Wervelwind Theodore Roosevelt ondermijnde de gevestigde orde

‘Moet je zien wat er gebeurt: nu is die verrekte cowboy president van de Verenigde Staten.’ Woedend was Mark Hanna, Republikeins senator voor Ohio en king maker voor zijn partij. Hij had nog zo gewaarschuwd voor Theodore Roosevelt, de gouverneur van New York die in eerdere politieke functies vooral was opgevallen door zijn strijd tegen corruptie en zich als gouverneur een lastpak had betoond voor Wall Street.

Met dat ‘cowboy’ verwees Hanna naar Roosevelts populaire boeken over zijn leven als rancher in North Dakota. Waarom werd juist deze man de running mate van William McKinley, een Republikeins president gesteund door het establishment die in 1900 herkozen wilde worden? Dan was Roosevelt immers slechts ‘één hartslag verwijderd van het presidentschap’. Hanna’s vrees kwam uit: de herkozen McKinley werd door een anarchist vermoord en op 14 september 1901 volgde Roosevelt hem op. De nieuwe president straalde de energie en vastberadenheid uit die hij had gebruikt als kind en tiener om zijn gezondheidsproblemen te overwinnen – hij leed aan astma. Het was zijn tweede natuur geworden. Theodore zat nooit stil.

Meer geschiedenis? Meld je aan als abonnee van Geschiedenis Magazine

 

Actieve president, actieve overheid
Als een wervelwind betrad hij het Witte Huis. Roosevelt was 42, de jongste president die het land ooit heeft gehad – John F. Kennedy was 43, Barack Obama begon op zijn 44ste. Dat zouden ze weten ook. Hij dook naakt in de Potomac, de rivier achter het Witte Huis, hij leerde judo, voerde kussengevechten met zijn kinderen. Het straalde ook af op zijn presidentschap dat hij als 'bully pulpit', als bulderpreekstoel, gebruikte om het land in beweging te krijgen. Een president moest de bevolking voorhouden wat goed was en wat slecht, en daarnaar handelen. Dat deed Roosevelt. Weinig gebieden ontsnapten aan zijn neiging tot ingrijpen, hervormen en moderniseren. Hij was de eerste president die een actieve rol van de overheid bepleitte – vandaar de bewondering van Obama.

Een lachende Theodore Roosevelt (ca. 1919) (Foto: Library of Congress, https://www.loc.gov/item/2010645494/. )
 

Tegen corruptie en monopolies
Hoewel Roosevelt opgroeide in een welvarende familie in de Amerikaanse upper class gingen de belangen van brede lagen van de bevolking hem aan het hart. Dat was de reden dat de Republikeinse partijleiding hem in 1900 kwijt wilde als gouverneur van New York. In deze functie, en ook eerder al als hoofdcommissaris van de politie van New York City, ondermijnde hij met zijn actieve beleid tegen corruptie en achterkamertjespolitiek de aloude afspraken tussen openbaar bestuur en zakenleven . Hij ontsloeg omkoopbare ambtenaren en onbekwame politieagenten, die hun baan dankten aan vriendjespolitiek en belastte de bedrijven die door het bestuur waren ingehuurd voor openbare diensten.

Hij ergerde zich aan de inhaligheid van de rijke klasse en de manier waarop bankiers en industriëlen de Amerikaanse politiek naar hun pijpen lieten dansen. Als president wilde Roosevelt hier een eind aan maken, zonder de economische orde als zodanig te ondermijnen. Hij was niet tegen ‘big business’, wilde armen niet ‘pamperen’, maar wel de consumenten en arbeiders beschermen tegen de uitwassen van ongebreideld kapitalisme. Roosevelt noemde het ‘a square deal for every man’ – eenieder moet zijn deel hebben. Hij brak monopolies op die concurrentie vervalsten en prijzen kunstmatig hoog hielden. Hij verbood het verkopen van bedorven voedsel; hij wilde federale inkomsten- en erfenisbelasting, een achturige werkdag voor federale ambtenaren en betere juridische bescherming van werknemers en vakbondsleden. Zo dacht hij een socialistische revolutie voor te zijn. Dat was toen geen ondenkbaar scenario, arbeidersprotesten waren aan de orde van de dag en de Amerikaanse socialistische partij behaalde begin 20ste eeuw haar grootste successen.

Theodore Roosevelt in zijn kantoor (ca. 1905) (Foto: Library of Congress https://www.loc.gov/item/2009631544/. )

 

51 vogelparken en meer
Het moreel leiderschap dat Roosevelt vanzelfsprekend achtte straalde hij ook uit op een terrein dat zijn grote belangstelling had: natuurbescherming en behoud van plaatsen van archeologische, geologische en historische waarde. Hij beschouwde dit zelf, terecht, als zijn belangrijkste erfenis en legde de grondslag voor het systeem van nationale parken dat in 1916 officieel werd opgericht. ‘Is er iets’, vroeg hij een keer, ‘dat me tegenhoudt om een beschermd vogelpark te maken van Pelican Island? Nee? Wel, dan verklaar ik hierbij dat het dat is.’ Roosevelt versnelde het al eerder ingezette federale beleid om aanzienlijke stukken land te vrijwaren van commerciële privé-exploitatie. Hij stichtte 51 wilde-vogelparken, verdubbelde het aantal nationale parken van vijf naar tien, verklaarde miljoenen hectares bos in overheidsbezit tot beschermd gebied, ondersteunde een initiatief voor de Antiquities Act, die hij vervolgens creatief gebruikte om behalve prehistorische Indiaanse ruïnes en andere oudheden ook bijzondere landschappen waaronder de Grand Canyon te beschermen door ze de status van Nationaal Monument te geven. Zoals bij veel van zijn beleid ging Roosevelt hiermee op ontelbare tenen staan.

Hoewel Roosevelt het imago van natuurbeschermer heeft, hield hij ook van de jacht. (Foto: Miscellaneous Items in High Demand, PPOC, Library of Congress [Public domain])
 

Natuurbescherming was in die tijd allesbehalve vanzelfsprekend en hij vond mijneigenaren, houthandelaren, grote veeboeren en andere belanghebbenden tegenover zich, plus hun vertegenwoordigers in het Congres. 'Not a cent for scenery', zei een van hen, maar ook hij kon de Reclamation Act van 1902 niet tegen houden. Hiermee kreeg de overheid een rol in irrigatieprojecten en betaalbare elektriciteitsvoorzieningen in droge westelijke gebieden. De wet was typisch Roosevelt: beschermde natuur mocht best iets opbrengen, als het maar verstandig gebeurde onder overheidstoezicht. Sterker, zorgen dat ook komende generaties ervan konden profiteren, was een patriottische plicht! Pragmatisch moralisme, strijdlustig verkocht als de ideale combinatie van eigenbelang en idealisme, dat was Roosevelt ten voeten uit. Het was niet meer dan terecht dat de eerste Amerikaanse stuwdam, in 1911 in de Gila rivier in Arizona, vernoemd werd naar Theodore Roosevelt.

Geen derde termijn
De bevolking had Roosevelt in 1904 beloond met een glanzende herverkiezing. Wie de foto’s ziet van een campagne voerende Roosevelt ervaart de opwinding van de verkiezingsbijeenkomsten van die dagen. Roosevelt was er dol op en begeesterde zijn toehoorders. Hier stond een natuurtalent, een geboren aanvoerder. Zijn uitgangspunt was typerend: ‘Ik heb geen idee wat de Amerikanen denken. Ik weet enkel wat ze zouden moeten denken.’ Onverstandig genoeg had Roosevelt in 1905 in een bui van loslippigheid gezegd dat hij geen derde termijn wilde. Of hij dat meende is onduidelijk, maar hij vond dat hij niet meer terug kon. Als opvolger koos hij zijn trouwe assistent William Howard Taft, die in 1909 president werd.

Sterk als een mannetjeseland
Aanvankelijk hield Roosevelt zich op de achtergrond. Hij ging op safari in Afrika. Maar geleidelijk aan besloot hij dat zijn opvolger te conservatief was. In 1912 wilde hij zelf weer meedoen met de presidentsverkiezingen.  De Republikeinse partij liet zich echter niet de wet voorschrijven en nomineerde Taft voor herverkiezing. Barstend van ongenoegen en van energie begon Roosevelt een eigen campagne en een eigen partij, de Progressive Party, die in de volksmond de Bull Moose Party heette nadat Roosevelt had verkondigd zich zo sterk te voelen als een mannetjeseland, een bull moose.

De partij draaide meer om zijn persoon dan om zijn programma. Roosevelt haalde meer stemmen dan Taft , maar doordat hij de Republikeinen verdeelde, hielp hij in 1912 de Democraat Woodrow Wilson aan het presidentschap. Daarna bewoog hij zich weer naar de achtergrond en maakte onder meer grote reizen in Zuid Amerika waar hij zijn gezondheid ondermijnde met malaria. Hij overleed in 1919.

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Geschiedenis Magazine (jaargang 51 (2016) nummer 3)

Delen: