Tambú: muziek en slavernij op Curaçao

Bij slavernij denken we al snel aan plantages, waar grote aantallen mensen onder gewelddadige dwang suiker, koffie of cacao verbouwden. Op Curaçao was dat echter anders: het eiland leende zich niet voor plantagebouw. Toch leefde in 1789 van de 21.000 inwoners 60 procent in slavernij. In tambú-liederen, die van generatie op generatie zijn overgeleverd, beschreven en bekritiseerden de onvrije Curaçaoënaars het onrecht dat ze ondergingen. In nummer 1 van Geschiedenis Magazine beschrijft Gert Oostindie hoe de slavernij op Curaçao weliswaar anders was, maar niet minder wreed. Meer over tambú én een zesdelige korte documentaire over de muziek en haar achtergrond vindt u hier.     

Het begrip tambú verwijst naar de centrale trommel, maar evenzeer naar het genre waarin slagwerk, zang en dans samengaan. De zang was en is veelal in het Papiaments, een unieke Afro-Europese creoolse taal die al in de vroege 17de eeuw ontstond, nauw verbonden met de slavernij. Enkele voorbeelden van tambú’s geven een idee van de gevoelens van de slaafgemaakte Curaçaoënaars. 

Het eerste fragment spreekt over de slavernij:

Katibu ta galiña, mama 

Katibu ta galiña

Shon ta bende nos, mama

Katibu ta galiña

De slaaf is een kip, mama

de slaaf is een kip!

De shon [meester] verkoopt ons, mama

de slaaf is een kip!

 

Trommels uit de Nederlandse Antillen, 19de eeuw (Collectie Nationaal Museum van Wereldculturen).

 

Dit fragment gaat over het ongeduld na het aantreden van koning Willem III in 1849:

Biba biba biba biba Willem Dèrdu

Biba biba biba biba Willem Dèrdu

Ma parse Willem Dèrdu

Bo tin idea di frega nos

Bo bai frega bo mama.

Leve, leve, leve, leve Willem de Derde

Leve, leve, leve, leve Willem de Derde

 Maar het lijkt, Willem de Derde,

Dat je van plan bent ons voor de gek te houden

Ga je je moeder maar voor de gek houden.

 

Als in 1863 dan eindelijk de slavernij wordt afgeschaft, willen de koloniale autoriteiten dankbaarheid inprenten met een lied in het Papiaments dat de vrijgemaakten moeten zingen, maar die hebben andere gedachten:

Libertat galité

Bo n’ta batimi ku chapara

Libertat galité

Ora shon tion gan’i bati

Libertat galité

Shon bai bati shon su mama.

Vrijheid, gelijkheid

Nu kun je me niet meer afranselen

Vrijheid, gelijkheid

Wanneer de meester ons wil aftuigen

Vrijheid, gelijkheid

Moet hij maar zijn moeder slaan.

 

Mede vanwege het vaak kritische karakter van de liederen, was tambú nog tot 1952 verboden. Ook de kerk stond afwijzend tegenover de muziek: de ‘fatsoenlijke’ middenklasse werd geacht zich er ver van te houden, want de dans werd vanwege de bewegingen vanuit de heupen door Europeanen als onzedelijk gezien. Onterecht  volgens kenners, de dansers mogen elkaar immers helemaal niet aanraken. In de praktijk betekende dit echter dat een belangrijk deel van het erfgoed van de Curaçaoënaars werd onderdrukt: de culturele en rituele achtergrond en betekenis van tambú is lang niet erkend.

Benieuwd geworden naar tambú? Kijk en luister hier verder!

Delen: