2000 jaar oude begraafplaats voor huisdieren gevonden

De katten en honden moeten erbij hebben gelegen alsof ze sliepen, netjes in hun eigen individuele graf. Veel van de dieren droegen halsbanden en andere versieringen en ze waren duidelijk goed verzorgd: verwondingen waren behandeld en ze hadden een goede oude dag gehad. Precies zoals de huisdieren van nu eigenlijk. Maar de laatste eigenaar die zijn geliefde gezelschapsdier begroef in de droge Egyptische grond aan de Rode Zee deed dat alweer bijna 2000 jaar geleden.

Toen de dierenbotten tien jaar geleden werden ontdekt door de archeozoöloog Marta Osypinska en haar collega’s van de Poolse Academie van wetenschappen, riepen ze vooral vragen op. Ging het gewoon om een vuilnisbelt, zo vlak buiten de stadsmuren van de vroeg-Romeinse havenplaats Berenice? Of was er toch iets anders aan de hand? 

Nu hebben Osypinska en haar team de resten van 585 dieren opgegraven en de botten in detail geanalyseerd, en archeologen van over de hele wereld zijn verbaasd. Bij Berenice blijkt de oudst bekende begraafplaats voor huisdieren te zijn gevonden, en dat leidt tot bijzondere conclusies: het moderne idee van een huisdier dat een geliefd gezinslid is, blijkt veel ouder dan tot nu toe gedacht.

Kattenhoofd uit Romeins Egypte, 30 v.Chr – derde eeuw n.Chr., Brooklyn Museum.

 

Halsbandjes en sarcofaagjes
De dieren zijn begraven tussen de eerste en tweede eeuw n.Chr., toen Berenice een bedrijvige Romeinse havenstad was waar ivoor, stoffen en andere luxegoederen uit India, het Arabisch schiereiland en Europa werden verhandeld. Het overgrote deel van de begraven huisdieren waren poezen (ruim 90 %), verder lagen er honden (ongeveer 5 %) en apen (de rest).

Het is duidelijk dat de huisdieren niet zomaar in een graf werden gegooid. Veel van de beestjes waren bedekt met textiel of met stukken aardewerk, die moeste dienen als een soort sarcofaag. Veel van de katten hadden ijzeren halsbanden of kettingen van glas en schelpen. Eén poes lag zelfs op de vleugel van een grote vogel.

Geen hondenleven
De meeste dieren in Berenice lijken dood te zijn gegaan aan ziekte of verwondingen. Er zijn in ieder geval geen aanwijzingen dat de dieren geofferd zijn of gemummificeerd, zoals dat op andere antieke dierenbegraafplaatsen wel gebeurde, bijvoorbeeld bij Ashkelon in Israel. Toch werden de poezen in Berenice meestal niet oud: sommige lijken te zijn gestorven aan de trap een paard, andere mogelijk door infectieziekten.

De honden troffen het vaak beter. Ze bereikten meestal een hogere leeftijd, en hadden vaak al de meeste van hun tanden verloren en leden aan parodontitis en artrose op het moment van overlijden. Ze moeten zijn bijgevoerd om te overleven, soms zelfs met bijzondere voeding omdat ze niet goed meer konden kauwen. 

Dit mozaïek uit Ptolemeïsch Egypte, ca. 200-150 v. Chr., is enkele eeuwen ouder dan de huisdierenbegraafplaats in Berenice. Publiek domein via Wikimedia Commons.

 

‘Moderne’ dierenliefde
Dat de inwoners van Berenice zo goed voor hun dieren zorgden, en dat in de droge, ruige omgeving waar bijna alle grondstoffen moesten worden geïmporteerd, en dat ze ze ook nog begroeven, wijst erop dat ze een sterke emotionele band hadden met hun huisdieren. Een relatie die lijkt op de manier waarop veel mensen tegenwoordig met hun ‘dierenkinderen’ omgaan.

Toch zullen de huisdieren van Berenice zich ook regelmatig nuttig hebben gemaakt. Het zal in de havenstad gewemeld hebben van de ratten, en katten konden dus wel degelijk iets betekenen. Hetzelfde geldt voor de grotere honden, die de huizen zullen hebben bewaakt en waarschijnlijk het nodige afval verorberden.
 

Delen: