Wisselen van etnische identiteit

 

 

 

In december 1926 verscheen in Opportunity. A Journal for Negro Life, het opvallende verhaal ‘The Pink Hat’. De hoofdpersoon was Sarah, een vrouw van gemengde afkomst en met een lichtgetinte huid. Ze werd doorgaans gezien als een zwarte vrouw, maar als ze haar roze hoed opzette was haar dikkrullende, bruine haar verborgen en scheen een lichtroze gloed over haar gezicht. Jaap Cohen vertelt over haar en over andere mensen die hun identiteit zo voorgoed probeerden te veranderen - met hartverscheurende gevolgen.

 

 

 

 

 

Verboden toegang

 

 

Voor Sarah had de roze hoed een magische functie. Ze woonde in het zuiden van de Verenigde Staten, en hier golden de zogeheten Jim Crow-wetten, die rassenscheiding legaliseerden onder het mom ‘separate but equal’. Van dit motto, tussen 1896 en 1954 door het Amerikaanse Hooggerechtshof goedgekeurd als basis voor wetgeving, kwam vooral het eerste deel terecht. Jim Crow was een typetje uit de populaire minstrelshows, optredens met liedjes en sketches met vaste karakters. Crow was de goedlachse zwarte sukkel, altijd gespeeld door een witte acteur in ‘blackface’. Volgens de gangbare opinie in het Zuiden belichaamde de ongevaarlijke en manipuleerbare Jim Crow de ideale donkere man. Donkere mannen en vrouwen (in de taal van die tijd ‘colored people’ of ‘negroes’) werden naar de onderkant van de samenleving gedirigeerd. Ze konden niet deelnemen aan de politiek noch economisch hun vleugels uitslaan, maar ook in het uitgaansleven moesten ze genoegen nemen met minder kwaliteit. Ze hadden bijvoorbeeld geen toegang tot goede restaurants, moesten in een theater plaatsnemen in een speciaal voor hen gereserveerd hoekje en konden alleen gebruikmaken van aparte openbare toiletten.

 

 

 

 

 

Autobiografisch verhaal

 

 

Sarah wist hier alles van, maar met haar roze hoed op hoefde ze zich ineens niet meer aan deze vernederende wetten te houden; voor even was ze een witte vrouw die volop van de geneugten des levens kon genieten. Niemand die haar doorhad.

 

 

De schrijfster van het verhaal was de fysisch antropologe Caroline Bond Day (1889-1948). Zij was zelf van gemengde afkomst en haar verhaal was autobiografisch. Ze toonde aan hoe absurd de Jim Crow-wetten waren. Hoewel de hoofdpersoon niet veranderde, reageerden mensen ineens heel anders op haar als ze haar hoed droeg: een meneer stond op in de trein en bood haar zijn plaats aan, een jongeman hielp haar met uitstappen en bukte zich om haar gevallen handschoenen op te pakken en een winkelverkoopster sprak haar aan met ‘mevrouw’. Het waren allemaal voorbeelden die Bond Day zelf had meegemaakt.

 

 

 

 

 

Passing

 

 

Het fenomeen dat ze beschreef, wordt in het Engels passing genoemd: doorgaan voor iemand van een andere groep. Armen die doen alsof ze rijk zijn, vrouwen die zich vermommen als mannen, homo’s achter een heterofaçade - het zijn allemaal vormen van passing. Denk ook aan de Europese Joden die bij aankomst in het immigratiestation voor de kust van Amerika hun naam bewust verengelsten in de hoop voortaan van antisemitisme verschoond te blijven. Weizenfeld werd Whitfield, Gerson werd Gershwin,  Levitch werd Lewis.

 

 

 

 

 

CohenAnderLeven3

 

 

Mannen uit Louisiana die as mulat te boek stonden, 1940, Library of Congress.

 

 

 

 

 

Ontsnappen van de slavenplantage

 

 

Dat zwarten zich als blanken voordoen, kwam met name vaak voor in Amerika, waar tot in de jaren ’60 rassenwetten bestonden. En dan ging het niet alleen om gevallen zoals die van Bond Day, waarbij mensen voor een middagje de overstap maakten om te profiteren van privileges die hun normaal gesproken onthouden werden. Vaak ging het veel verder en wisselden mensen volledig van identiteit.

 

 

In de periode dat er in Amerika nog slavernij bestond, was passing een van de weinige mogelijkheden om je te onttrekken aan een erbarmelijk slavenbestaan. Wie vluchtte en gepakt werd, al was dit in het vrije noorden, wachtte draconische straffen, marteling en/of executie, dus je moest wel inventief te werk gaan. Zoals William en Ellen Craft, die in 1848 als slaven uit de plantage van hun meester in Georgia ontsnapten naar Philadelphia en van daar naar Boston.

 

 

 

 

 

Hoe ontsnapten William en Ellen Craft precies uit de plantage? En hoe gingen fanatieke ambtenaren om met 'passers'? Lees het in ons juni-nummer, nu in de winkel! 

 

Delen: