Steve Biko vermoord: held van twee generaties

In Zuid-Afrika gaan sinds 2015 studenten de straat op voor gratis en ‘gedekoloniseerd’ onderwijs. Hun grote voorbeeld is Steve Biko. In de jaren ’70 inspireerde hij al eens een hele generatie, in de strijd tegen de Apartheid. Op 12 september 1977 werd hij vermoord.

Biko – zijn Afrikaanse voornaam was Bantu – groeide op in een arme township van King William’s Town in de provincie Oost-Kaapland. Zijn biograaf Xolela Mangcu schrijft dat Biko goede cijfers haalde en anderen aan het lachen maakte. Zijn oudere broer Khaya was lid van het Pan-Africanist Congress (PAC), dat vond dat het ANC te veel werd beïnvloed door witte liberalen en communisten. ‘Afrika voor de Afrikanen’ was de leuze van het PAC. Steve had echter geen belangstelling voor politiek. Totdat Khaya werd gearresteerd en hijzelf van school gestuurd vanwege de activiteiten van zijn broer. In één klap doorzag Biko het onrecht in Zuid-Afrika. Hij was toen achttien jaar.

Meer geschiedenis? Meld je aan als abonnee van Geschiedenis Magazine

 

Teleurgesteld in studentenvakbond
Hij ging medicijnen studeren aan een speciaal voor zwarte mensen bestemde afdeling van de Universiteit van Natal in Durban. Hier werd hij lid van de nationale studentenvakbond NUSAS. Hoewel de NUSAS zich uitsprak tegen de Apartheid, raakte Biko gaandeweg teleurgesteld in de overwegend witte medeleden. Tijdens een conferentie in 1967 op Rhodes University in Grahamstown kregen de zwarte afgevaardigden een aparte slaapplek. Volgens de voorzitter van de NUSAS was het besluit genomen door het universiteitsbestuur en de conferentie nam een protestmotie aan. Biko vond dat de leiding van de NUSAS niet akkoord had mogen gaan met aparte accommodatie en stelde voor de conferentie te ontbinden, maar de witte studenten wilden er niet van weten. Dit was een klap in Biko’s gezicht.

Steve Biko (Foto via Wikimedia Commons, South African History Online [CC BY-SA 4.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/4.0)])
 

Sociale projecten
Samen met zijn vriend Barney Pityana richtte Biko in 1969 een nieuwe studentenvakbond op, de South African Students Organisation (SASO). Na lang debatteren besloot men geen witte mensen toe te laten. Zwarte mensen moesten namelijk volledig vrij zijn hun eigen weg te kiezen. ‘Niet alleen hebben [de witte mensen] de Zwarte man geschopt, maar ze hebben hem ook gezegd hoe hij op het schoppen moest reageren,’ aldus Biko in een redevoering. ‘Lange tijd heeft de Zwarte man geduldig geluisterd naar hun advies. Met pijnlijke traagheid begint hij nu te laten zien dat het zijn recht en plicht is om op het schoppen te antwoorden op de manier die hem goeddunkt.’

Biko liet zich inspireren door de Frans-Caribische schrijver Frantz Fanon, die wereldfaam kreeg met boeken als Zwarte huid, blanke maskers (1952) en De verworpenen der aarde (1960), en de Amerikaanse Black Consciousness-beweging, bekend door bijvoorbeeld de Black Panthers. De boodschap was: witte mensen willen zwarten het valse bewustzijn aanpraten dat ze zwak en laf zijn. Zwarten mogen juist trots zijn op zichzelf en hun Afrikaanse afkomst.

Biko werd de charismatische aanvoerder en theoreticus van deze beweging in Zuid-Afrika, terwijl Pityana de organisator achter de schermen was. Maar Pityana droeg ook intellectueel bij. Zo bedacht hij het beroemde motto ‘Zwarte man, je staat er alleen voor’.

Standbeeld van Steve Biko in de Zuid-Afrikaanse stad East London. (Foto: Bfluff [CC BY-SA 3.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)])
 

Black People’s Convention
Biko en Pityana wilden de filosofie van zwart zelfbewustzijn ook buiten de universiteit uitdragen en stichtten in 1971 de Black People’s Convention (BPC). Deze organisatie ging uit van zelfredzaamheid. Met geld afkomstig van vooruitstrevende witte kerken begon de BPC sociale projecten zoals medische klinieken en onderwijscentra. Biko zag weinig heil in demonstraties, die hij ‘bedelaarstactieken’ noemde, en vond geweld te riskant, hoewel hij het nooit principieel afwees. De BPC trok niet meer dan vierduizend leden, maar oefende via de media toch invloed uit.

De witte minderheidsregering beschouwde het opbouwwerk van de BPC – alleen voor zwarten immers – aanvankelijk als steun voor het Apartheidsbeleid.   Dat de SASO en de BPC exclusief zwarte organisaties waren, vonden de autoriteiten eveneens een goede zaak. Maar al snel kwamen zij erachter dat Biko en de zijnen zich niet lieten afschepen met een paar thuislanden en townships waarbinnen zwarte mensen aan hun toekomst mochten werken. Integendeel: zelfredzaamheid effende volgens hen het pad naar de bevrijding van heel Zuid-Afrika.

Rommelig liefdesleven
Toen het Apartheidsregime doorkreeg dat Biko een gevaarlijke tegenstander was, draaide het de duimschroeven aan. In 1973 kreeg hij huisarrest in de township van zijn jeugd. Inmiddels was hij getrouwd met Ntsiki Mashalaba en in 1975 kregen zij een zoon, Samora. Biko verwekte ook kinderen bij andere vrouwen. Hij had een relatie met medeactivist en arts Mamphela Ramphele, die de plaatselijke BPC-kliniek runde. Sommige medestanders maakten zich zorgen over zijn rommelige liefdesleven en de eventuele schade aan zijn reputatie als leider, maar in tegenstelling tot de feministen vond Biko seksisme geen strijdpunt.

In 1974 was Biko getuige in een rechtszaak tegen twee medeactivisten. Zij hadden tegen zijn advies in een illegale manifestatie georganiseerd in Durban. Door zijn eloquente optreden voor de tv-camera’s werd Biko een ster in binnen- en buitenland. Twee jaar later brak in Soweto een spontane scholierenopstand uit, die mede was geïnspireerd door zijn boodschap van zwart zelfbewustzijn. Biko prees de doodsverachting van de scholieren, die traangas en kogels trotseerden.

Doodgemarteld door geheim agenten
Intussen zocht Biko, nog steeds in huisarrest, toenadering tot andere oppositiegroepen. Op 16 augustus 1977 verliet hij stiekem zijn woning, reisde samen met een medestander per auto naar Kaapstad en belde aan bij Neville Alexander van de Non-European Unity Movement. Alexander wist dat de geheime dienst zijn huis observeerde en weigerde Biko binnen te laten.

Op de terugweg stuitten hij en zijn compagnon op een politieversperring. Een kleine maand later, op 12 september, kwam het bericht dat Biko was overleden. Volgens de officiële verklaring was hij bezweken door een hongerstaking, maar in werkelijkheid hadden geheim agenten hem doodgemarteld. De internationale pers protesteerde hevig, maar minister Jimmy Kruger van Justitie reageerde ijzingwekkend laconiek op Biko’s dood: ‘Dit laat my koud.’

Alternatief voor Mandela
De opstand tegen de Apartheid ging door, maar zonder Biko taande de invloed van de Black Consciousness-beweging. Uiteindelijk was het ANC de grote winnaar van de anti-Apartheidsstrijd. De studenten die tegenwoordig de straat op gaan, laten zich echter weer door Biko inspireren. Hij biedt hun een aantrekkelijk alternatief voor Mandela, wie zij verwijten sociaal-economische idealen te hebben verkwanseld in zijn streven naar verzoening met witte mensen.

De studenten van nu wijken op een aantal punten af van Biko’s ideeën. Zo houden ze demonstraties, iets waar hij ambivalent tegenover stond. Ook zetten sommige voormalige activisten uit de jaren ’70 vraagtekens bij de vijandigheid jegens witte landgenoten van een deel van de huidige studentenpopulatie. Biko zou hier niet mee hebben ingestemd. Voor hem betekende zwart zelfbewustzijn iets anders dan omgekeerd racisme. Want, zo schreef Biko, ‘zwarten weten goed genoeg hoe het is om het onderwerp van racisme te zijn, om de rollen niet te willen omdraaien’.

 

Dit is een bewerkte versie van een eerder in Geschiedenis Magazine gepubliceerd artikel (jaargang 52 (2017) nummer 6)

 

Delen: