1934: de zaak-Spansier. Een Nederlandse timmerman voor de nazirechter

Terwijl Marinus van der Lubbe op weg was naar het schavot voor zijn rol in de Rijksdagbrand in 1933, viel ook de Nijmeegse timmerman Henk Spansier in handen van de nazi-rechters. Spansier hoorde tot de eerste van de ruim 1000 Nederlanders die voor het Volksgerichtshof moesten verschijnen, de nieuwe rechtbank in het Derde Rijk die zeker 18.000 politieke tegenstanders streng heeft ‘abgeurteilt’. Eenderde van hen kreeg de doodstraf. Jan Brauer reconstrueert de zaak-Spansier.
 

Toen het Hitler-bewind begin 1933 de touwtjes volledig in handen kreeg, begonnen meteen de jacht op alle tegenstanders en de repressie van de joden. Ook kwamen onmiddellijk de eerste vluchtelingen de Nederlandse grens over. Onder hen waren journalisten en schrijvers die een broodnodig maar clandestien tegenwicht probeerden te bieden tegen het bruine nieuwsmonopolie in Duitsland, waar het volk murw werd gemaakt met ronkende nazipropaganda.
 

Spansier werd al in 1933 opgepakt, toen hij in deze tram de grens tussen Nederland en Duitsland over ging. Grensovergang in Beek in de jaren 30. Bron: Regionaal Archief Nijmegen
Spansier werd al in 1933 opgepakt, toen hij in deze tram de grens tussen Nederland en Duitsland over ging. Grensovergang in Beek in de jaren 30. Bron: Regionaal Archief Nijmegen

 

Duitse socialisten en communisten sluisden na 1933 vanuit Nederland grote partijen Exil-blaadjes met nieuws over de repressie in Duitsland de grens over. Dat verliep vooral over de ‘groene grens’, over duistere paadjes door bossen en moerassen, met de hulp van Nederlandse kameraden die de weg kenden. De Gestapo probeerde deze koerierslijnen op te rollen om zo het Exil-verzet te smoren.  

Een van de eerste belangrijke Exil-bladen was Freie Presse. Dit blad was opgericht door gevluchte leden van de grote sociaaldemocratische SPD en werd gedrukt bij de bevriende ‘rode’ NV de Arbeiderspers in Amsterdam. Het eerste nummer verscheen op 15 juli 1933 in een oplage van zo’n zesduizend stuks. Duitse vluchtelingen, maar vooral de honderdduizend Duitsers die al decennia in Nederland werkten en woonden, waren de doelgroep voor het blad. En als het even kon ging het blad de grens over naar de kameraden in de Heimat.

In grensstad Nijmegen colporteerde de 35-jarige SDAP’er en NVV-bestuurder Henk Spansier met de Freie Presse, een fris vormgegeven tabloid met foto’s en tekeningen van tien pagina’s. Van het tweede nummer in 1933 kreeg hij honderd extra nummers om nieuwe lezers te trekken. Een partijgenoot ging deze krantjes op zondag 6 augustus 1933 met een vijftal maten bij de drukke grensovergang Beek-Ubbergen uitdelen aan passerende fietsers, auto’s en toeristenbussen. De Duitse douane zag dat, nam zo veel mogelijk exemplaren in beslag en meldde de actie, hoewel die op Nederlandse bodem plaatsvond, direct aan de politie in Kleef. Een Duitsgezinde Nederlandse grensbeambte gaf door dat Spansier achter de verspreiding zat.
 

De kop van het tweede nummer. Freie Presse. Wochenblatt für geistige und politische Freiheit, no. 2 (22 juli 1933). Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis
De kop van het tweede nummer. Freie Presse. Wochenblatt für geistige und politische Freiheit, no. 2 (22 juli 1933). Bron: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

 

Een week later, op zaterdagmiddag 12 augustus, meldde de grenspost dat Spansier net de grens was gepasseerd en de tram naar Kleef had genomen. Vlak voor de stad werd hij met een reisgenoot uit de tram gesleurd door ‘met revolvers gewapende bruinhemden’, aldus het sociaaldemocratische dagblad Het Volk. Een krant in Kleef oreerde daarentegen juichend: ‘Wieder ein glänzender Fang der Klever Polizei.’

Spansier beschreef de arrestatie in een interview achteraf: ‘Een hunner vroeg me, of ik de Freie Presse verspreid had. Ik antwoordde, dat ik dat niet wist. Toen sloeg hij mij met de vuist in het gezicht, tot drie, vier keer toe. Mijn overhemd was van voren een en al bloed. […] “Wij zullen zorgen, zo zei men mij, dat je niet weer levend in Holland terugkomt”. […] Ik begon er in die dagen aan te denken met het leven af te rekenen.’ Na een lang politieverhoor mocht reisgenoot Jos Claassen naar huis, maar Henk Spansier begon aan een hachelijk juridisch avontuur in het Derde Rijk.

In Nederland vreesde men ‘langdurige opsluiting, met marteling en wie weet welk droevig einde’ voor Spansier. En dat was niet ongegrond, de grens was al onrustig door actievoerende, gewelddadige Duitse nazi’s. Maar Den Haag wilde Berlijn als belangrijke handelspartner niet te zeer irriteren, zeker in crisistijd niet.

Hoe het met Spansier is afgelopen lees je in de zesde editie van Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 19 augustus 16.00 uur aan als abonnee, bestel 'm vanaf begin september online of haal ‘m dan in de winkel.

 

Delen: