Alva’s Bril en het bloedige jaar 1572

1572 is een keerpunt in de Nederlandse geschiedenis. Het was het jaar waarin een opstand tegen de Spaanse landvoogd Alva de kiem legde voor het huidige Nederland. Maar het was ook het jaar waarin de opstand een bloedige burgeroorlog werd: de geuzen vermoordden priesters uit Gorinchem, Alkmaar, Roermond en Oudenaarde, en het regeringsleger plunderde onder leiding van mannen als Don Frederik steden als Valenciennes, Mechelen, Zutphen en Naarden. Daarbij stond de opstand niet op zichzelf, maar was het een internationaal conflict: in de strijd tegen de Habsburgse koning Filips II sneuvelden ook duizenden Franse, Engelse en Duitse soldaten. En de oorlog was niet los te zien van de Franse godsdienstoorlogen. Toen de Franse koning in de Bartolomeusnacht de leiders van de hugenoten liet doden, had dit grote gevolgen voor de verhoudingen in de Nederlanden. Historici hebben steeds meer oog voor dit internationale karakter van de opstand.

Geschiedenis Magazine staat in een vierdelige serie stil bij de gebeurtenissen in de Nederlanden en Frankrijk. Met oog voor de internationale verwevenheid en voor het Spaanse perspectief gidsen Judith Pollmann en Raymond Fagel ons in deze eerste, inleidende aflevering langs de belangrijkste verwikkelingen in het bloedige jaar 1572.

Op één april verloor Alva zijn bril. De inname door de watergeuzen van het stadje Den Briel, op 1 april 1572, staat sinds jaar en dag bekend als het begin van de opstand in Holland en Zeeland. De hertog van Alva nam het verlies van de havenstad echter niet zo hoog op. No es nada, het is niets, zou hij gezegd hebben. De tijdgenoot die dit verhaal vertelde, vond dat de hertog in Den Briel een slag had gemist. Dat hebben velen hem nagezegd. Maar hoe slecht had Alva het nu eigenlijk gezien, in de zomer van 1572? Waarom werd Den Briel niet heroverd, en konden de geuzen voet aan de grond krijgen?
 

Spotprent op Alva die op 1 april 1572 zijn ‘Bril’ verloor. Prent voor het derde eeuwfeest van de inname van Den Briel in 1872. Gerardus Johannes Bos, Spotprent op het verlies van Den Briel (1872). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)
Spotprent op Alva die op 1 april 1572 zijn ‘Bril’ verloor. Prent voor het derde eeuwfeest van de inname van Den Briel in 1872. Gerardus Johannes Bos, Spotprent op het verlies van Den Briel (1872). Bron: Rijksmuseum Amsterdam (PD)

 

Alva was in 1567 naar de Nederlanden gekomen met ongeveer 10.000 man Spaanse troepen. Ze zouden de schuldigen straffen van de beeldenstorm én de adellijke en stedelijke bestuurders die deze calvinistische onlusten hadden laten gebeuren. De graven van Egmont en Horn stierven op het schavot, maar Willem van Oranje was op tijd gevlucht.

In 1568 deed Oranje een mislukte poging om de Nederlanden binnen te vallen, maar hij kreeg nauwelijks steun van de Nederlanders. Hij zette daarna vooral in op nieuwe samenwerking met calvinisten in Frankrijk, de hugenoten. Zijn broer Lodewijk van Nassau lobbyde voor hulp van de Franse koning. Als grootste concurrent van de koning van Spanje had die belang bij de ondermijning van het Habsburgse gezag. Oranje zelf was druk met fondsenwerving bij Duitse vorsten.

Een stelletje boeven
In de Nederlanden richtten de watergeuzen, kapers met een licentie van de prins, al jaren veel schade aan. Op 7 december 1570, bijvoorbeeld, meldde een groep als monniken verklede watergeuzen zich bij het slot Loevestein. Tijdens de maaltijd die de gastvrije kastelein hen aanbood, grepen ze naar de wapens die ze onder hun pij hadden verstopt. Na een bloedig handgemeen nam geuzenleider Herman de Ruijter het slot namens Willem van Oranje in bezit. De hertog van Alva stuurde meteen een afdeling Spaanse soldaten, die er pas na hevige gevechten in slaagden Loevestein te heroveren. Aan de Spaanse ambassadeur in Frankrijk schreef Alva dat een ‘stelletje boeven’ wat ‘bootjes’ had gestolen en een ‘kasteeltje’ had ingenomen. De hertog was normaal gesproken niet iemand van de verkleinwoordjes: hier probeerde hij het gebeurde duidelijk te minimaliseren. Aan de koning schreef hij pas toen het slot alweer was heroverd: het was allemaal lucht geweest, opschepperij van een stelletje ongelukkigen. In hetzelfde jaar mislukte ook een aanslag door schipper Hendrik Wessels op de stad Deventer, eveneens in naam van Oranje. De Spaanse gouverneur liet een aantal burgers als verraders executeren.

 

Dirck van Delen, Allegorie op de tirannie van Alva (ca. 1630). Bron: Museum Catharijneconvent
De Opstand tegen Karel V was niet beperkt tot wat later de Republiek der zeven Verenigde Provinciën werd. Op dit schilderij staan dan ook alle zeventien oorspronkelijke gewesten als smekelingen bij Alva’s troon. Op de achtergrond de terechtstelling van de graven van Egmond en Horne op de markt in Brussel, 1568. Dirck van Delen, Allegorie op de tirannie van Alva (ca. 1630). Bron: Museum Catharijneconvent

 

Zo bezien was de inname van Den Briel slechts de zoveelste poging van de opstandelingen om ergens in de Nederlanden voet aan de grond te krijgen. En Alva reageerde net als bij Loevestein. Dat de legermacht die hij stuurde het stadje niet wist te bereiken, was geen aanleiding om extra mensen en middelen te sturen. Was dat kortzichtig? Wij denken van niet: Alva legde de prioriteiten elders, en dat was geheel begrijpelijk. Want ook Oranje had aanvankelijk maar beperkte belangstelling voor Holland. Met Franse steun wilde hij Brabant veroveren – daar lagen zijn eigen bezittingen en het regeringscentrum, en daaraan besteedde hij zijn beperkte geldmiddelen. Hij was dan ook niet blij met het eigenmachtige optreden van de watergeuzen in Den Briel, en hun admiraal, de heer van Lumey.

Alva ongerust
Vijf dagen na de inname van Den Briel gebeurde er in Vlissingen iets dat beide veldheren veel belangrijker vonden. Op 6 april weigerde het stadsbestuur onder druk van de bevolking de toegang aan een Spaans garnizoen dat al in geen maanden soldij had gehad. Een dag later grepen opstandige burgers de macht. Ditmaal was Alva wél ongerust. Vlissingen was van strategisch belang voor de toegang tot de Schelde en daarmee tot de rijkste stad van de Nederlanden, Antwerpen. De Vlissingers deden niet alleen een beroep op de watergeuzen, ze mobiliseerden ook internationale steun. Via de Vlissingse vluchtelingengemeenschap in het Engelse Great Yarmouth, werden razendsnel wapens gekocht, troepen geworven, en werd met succes gelobbyd bij de Engelse koningin en Franse calvinistische edelen. Willem van Oranje stuurde zijn vertrouweling Jerome Tseraerts om de zaak te leiden en het Vlissingse verzet breidde zich al snel uit over Walcheren. De handel op Antwerpen kwam onder zware druk van het opstandige geweld. De regering van Alva had geen vaste vloot en kon de schepen van de watergeuzen niet effectief bestrijden.

Maar het gevaar voor de regering kwam niet alleen uit Walcheren, van de watergeuzen of van het leger waarmee Willem van Oranje Brabant wilde binnentrekken. Voor wie was de hertog van Alva vooral bang, en waarom? Wat gebeurde er ondertussen in het noorden, waar de opstandelingen binnen no-time vrij spel hadden gekregen? En waar bleef Willem van Oranje eigenlijk? De bloedige Tachtigjarige Oorlog was nog maar net begonnen. Je leest het in de volgende editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 21 april aan als abonnee, bestel ‘m vanaf eind april online of haal ‘m dan in de winkel.

Delen: