Waarom trokken toch zo veel mensen in de 18de en 19de eeuw naar de Engelse badplaatsen?

Het wordt - met enig voorbehoud - langzamerhand weer wat beter weer. Veel mensen die tijdens kantooruren mijmeren over de naderende zomervakantie, verlangen al snel naar strelende zonnestralen, verkoelende golven en romantische wandelingen op het strand. Maar waar komt die hunkering naar de zee eigenlijk vandaan? Hoe heeft het zo’n massaal verschijnsel kunnen worden? Opmerkelijk genoeg kwam het verblijf in badplaatsen uitgerekend in Engeland tot bloei, een land dat toch niet bekendstaat om zijn overdaad aan zonuren. Nu blijkt, niet zozeer het plezier, maar het afzien van plezier was de gedachte waarmee men in de 18de en 19de eeuw naar de Engelse kusten toestroomde.

Scarborough 1735. Een kleine groep aristocraten neemt een duik in de zee. De heren springen in adamskostuum vanaf een vissersbootje, de dames waden met wollen jurk en al vanaf het strand de golven in. Zij zijn natuurlijk niet de allereersten. Generaties dorpelingen zijn hen voorgegaan. Maar het is pas sinds kort in zwang dat de Engelse elite speciaal naar de kust afreist om daar enkele dagen of langer in kleine vissersdorpen de verkwikkingen van het zeebad te ervaren.

Een verraderlijk wezen
Dat het zeebad pas in de 18de eeuw in de mode raakte, is volgens de bekende Franse historicus Alain Corbin niet verwonderlijk. De zee was vanouds vooral met sterk negatieve connotaties beladen. De zee deed denken aan de verschrikkelijke zondvloed waarmee God de zondige mensheid had gestraft. De zee was een angstaanjagende ongeordende oneindige ruimte, een tehuis voor onbekende zeemonsters en andere duivelse krachten. Ze was ook een verraderlijk wezen dat brave vissersfamilies en trotse zeevaarders naar de ondergang hielp.

Een schilderij van Ludolf Bakhuizen uit 1702. Het verbeeldt een storm op zee. (Afbeelding: Collectie Royal Castle at Warsaw, via Wikimedia Commons).
 

Of gerustellend bewijs?
Pas rond 1700 begon dit beeld te kantelen. Met de opkomst van de zogeheten fysico-theologie raakten geleerden en de maatschappelijke elite waar zij zich op richtten, er steeds meer van overtuigd dat de schepping vooral was bedoeld om Gods goedheid te eren. In plaats van een pijnlijke herinnering aan de zondvloed, werd de zee steeds meer beschouwd als een geruststellend bewijs van Gods almacht. Niet alleen had hij de oceanen in toom gebracht, ook had hij gezorgd dat de zee zout was, zodat de vissen bleven leven en de mensen hier hun voedsel konden vinden.

Daarmee was het bezoek aan de zee nog steeds geen aangenaam tijdverdrijf. Integendeel: de aristocratische dames en heren die in Scarborough, Brighton en Margate voor het eerst een duik in zee namen, vonden de onderdompeling verschrikkelijk. Maar dat was nu juist precies de bedoeling.

Onderdompelen in luxe
Sinds het eind van de 17de eeuw was de Engelse elite verslaafd geraakt aan de verrukkingen van de binnenlandse warmwaterbronnen. Luxe kuuroorden als Bath en Tunbridge Wells trokken duizenden welgestelde badgasten die in de aangename warmwaterbronnen genezing zochten van hun vele, al dan niet ingebeelde ziekten. Het advies van hun persoonlijke artsen volgden zij maar al te graag op, want behalve lichamelijke verkwikking boden de nieuwe spa towns een aanlokkelijk palet aan sociale en culturele vermakelijkheden. Met hun luxueuze assembly rooms, bals, concerten, clubs, fraaie wandelpaden en gezellige conversatiezalen waren de spa’s in enkele decennia uitgegroeid tot de meest gezochte verzamelplaatsen van de Engelse aristocratie.  

Een heilzame schok
De Engelse elite vond het heerlijk. Maar er waren ook steeds meer dames en heren die zich bij al dat opzichtige vermaak wat ongemakkelijk begonnen te voelen. Ook in de spa’s bleek de alom gevreesde verveling - de spleen - niet gemakkelijk te verdrijven. Hun artsen waren er als de kippen bij om een nieuwe therapie voor te schrijven. In plaats van het loom makende warme bronwater zou het koude zeewater de nieuwste remedie bieden voor alle kwalen. Niet alleen omdat zeewater tal van gezonde zouten en mineralen bevatte, maar vooral omdat de plotselinge onderdompeling in koud water een heilzame schok teweeg zou brengen in het menselijk middenrif, ‘het centrum van innerlijk tumult’.

De eerste baders in Scarborough wisten wat ze deden. Ze experimenteerden met een nieuwe medische therapie. ’s Ochtends vroeg voor het ontbijt namen ze een duik, tussen vijf en acht uur wanneer het zeewater het koudst is. Met name voor de vrouwen was de badkoets uitgevonden: een kar waarin men zich kon verkleden en die tot aan de rand van het water of verder in zee werd getrokken zodat men bijna ongezien het water in kon. De badmannen verleenden assistentie: ze dompelden hun cliënten bruusk onder water en lieten hun nauwelijks tijd om naar adem te snakken.

Een prent van Thomas Rowlandson uit 1813. Mensen wandelen langs het strand van Scarborough en baden in de zee. In het water zien we ook de zeebadkoetsjes rijden. De prent is afkomstig uit Poetical Sketches of Scarborough (Afbeelding: Metropolitan Museum of Art). 
 

Toch naar het strand?
Ramsgate 1852. De Engelse middenklassen zijn en masse aan de stranden neergestreken. Stemmig gekleed in driedelige pakken en wijde crinolines, de kinderen uitgedost in fraaie pakjes, genieten tientallen families van het zicht op zee. Hoewel… genieten? In al die warme kleren moet de hitte ondraaglijk zijn geweest!

Dat de Engelse middenklassen verslingerd waren geraakt aan het verblijf aan zee, kan deels worden verklaard uit de zucht om de aristocratie te imiteren. Die wisten inmiddels wat genieten was. Sinds eind 18de eeuw was, naar het voorbeeld van de spa’s, ook in de badplaatsen het zwaartepunt verschoven van medische therapie naar aangenaam vertier. Met zijn schitterende bals, concerten, promenades, paardenrennen en het beroemde Royal Pavillion van koning George IV was Brighton uitgegroeid tot het wufte centrum van de aristocratische cultuur.

De Engelse middenklassen / kooplieden, gegoede winkeliers, notarissen, onderwijzers - werden door dit alles onweerstaanbaar aangetrokken. Met name vanaf de jaren 1830 brachten de nieuwe spoorwegen hen bij tienduizenden naar zee, om daar enige dagen of zelfs enige weken een heerlijke vakantie te genieten.

Maar wat trek je aan naar het strand? Je beste outfit? Of juist iets 'gemakkelijks'? Deze prent uit 1859, afkomstig uit de Gazette of Fashion laat de klederdracht zien van een man en een vrouw aan het strand, inclusief crinoline (een hoepelrok) en een halflange jas. (Afbeelding: uit Blanche Payne's History of Costume (1965), via Wikimedia Commons).
 

Ingetogen plezier
Maar zo gemakkelijk ging het niet. Juist in deze periode probeerden de middenklassen meer politieke macht te veroveren op de aristocratie. Een van de belangrijkste argumenten die zij hiertoe voortdurend aanvoerden, was dat zij zich door hun spaarzaamheid, zedelijkheid, ingetogenheid en harde werken gunstig onderscheidden van de moreel corrupte aristocratie. Wanneer zij zich in de badplaatsen massaal zouden overgeven aan frivool genot, zou dat hun geloofwaardigheid danig ondermijnen. Juist aan zee, zo werd de leidende gedachte, zouden de middenklassen moeten bewijzen dat zij een heerlijke vakantie konden genieten door af te zien van aristocratische genoegens.

In tegenstelling tot de aristocratie zochten de middenklassen hun genot daarom niet zozeer in het frivole uitgaansleven in het stedelijke hart van de badplaats, maar vooral op het ‘pure’ en moreel onbezoedelde strand. Hier brachten ze het grootste deel van de dag door op eenvoudige, nogal oncomfortabele hotelstoelen met bescheiden genoegens. Met pootjebaden en gezellige conversatie, maar ook met meer introspectieve en nuttige bezigheden als het lezen van de krant en moralistische romans. Minstens even verantwoord was de rage om op het strand te struinen naar schelpen, algen, fossielen en andere voortbrengselen van de natuur, om te verzamelen, te classificeren en al lerende het nuttige met het aangename te verenigen, maar ook om er naaidoosjes en andere staaltjes van nuttige huisvlijt van te maken.

 

Op deze foto zien we badpakken uit 1898 uit Das Album. (Afbeelding: Via Wikimedia Commons).
 

Een dagje uit voor de hele familie
Aristocratische badgasten lieten hun kinderen doorgaans op hun landgoed of in de grote stad aan de zorg van hun gouvernantes achter. De middenklassen cultiveerden hun vakantie aan zee daarentegen bij uitstek als een uitje voor het hele gezin. Niet het sociale verkeer, maar het eenvoudige huiselijk geluk van ouders met hun kinderen stond aan zee centraal. In sommige badplaatsen dicht bij de grote steden forensden de mannen in de zomermaanden door de week naar hun werk. Als verantwoordelijke huisvaders die door hun arbeidsinspanning zorgden dat vrouw en kinderen een onafgebroken, zorgeloze vakantie konden genieten.

Naarmate de victoriaanse preutsheid onder de middenklassen terrein won, begonnen zij zich aan het strand ook steeds meer lichamelijke genoegens te ontzeggen. Mannen begonnen er voor terug te schrikken om naakt te zwemmen. Badende vrouwen trokken onder hun badjurken nauwe broeken aan en staken hun haar netjes op. Blote enkels waren op het strand taboe, en o wee als men bruin zou worden van de zon, dan maar liever handschoenen aan.

Rationele recreatie
Blackpool 1900. Een krioelende massa badgasten heeft zich verenigd op de pier. Chique hoge hoeden, brave bolhoedjes en eerlijke petten wisselen elkaar in de menigte af. Dames met fraaie wandeltoiletten staan schouder aan schouder met dienstbodes met verlof. De anders zo gescheiden klassen lijken samen met volle teugen te genieten van de koele zeebries.

Sinds het midden van de 19de eeuw werden er vanuit de middenklassen verschillende initiatieven genomen om ook de arbeidersklassen te laten genieten van korte vakanties aan zee. Zondagsscholen, matigheidsgenootschappen en fabrieksdirecteuren organiseerden goedkope treinreizen naar de kust. Maar niet zomaar. Zij wilden de arbeidersklasse een beschaafd alternatief bieden voor de kroeg en het platte vermaak van de grootsteedse music-halls. Als de arbeiders aan zee zouden leren genieten van de ‘rationele recreatie’ die de middenklassen voor hen hadden uitgedokterd, zou de sociale kwestie zo zijn opgelost.

Na de aristocratie en later de middenklassen was dus opnieuw niet het plezier, maar het afzien van plezier de leidende gedachte waarmee ook de arbeidersklasse massaal naar de Engelse kusten toestroomde. Naarmate zij tegen het eind van de eeuw meer koopkracht begon te krijgen, trok zij zich van deze leefregels echter al snel weinig meer van aan. Met reuzenraden, glijbanen, schiettenten en ander kermisvermaak sprongen handige ondernemers hier gretig op in. Aanvankelijk leidde dit in de badplaatsen tot hoog oplopende sociale en politieke conflicten, waarbij gemeentebesturen en politie alles in het werk stelden om de nieuwe vermaakscultuur van de arbeiders te beteugelen.

Maar ook binnen de Engelse middenklassen, inmiddels zelfverzekerd genoeg om zich niet langer krampachtig tegen de aristocratie te hoeven af te zetten, begon het wantrouwen jegens ‘nutteloos’ plezier geleidelijk aan af te brokkelen. Waarom niet gewoon eens in een achtbaan gestapt? Vrolijk vakantievermaak aan zee mocht zich eindelijk ontwikkelen als een doel op zich. De sociale tegenstellingen kwamen daarmee beslist niet te vervallen. Maar aan zee werden ze steeds vaker tijdelijk tussen haakjes gezet.

Dit artikel verscheen in 2009 in Geschiedenis Magazine (nummer 5) onder de titel: 'Afzien en genieten'.

Verder lezen
-
Alain Corbin, Het verlangen naar de kust, sun, 1989 (oorspr. 1988)
-
Orvar Löfgren, On holiday. A history of vacationing, Berkeley, 1999
-
John K. Walton, The English seaside resort. A social history, 1750-1914, Leicester/New York, 1983

Delen: