het nummer eind april online.
 

Delen: