Waarom het hart van Filips de Schone niet bij zijn lijf begraven is

Wat te doen als een koning overlijdt? In de 13de eeuw was anatomisering de standaardprocedure bij West-Europese vorsten, en in hun kielzog ook hoge adel. Dat wil zeggen dat de ingewanden en het hart uit het lichaam werden verwijderd. Armen, benen en romp werden in hompen gehakt en gekookt tot het vlees van de botten viel. Wat overbleef werd op verschillende plekken begraven of als relieken bewaard. Catrien Santing bespreekt de achtergrond van dit gebruik.

De Franse koning Filips IV (1268-1314) kreeg de bijnaam ‘de Schone’ vanwege zijn fraaie uiterlijk. Hij combineerde dit met een hoge mate van intelligente én meedogenloosheid – vandaar dat hij in het populaire computerspel Assassins Creed de rol van engerd heeft. Een hofambtenaar kenschetste hem ooit als ‘noch man noch beest. Hij is een standbeeld.’ 

 

Chirurgijn snijdt in een lichaam (20ste-eeuwse facsimile naar 14de-eeuws origineel, Wellcome Collectie Londen).

 

Filips IV stond aan de basis van het moderne, bureacratische en centralistische Frankrijk. Doordat hij en andere Franse koningen in de 13de en 14de eeuw hun machtsbasis flink uitbreidden, kwamen ze heftig in conflict met andere machthebbers, onder wie de pausen. De laatsten hadden zich in de loop van de 13de eeuw ontwikkeld tot de onbetwiste leiders van Europa en afficheerden zich als opvolgers van Christus op aarde. Filips’ grote vijand was de ambitieuze jurist Benedetto Gaetani (1235-1303), beter bekend als paus Bonifatius VIII. Hun meningsverschillen draaiden aanvankelijk om prozaïsche zaken als de afdracht van belasting aan de kerk, maar bereikten een hoogtepunt in een ruzie over anatomisering. 

 

Op de troon: de Franse koning Filips IV ‘de schone’. De Engelse prins Edward betuigt hem eer (15de-eeuws manuscript, Bibliothèque nationale de France).

 

Kruistochten
Als vorsten ver van de koninklijke necropool stierven – in het geval van Frankrijk was dat de basiliek van Saint-Denis bij Parijs –, dienden er uiteraard maatregelen te worden genomen om het lijk te kunnen transporteren. Balsemen deed men al eeuwenlang, en daarvoor werden hart en ingewanden standaard verwijderd, maar verregaand gesnij en koken van lichaamsdelen werden snel praktijk door de kruistochten. Het begon met Filips’ grootvader Lodewijk IX, vereerd om zijn uitzonderlijke vroomheid. Hij overleed in 1270 in Tunis toen hij bezig was aan de achtste kruistocht. Zijn ingewanden en hart werden onmiddellijk weggesneden en het lijk belandde in een kokend mengsel van water en wijn. Er waren veel liefhebbers voor de stoffelijke resten van deze ‘heilige’ koning. Het losgekookte vlees en de ingewanden vielen in handen van zijn broer Karel van Anjou, toentertijd koning van Sicilië, en het Dominicanessenklooster te Poissy nabij Parijs kreeg het hart. Na veel geharrewar en een lange tocht door Frankrijk onder leiding van de nieuwe koning, Filips III, bereikte het geraamte de Saint-Denis. Zo’n drievoudige begrafenis van vorstelijke stoffelijke resten werd al gauw de gewoonte in grote delen van West-Europa. 

Paus Bonifatius VIII gruwde van deze praktijken en vaardigde in 1299 een bul uit die het anatomiseren verbood. Benieuwd naar de redenen die hij daar verder voor had? Hoe de sluwe Filips op het verbod reageerde, en wat er met zijn lichaam gebeurde toen hij overleed?

Dat, én meer, lees je in het nieuwe nummer van Geschiedenis Magazine. Meld je uiterlijk donderdag 18 juli aan als abonnee of bestel het nummer half juli online.

Delen: