Was Herbert Hoover een goede president?

De Amerikaanse president Herbert Hoover was in 1929 ruim zeven maanden in functie toen zijn lot bezegeld werd door de grootste beurskrach in de geschiedenis. Op 24 oktober begon de toonaangevende Dow Jones-index aan een puntendaling die tot juli 1932 voortduurde. In die jaren raakten de Verenigde Staten en de rest van de wereld in een economische depressie die bijna tien jaar duurde. Het was daarom geen verrassing dat Hoover slechts één ambtstermijn vol maakte en in november 1932 de verkiezingen verloor van de Democraat Franklin D. Roosevelt. Deed hij het echt zo slecht?

Hoogtepunt was al voor presidentschap
Ondanks al zijn maatschappelijke en politieke ervaring was Hoover niet tegen de economische problemen opgewassen. Teleurgesteld en miskend verliet hij het Witte Huis. In de jaren erna bleef hij de ‘New Deal’ van zijn opvolger Roosevelt bekritiseren.

Het presidentschap in 1928 had het hoogtepunt van Hoovers loopbaan moeten zijn, maar was het niet. Zijn successen vierde hij eerder: op het gebied van de mijnbouw, in de organisatie van vluchtelingenhulp tijdens en na de Eerste Wereldoorlog en in acht jaar ministerschap onder de presidenten Warren Harding en Calvin Coolidge. Hoover genoot nationale en internationale bekendheid.

God had grootse plannen
Herbert Clark Hoover was een Amerikaans succesverhaal. Hij werd op 10 augustus 1874 geboren in een quakergezin in West Branch (Iowa). Hij leed als baby aan kroep en na dagenlang hoesten was hij al opgegeven. De doodgewaande ‘Bert’ lag klaar om opgebaard te worden, maar vertoonde opeens weer tekenen van leven. God had kennelijk grootse plannen met dit kind, zeiden ze in de familie.

Herbert Hoover in ca. 1915 (Foto: Bain News Service, Publisher via Library of Congress https://www.loc.gov/item/2014705003/.)

 

De hele wereld over
Hoover verloor al jong zijn ouders. Toen hij elf was, reisde hij alleen per trein naar Oregon, waar hij opgroeide in het huis van een oom. Hij behoorde in 1891 tot de eerste lichting studenten aan Stanford University in wat nu Palo Alto (Californië) is. Hij studeerde er geologie, was actief in en buiten de collegebanken en werd ingenieur. Hoover was zeer ondernemend en reisde als mijnbouwingenieur de hele wereld over: Europa, Azië, Afrika en Australië. Vrienden en bekenden karakteriseren hem als iemand die zich snel kon verplaatsen, vroeg uit de veren was en meteen ter zake kwam.

Omdat Londen het centrum van de mondiale mijninvesteringen was, had hij hier een huis en bracht er veel tijd door als hij niet reisde. Hij was echter veel onderweg, samen met zijn vrouw Lou Henry en soms met hun twee zonen. Tijdens de Bokseropstand in China bijvoorbeeld bevonden Hoover en Lou Henry zich in het land om contracten af te sluiten. De Boksers keerden zich tegen christelijke invloeden en iedereen die niet Chinees was. Hoovers vrouw liep permanent met een vuurwapen rond.

Hoover wilde de Belgen redden
Hoovers succesvolle zakelijke activiteiten – hij bouwde na China een klein mijnimperium op in Australië – maakten hem een welgesteld man. Hij kreeg echter steeds meer interesse in andere zaken. Zo was hij altijd een gul donateur van zijn alma mater Stanford University en bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog wierp hij zich in Londen spontaan op het repatriëren van tienduizenden Amerikanen uit Europa; hij financierde dat uit eigen zak.

Onmiddellijk daarna, vanaf november 1914, trok hij zich het lot aan van de bevolking van België die onder de voet gelopen was en zich daarna afgesneden zag van voedselaanvoer. Hoover organiseerde een enorme humanitaire hulpoperatie, de Commission for Relief in Belgium, die hem bekendmaakte in de westerse wereld, maar ook en vooral in eigen land. Hij zette in de Verenigde Staten een netwerk op van inzamelaars en wist alle Amerikaanse spoorwegmaatschappijen te overtuigen, geschonken goederen gratis te vervoeren. Opeens was elke Amerikaanse stad bezig die zes miljoen arme Belgen van de hongerdood te redden. De paus zelf riep Amerikaanse katholieken op geld en goederen te doneren aan de Belgen.

Belgische vluchtelingen in vluchtelingenkamp in Bergen op Zoom (ca. 19114 - 1915) (Foto: Bain News Service photograph collection via Library of Congress https://www.loc.gov/item/2014698929/.)
 

Ook toen de Verenigde Staten in de oorlog betrokken raakten, zette Hoover zijn werk voort als weldoener. Na de wapenstilstand in 1918 breidde hij de hulp uit tot andere vluchtelingen in Europa en begin jaren twintig ook tot de inwoners van de Sovjet-Unie.

Een president voor de mensen
In eigen land werd druk uitgeoefend op de jonge Franklin D. Roosevelt en Hoover om zich kandidaat te stellen voor de presidentsverkiezingen voor de Democraten, als opvolgers van Woodrow Wilson. Maar Hoover koos uiteindelijk voor de Republikeinen en was tussen 1921 en 1928 minister van Handel. Zijn functioneren was vlekkeloos – vermeldenswaard voor een periode waarin kabinetsleden werden veroordeeld wegens corruptie – en zijn naam en faam waren gevestigd. Na grote overstromingen in 1927 van de rivier de Mississippi stond Hoover vooraan om overheidshulp beschikbaar te stellen. Dit was iemand die een president voor de mensen kon zijn, zo was de gedachte.

Hoovervilles
Het liep anders. Eenmaal gekozen kon Hoover weinig uitrichten toen de crisis uitbrak. Zijn steunprogramma’s waren groter dan ooit, maar niet groot genoeg. Bij zijn aantreden had de arbeidsmarkt 4,5 procent werklozen, toen hij vertrok was dit gestegen tot 23,5 procent. Aan de randen van grote steden vormden zich tentenkampen van berooide Amerikanen , die wrang genoeg Hoovervilles werden genoemd.

Daarbij maakte hij een aantal uitglijers die hem nog decennialang zijn nagedragen. Zo verklaarde hij al in juni 1930 dat de crisis nagenoeg bezworen was. De mannen die appels op de straathoeken stonden te verkopen, deden dit uit vrije wil, beweerde Hoover, omdat het hun een goed inkomen opleverde. De werkelijkheid was anders. Een andere blunder beging Hoover in juli 1932, vier maanden voor de verkiezingen, toen hij het leger inzette tegen protesterende veteranen, de Bonus Army, die om een voorschot op hun pensioen vroegen. Een van de soldaten stak hierbij zijn bajonet in het been van een zevenjarig jongetje dat zijn konijn probeerde te vangen. Roosevelt moet gevoeld hebben dat het presidentschap voor hem die dag een stuk dichterbij kwam.     

Nalatenschap
Herbert Hoover heeft het als president in het algemeen niet eens zo slecht gedaan. Hij was verantwoordelijk voor belangrijke sociale programma’s, zoals een bijstandswet, een hypotheekstimuleringswet, landbouwsubsidies en een geslaagde oproep aan werkgevers de lonen niet te verlagen. De sociale programma’s van Roosevelt bouwden deels voort op wat Hoover was begonnen.

Over Hoovers presidentschap wordt vandaag de dag dan ook aanzienlijk milder geoordeeld dan vroeger. Dat hij de crisis niet de baas kon, is hem met de kennis van nu nauwelijks kwalijk te nemen. Dat hij als ondernemer internationale filantroop en humanitair werker successen vierde, is nooit bestreden. Wel vraagt men zich soms af hoe deze mensenredder echt dacht over de mensen die hij hielp. Hij wilde niet kennismaken met de berooide Belgen tijdens de oorlog. Hij schijnt gezegd te hebben dat de arme sloebers in de Mississippi-opvangkampen, die alles kwijt waren, daar ‘hun eerste vakantie’ vierden. Leefde hij zich wel echt in? Erg veel warmte straalde hij niet uit. Het liefst regelde hij op afstand. Maar dat deed hij dan weer wel erg goed.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Geschiedenis Magazine (jaargang 49 (2014) nummer 7)

Delen: