1518: Dansepidemie in Straatsburg

Vijf eeuwen geleden, vanaf midden juli 1518, dansten er in Straatsburg maandenlang mensen op straat. Van een zomers festival was echter geen sprake. Er was een dansepidemie uitgebroken, met dodelijke gevolgen.

Drie bloedhete zomermaanden
Het begon met een paar mensen die dansten in de zomers hitte. Dag en nacht dansten ze door. Met fladderende armen en zwaaiende lichamen en doornat van het zweet. Stoppen om te eten of drinken, deden ze niet. Van vermoeidheid of pijnlijke voeten leken ze geen last te hebben. De autoriteiten grepen pas in toen ze dagen later nog steeds dansten. Honderden stedelingen hadden zich inmiddels aangesloten bij de koortsachtige 'rave'. De vreemde epidemie zou drie bloedhete zomermaanden duren. De getroffenen voelden een niet te onderdrukken drang om te dansen. En dansen deden ze, tot ze erbij neervielen en overleden.

In heel Europa werd gedanst
De bewoners van Straatsburg waren niet de eersten die zich dood dansten. Gedurende de hele middeleeuwen vonden in Europa honderden van dergelijke dansepidemieën plaats, waarvan de eerste al werd opgetekend in de 10de eeuw. Met name in Duitsland trokken groepen van soms vele honderden zieken naar bedevaartsoorden waar zij genezing hoopten te vinden. Historici hebben ook het middeleeuwse sprookje van de rattenvanger van Hamelen wel in verband gebracht met deze dansprocessies. Wat was er precies aan de hand?

 

dansepidemie - moederkoeren - breughel
Danszieken afgebeeld door Pieter Breughel de Oude, [publiek domein], via Wikimedia Commons.

 

Oververhit bloed
In overeenstemming met de gangbare medische kennis, meenden de Straatsburgse dokters dat het 'oververhitte bloed' van de dansers hun hersenen had aangetast, met alle gevolgen van dien. De remedie voor de dansklachten was eenvoudig. Door de voortdurende wilde bewegingen zouden de dansers hun ziekte uiteindelijk vanzelf afschudden. Dus: meer dansen!
Om dat mogelijk te maken wees het Straatsburgse stadsbestuur verschillende open ruimtes aan, naast de paardenmarkt werd zelfs een podium opgericht. Fluiters en drummers werden ingehuurd en sterke mannen moesten de verzwakte dansers overeind houden. Pas toen verschillende dansers het bewustzijn verloren en stierven, koos het stadsbestuur voor een andere aanpak.

Straf van god
Vanuit de gedachte dat de dansers waarschijnlijk gods toorn over zich hadden uitgeroepen, verboden de Straatsburgse raadsleden openbaar dansen en muziek maken. Een gedwongen boetedoening moest de hemel mild stemmen. Uiteindelijk werden de dansers uit Straatsburg meegenomen de heuvels in, waar ze in en vochtige grot rond een houten beeld van Sint Vitus werden geleid. In de weken die volgden kwam de epidemie tot een einde.

Antoniusvuur
Het aanroepen van heiligen om een dansepidemie te bezweren was ook buiten Straatsburg niet ongebruikelijk. Op verschillende plaatsen in middeleeuws Europa wendden zieken zich bijvoorbeeld tot Antonius de Grote (Antonius Abt), een van de eerste christelijke monniken uit de derde eeuw. Antonius zou bezocht zijn door duivelse verzoekingen, oftewel hallucinaties. Dat maakte hem tot een goede beschermheilige voor lijders aan het ‘antoniusvuur’, zoals de dansziekte ook wel werd genoemd. Begin 12de eeuw werd het gebeente van Antonius via Byzantium overgebracht naar La Motte-au-Bois, in de Dauphiné, dat daarna wel Saint-Antoine-de-Viennois werd genoemd.

Antoniushospitalen
In die periode werden ook de eerste Antoniushospitalen ingericht, speciaal bestemd voor de danspatiënten en lijders aan vergelijkbare kwalen. Op het hoogtepunt van de epidemieën, in de 13de eeuw, waren er in heel Europa zo’n 1300 Antoniushospitalen. Hier kregen de zieken plantenextracten en een balsem van varkensvet. Het belangrijkste middel was echter de besprenkeling met ‘heilige wijn’ van de druivenakker van Saint-Antoine-de-Viennois. Op Hemelvaartsdag werd die over het gebeente van de H. Antonius gegoten om de genezende werking in zich op te nemen. De danszieken kregen negen dagen om te herstellen, daarna moesten ze het hospitaal weer verlaten. In de regel overleefden ze hun aanvallen niet.

Kriebelziekte
Inmiddels hebben we meer inzicht in de mogelijke oorzaken van de vreemde dansepidemie. Zo kan het goed zijn dat de middeleeuwse dansers leden aan een variant van ergotisme, Ergotismus convulsivus. Deze aandoening kwam - inderdaad - vooral voor in Midden-Europa en begint met hoofdpijn, een drukkend gevoel op de borst, braakneigingen, diarree, en vooral tintelingen in vingers en tenen. Vandaar de naam ‘kriebelziekte’. In het volgende stadium ontregelt de ziekte het zenuwstelsel. De slachtoffers lijden aan zeer pijnlijke krampaanvallen, die sterk aan epilepsie doen denken. Ze draaien en wringen zich in allerlei bochten: ze dansen. De spastische bewegingen gaan gepaard met verwarring en hallucinaties.

 

dansepidemie - moederkoren -rattenvanger van Hamelen
De rattenvanger van Hamelen, een aquarel door Augustin von Mörsperg, 1592. Publiek domein, via Wikimedia Commons. De galgen bij de opening van de grot duiden aan dat de kinderen hun dood tegemoet lopen.

 

Moederkoren
Ergotisme wordt veroorzaakt door het eten van graan dat is besmet met een giftige zwam. Deze zwam, Claviceps purpurea oftewel moederkoren, gedijt vooral goed op rogge, tot in de 17de eeuw in Europa het volksvoedsel bij uitstek. De zwam heeft een weeën opwekkend effect en werd gebruikt door vroedvrouwen, en wellicht ook aborteurs, vandaar de naam moederkoren. De gifstof in moederkoren is verwant aan LSD en kan inderdaad afschuwelijke hallucinaties en spastische bewegingen veroorzaken. Vijf tot tien gram moederkoren is dodelijk.

Massahysterie
Volgens medisch historicus John Waller ligt een andere verklaring echter meer voor de hand. De dansers in Straatsburg waren, volgens hem, slachtoffers van een psychogene ziekte of 'massahysterie'. Deze massahysterie werd veroorzaakt door de sterke collectieve overtuiging dat Sint Vitus zondaars kon straffen door ze laten dansen. Dit geloof was in de hele Rijnregio sterk. Een schilderij in de kathedraal van Keulen, ongeveer 400 kilometer stroomafwaarts van Straatsburg, verbeeldt de vloek. Onder toeziend oog van Sint Vitus zien we drie mannen dansen, een afwezige en koortsige uitdrukking op hun gezicht.

Geloven in bezetenheid
Andere deskundigen, zoals de Amerikaanse antropoloog Erika Bourguignon, delen de visie van Waller. Een sterk geloof in bovennatuurlijke krachten kan belangrijke effecten hebben op ons gedrag. Een gemeenschap die ervan overtuigd is dat geesten of goden bezit van mensen kunnen nemen, maakt haar leden vatbaar voor een dissociatieve geestestoestand, waarbij het normale bewustzijn niet meer goed werkt. Mensen gedragen zich daarbij zoals de heersende cultuur dat van bezetenen verwacht.

Nonnen miauwden als katten
Dit is ook wat er tot in de 17de eeuw in Europese kloosters wel gebeurde. Nonnen hadden aanvallen waarbij ze stuiptrekkend schuimbekten, obscene gebaren maakten, in bomen klommen en miauwden als katten. Dit gedrag lijkt misschien vreemd, maar de nonnen leefden in gemeenschappen die obsessief bezig waren met zonde en doordrenkt waren van het mystieke en bovennatuurlijke. Overtuigd dat ze waren overgenomen door demonen, deden ze precies wat de theologen en duiveluitdrijvers van ze verwachtten. De bezeten trance kon bovendien makkelijk overslaan op omstanders met dezelfde theologische angsten.

Massahysterie in Straatsburg
Iets vergelijkbaar kan in 1518 ook heel goed in Straatsburg zijn gebeurd. De vloek van Sint Vitus is precies zo'n bovennatuurlijk geloof dat vatbare mensen in een dissociatieve trance kan brengen. Ook de heersende onrust, veroorzaakt door mislukte oosten, stijgende graanprijzen en religieuze en sociale conflicten, zal de inwoners van Straatsburg gesterkt hebben in de overtuiging dat Sint Vitus vertoornd was. En wanneer het inderdaad om een massahysterie ging, dan zal de beslissing van het Straatburgse stadsbestuur om de danszieken een goed zichtbaar podium te geven in één van de drukste delen van de stad alleen maar meer mensen hebben aangestoken.

Dansen voor de lol
Gelukkig was de dansepidemie van 1518 de laatste van deze aard en omvang in Europa. Waarschijnlijk nam het risico op uitbraken af door de geleidelijke verandering van ideeën en overtuigingen over het bovennatuurlijke. Maar ook de invoering van de aardappel, die de rogge uiteindelijk verdrong als volksvoedsel, kan hier een belangrijke rol hebben gespeeld. De Europeanen konden weer dansen voor de lol.

Dit artikel is samengesteld uit een artikel van John Waller dat onlangs verscheen in The Guardian: https://www.theguardian.com/stage/2018/jul/05/bizarre-dance-epidemic-of-summer-1518-strasbourg , en een artikel van Martijn Rus dat eerder verscheen in Geschiedenis Magazine.

 

 

 

Delen: