Vrouwen met een gevaarlijk geheim

In de middeleeuwen speelden vrouwen een belangrijke rol ten tijde van oorlog. Ze bezorgden onder andere geheime boodschappen en kregen de opdracht om informatie te ontfutselen bij de vijand. Jelle Haemers dook in de archieven van middeleeuwse stadsbesturen en vertelt meer over deze spionnes en boodschapsters in de Lage Landen rond 1500.

De boekhouding van middeleeuwse stadsbesturen is zoveel meer dan een stapel stoffige documenten. Onderzoekers zijn steeds beter in staat tussen de regels door te lezen en vinden nieuwe, creatieve manieren om de cijfers te interpreteren. Soms geven die stadsrekeningen of vonnisboeken bovendien interessante informatie prijs die je niet zou verwachten. Nieuw onderzoek richt zich in die administratieve papieren op de sporen van vrouwen die inlichtingen vergaarden, vijandelijke legers bespiedden en geheime correspondentie bezorgden, vaak door de frontlinies heen. Regelmatig staan er betalingen genoteerd aan vrouwen die kennelijk zo’n soort opdracht hadden uitgevoerd, en die daarmee het verloop van een oorlog konden beïnvloeden.

Oorlogsvoering eind 15de eeuw: de troepen van de hertog van Gelderland belegeren Rhenen. In het midden staat een vrouw, verloren in het geweld. Of heeft ze een missie? (Afbeelding: Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-1727)
 

‘Tijdinghe vernemene’
Zo valt in de stadspapieren van Hulst te lezen over twee ‘vroukins die ghesonden waren te Vrasene ende Boudeloo omme zekere tijdinghe te vernemene van den Ghentenaers’. Crispine Seroys trok in 1488 in opdracht van Ieper naar Menen om ‘maren [= nieuws] te vernemene van den Duutschen die men zeide daer wesende’. In 1489 was Kateline Leemans vanuit Leuven onderweg ‘ten bevele van den borghmeesters, als zij tot sHertogenbossche gesonden was’. De stad Zoutleeuw in Brabant vergoedde in 1489 een vrouw die met orders van het bestuur naar Hasselt was gereisd en gewond was geraakt toen vijandelijke troepen haar gevangen hadden genomen. Of neem het ‘oud vroukin’ dat in de Goudse stadsrekening van 1507 wordt genoemd. Op dat moment waren de Hollandse steden in oorlog met hertog Karel van Gelre, die met westwaarts gerichte uitvallen zijn heerschappij over Gelderland veilig probeerde te stellen. Om de getalsterkte van diens troepen na te gaan, stuurde Gouda de bejaarde dame de kant van de Gelderse milities op - liep zij minder in de kijker dan een jonge stadgenote? De tocht duurde meerdere dagen, en de vrouw kreeg zoals gebruikelijk bij zulke opdrachten achteraf de vergoeding uitbetaald. Haar naam blijft echter ongenoemd.

Heulen met de vijand
Ontmaskering kon vergaande consequenties hebben, zo blijkt wel uit het lot van het dienstmeisje van een zekere Emme In den Sleutell. Het stadsbestuur van Utrecht verbande haar in 1482: vijf jaar mocht ze de stad niet in. De reden? Ze had met de vijand geheuld door in de - uiteindelijk verloren - Utrechtse oorlog tegen Maximiliaan van Oostenrijk boodschappen over te brengen naar diens legeraanvoerder. Utrecht verbande toen overigens ook mannen omdat ze ‘leugenachtige brieven’ naar de vijand hadden gezonden. Spioneren en berichten overbrengen was niet louter een vrouwelijke aangelegenheid, maar uit onderzoek van stadsrekeningen blijkt dat vrouwen toch de gevaarlijkste correspondentie voor hun rekening namen.

In tijden van oorlog
Dit was bijvoorbeeld het geval tijdens de oorlog die de Vlaamse steden voerden in de jaren 1488-89, eveneens tegen Maximiliaan van Oostenrijk. De voornaamste steden in dat graafschap (Brugge, Gent en Ieper) weigerden sinds 1482 Maximiliaan als regent te erkennen voor zijn minderjarige zoon Filips de Schone, die na het verongelukken van zijn moeder Maria van Bourgondië de titel graaf van Vlaanderen had geërfd. Maximiliaan legde zich hier niet bij neer. Nadat hij zich meester gemaakt had van Utrecht in 1483 wilde hij in Vlaanderen het Habsburgse gezag herstellen. Toen echter ook Brussel en Leuven zich bij de opstand tegen hem aansloten, trok Maximiliaan in 1488 met een leger vanuit Antwerpen op tegen de ongehoorzame steden. Hij probeerde onder meer de communicatie tussen Gent en Brussel te verhinderen door troepen tussen beide steden te legeren. Uit de stadsrekeningen blijkt dat Gent in die tijd de correspondentie met Brussel allicht om die reden voornamelijk aan vrouwen overliet: de stad betaalde tijdens deze oorlog, die ongeveer anderhalf jaar duurde, niet minder dan 89 vrouwen voor in totaal 235 zendingen.

Een anoniem portret van een onbekende vrouw, begin 16de eeuw (Afbeelding: Rijksmuseum Amsterdam, SK-A-2108).
 

Over de vijandelijke linies
Dat betekent dat de stad gemiddeld om de twee dagen een vrouw betaalde die door de vijandelijke linies was getrokken. Ook de officiële stadsbodes - in de middeleeuwen waren dat louter mannen - brachten brieven over, maar het contact met Brussel verliep bijna uitsluitend via vrouwen. Zij konden niet als bode herkend worden, en zich bijgevolg makkelijker door de linies begeven. Uiteindelijk nam de stad in het voorjaar van 1489 Katlijne Van Langhmeersch en Tanne Croes, die als ‘freelancer’ brieven hadden overgebracht, bij wijze van uitzondering in vaste dienst. Ze gingen post van en aan Brussel bezorgen vanuit Liedekerke, dat zo’n beetje in het midden tussen Gent en Brussel ligt. Ze kregen hiervoor een mooie dagvergoeding, want in de rekeningen staat letterlijk vermeld dat bijvoorbeeld Katlijne ‘als poste ligghende te Liekerke over haren dienst’ dagelijks negen penningen ontving. Dat was toen het gemiddelde dagloon voor een geschoold ambachtsman.

Wie waren deze vrouwen aan wie de steden hun geheime correspondentie toevertrouwden? En welke risico's liepen ze als ze gepakt werden? In het nieuwe nummer (editie 6) van Geschiedenis Magazine vertelt Jelle Haemers meer over deze spionnen en boodschappers in de Lage Landen. Neem vóór donderdag 15 augustus een abonnement, dan krijg ook jij dit nummer omstreeks 29 augustus in de brievenbus. Of haal het nummer in huis via de website of in de winkel.

Delen: