Nieuwe biografie van Hitler

Is vrijwel alles over Adolf Hitler inmiddels niet verteld? Kan er echt nog iets zinnigs worden toegevoegd aan wat we al van hem weten? In zijn magistrale biografie bewijst Volker Ullrich van wel. Erwin van Loo bespreekt het boek in het aprilnummer van Geschiedenis Magazine. U kunt de recensie hier vast lezen. 

Hoewel de loopbaan van Adolf Hitler door de mislukte Bierkellerputsch in München in 1923 op een dood spoor leek te zijn gekomen, verscheen in datzelfde jaar de eerste biografie over de Oostenrijker: Adolf Hitler. Sein Leben und seine Reden. Het werk, dat bestond uit zes uitgeschreven redevoeringen en een korte biografische schets, diende vooral om Hitler, die tot dan toe slechts enige bekendheid in Beieren genoot, meer op het netvlies van de Duitsers te krijgen. Officieel was de aristocraat en oorlogsveteraan Victor von Koerber de auteur. Anderen beweren dat Hitler het boek zelf geschreven heeft.

Het staat in elk geval vast dat er in de kleine eeuw sinds de verschijning van Hitlers eerste biografie duizenden andere boeken van de persen zijn gerold over die marginale figuur die niettemin in Duitsland alle macht naar zich toe wist te trekken, met alle catastrofale gevolgen van dien. 

Wanneer we ons echter beperken tot de biografieën die een grondig beeld geven van het leven van de dictator van zijn wieg in Braunau am Inn in 1889 tot aan zijn dood in de Führerbunker in Berlijn op 30 april 1945, dan wordt de spoeling dunner: zo’n honderd. Wanneer hieruit de belangrijkste worden gezeefd blijft er slechts een handjevol boeken over, en na Ian Kershaws standaardwerk uit 2000 leek alles over Hitler wel gezegd en geschreven (zie onder deze recensie).

Niets bleek minder waar. De schitterende nieuwe biografie van de Duitse historicus en journalist Volker Ullrich kan zich  moeiteloos meten met de goede klassiekers van de 20ste eeuw. Zijn  Adolf Hitler. Die Jahre des Aufstiegs 1889-1939 (2013) en Adolf Hitler. Die Jahre des Untergangs 1939-1945 (2018) zijn ware meesterwerken. Dit komt vooral doordat Ullrich zijn aandacht bij de persoon van Hitler zelf houdt, hoewel  de dictator soms noodgedwongen pagina’s lang uit beeld is. Zeker over zijn jonge jaren is nog steeds veel onbekend, deels omdat Hitler zijn staf het gros van zijn  persoonlijke papieren kort voor zijn dood heeft laten verbranden.

 

‘Niet geschikt voor hogere rang’
Ullrich beschrijft in zijn eerste deel overtuigend hoe Hitler het binnen zeer korte tijd schopt van een anonieme nietsdoener tot ‘Führer’ van het Duitse volk, mede dankzij zijn eigen talenten hoewel hij als jongere zo’n miezerige indruk maakt. Als kind en jongvolwassene wordt hij keer op keer geconfronteerd met tegenslagen en mislukkingen. Hij verliest al op jonge leeftijd zijn moeder aan kanker. Tot twee keer toe  wordt hij afgewezen voor de Weense kunstacademie. Hitler raakt daarna aan lager wal en is zelfs enige tijd dakloos. Uiteindelijk kruipt hij weer een beetje uit het dal door het verkopen van schilderijen en zelfgemaakte briefkaarten. Wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, meldt hij zich direct aan als vrijwilliger. Dit is zijn kans te ontsnappen uit de armoede. Hij wordt vooral ingezet als ordonnans en raakt in 1916 en 1918 gewond. Ondanks een uitstekende staat van dienst waarbij hij het IJzeren Kruis verdient, wordt Hitler in vier jaar tijd nooit bevorderd. Zijn superieuren achten hem niet geschikt voor een hogere rang vanwege ‘zijn gebrek aan leidinggevende kwaliteiten’. Hoe grondig hadden zij het mis.

 

Acteur
Tot de Eerste Wereldoorlog is Hitler nooit buiten Duitsland en Oostenrijk geweest en hij beheerst geen Engels, maar hij is een begenadigd spreker en talentvol acteur, die ook nog eens over een exceptioneel geheugen beschikt. Hij verslindt als een echte autodidact kranten en boeken. Toch kampt Hitler volgens Ullrich in deze periode nog met een sociaal minderwaardigheidscomplex, vandaar zijn afkeer voor de aristocratie, intellectuelen en wetenschappers. 

Charmant is Hitler wel, met zijn viooltjesblauwe ogen. Hij is niet homoseksueel – zoals soms wordt gesuggereerd, maar maakt vrouwen graag het hof. Hij koestert speciale gevoelens voor zijn nichtje Geli Rabaul. Het grijpt hem zeer aan wanneer zij in 1931 om onopgehelderde redenen zelfmoord pleegt. ‘Zijn haar hing verward voor zijn gezicht. Zijn ogen fonkelden. Ik heb hem maar één andere keer zo gezien: in de bunker van de rijkskanselarij in april 1945,’ aldus zijn rechterhand Heinrich Hoffmann. Korte tijd later begint Hitler een relatie met Eva Braun, met wie hij uiteindelijk, kort voor beider dood, in april 1945 in het huwelijk zal treden.

 

Via de stembus
In 1919 wordt hij in München – waar ook het antisemitisme vat op hem krijgt - lid van de Deutsche Arbeiterpartei. Hij groeit binnen korte tijd uit tot een van de sleutelfiguren. Op zijn initiatief wordt de partijnaam een jaar later gewijzigd in Nationalsozialistische Deutsche Arbeiterpartei. De NSDAP groeit door deze ingreep razendsnel met een nationalistisch voelende aanhang en ook Hitlers ster stijgt snel. Al in 1921 wordt hij benoemd tot partijleider. Twee jaar later wordt in Beieren op zijn aandringen een greep naar de macht gedaan. De bedoeling is om eerst München te veroveren en dan op te rukken naar Berlijn, om de regering van de Duitse Weimarrepubliek omver te werpen. De Bierkellerputch, genoemd naar de Bürgerbräukeller waar de gewelddadigheden beginnen, mislukt en Hitler wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf. 

Achter de tralies schrijft hij niet alleen zijn verfraaide ‘levensverhaal’ annex politieke program Mein Kampf (1925) maar komt hij ook tot het inzicht dat de Weimarrepubliek op legale wijze omver moet worden geworpen, via de stembus. De NSDAP krijgt pas na de Beurskrach van 1929 steun van de Duitse kiezer en het duurt nog tot januari 1933 voordat Hitler tot rijkskanselier wordt benoemd. Binnen de kortste keren schakelt hij vervolgens zijn politieke tegenstanders uit en laat hij zijn partijrivalen vermoorden tijdens de Nacht van de Lange Messen (1934).

Hitler inspecteert de SA in 1935. Veel van zijn rivalen binnen de SA waren tijdens de Nacht van de Lange Messen vermoord. Foto NARA.

 

De generaals geven Hitler carte blanche
Ullrich behandelt in deel twee de laatste zeven levensjaren van de dictator gedetailleerd, waarbij hij gebruik maakt van een groot aantal nieuwe bronnen, zoals nieuw opgedoken aantekeningen, geheime Lageberichte (jaarverslagen) van de SS, dagboeken en memoires van sleutelfiguren uit het Derde Rijk. De nadruk ligt op Hitlers functie als opperbevelhebber van het Duitse leger, omdat de wisselwerking met de legerleiding cruciaal blijkt voor het verloop van de oorlog. Ullrich laat zien dat Hitler zich aanvankelijk inhoudt en als toeschouwer aan de zijlijn staat, maar naarmate de oorlog voortschrijdt steeds nadrukkelijker op de stoel van zijn generaals gaat zitten, die ook steeds minder weerwoord geven. Na de Franse overgave in juni 1940 lijkt hij oppermachtig, onfeilbaar en onoverwinnelijk. Overmoedig richt hij, dronken van grootheidswaanzin, het vizier vervolgens op de Sovjet-Unie. In juni 1941 trekken drie miljoen Duitse militairen oostwaarts. De aanval luidde het begin van het einde in.
Naarmate de oorlogskansen keren, verandert ook het gedrag van Hitler. Van een dictator die barst van het zelfvertrouwen, transformeert hij in een onzekere, broze en in zichzelf gekeerde persoon. Hij laat zich steeds minder in het openbaar zien en hoe meer de oorlogssituatie verslechtert, hoe sterker hij de Duitse legerleiding gaat wantrouwen. Hij geeft vooral zijn de generaals de schuld van de nederlagen en gaat steeds meer eigenhandig de militaire koers bepalen, waarbij hij tot in de details over de troepenbewegingen beslist. 

Ullrich laat zien dat bijna alle Duitse generaals hem nauwelijks een strobreed in de weg leggen. Dat geldt niet alleen voor de militaire operaties, maar ook voor de steeds hardere bezettingspolitiek. Tegen het stelselmatig moorden, plunderen en vernielen in vooral Oost-Europa uitten zij nauwelijks kritiek. Voor de Jodenvervolging draagt Hitler evenzeer de eindverantwoording. Maar Ullrich stelt ook hier dat deze nooit had kunnen plaatsvinden zonder onvoorwaardelijke steun van de rest van het regime en de bevolking. Hitler had carte blanche en hield deze kaart tot het einde toe in handen.

Ullrich noemt Hitlers verhaal een waarschuwing aan het adres van de democratie. Wanneer de politieke instituties verzaken en ook de samenleving zich afzijdig houdt, ligt volgens hem het gevaar op de loer dat autoritaire krachten binnen korte tijd het roer overnemen. De scheidslijn tussen civilisatie en barbaarsheid is dun, zegt Ullrichs, zeker wanneer rechtsstatelijkheid en morele normen en waarden buiten spel worden gezet. Zijn raadgeving kunnen we in deze tijden van opkomend (extreem) nationalisme en polarisatie beter niet naast ons neer leggen. Deze raadgeving kunnen we beter niet naast ons neerleggen.

Volker Ullrich, Hitler. Opkomst en Ondergang (Amsterdam 2019) Arbeiderspers, 1736 blz., € 59,-


 

DRIE KLASSIEKERS
De eerste goede levensschets van Adolf Hitler verschijnt in 1952. De Britse historicus Allan Bullock baseert zich voor zijn Hitler. A Study in Tyranny met name op de transcripties van de processen van Neurenberg. Hij zet Hitler vooral neer als een Machtpolitiker, een opportunist pur sang die alles ondergeschikt maakt aan zijn machtshonger. 
De tweede uitstekende studie verschijnt in 1973 tijdens de zogenaamde ‘Hitlerwelle’, wanneer de Duitse belangstelling voor de geschiedenis van het Derde Rijk sterk toeneemt. De journalist Joachim Fest heeft voor zijn Hitler. Eine Biographie geen eigen onderzoek verricht, wat hem op de nodige kritiek komt te staan. Hij krijgt echter veel lof vanwege de schrijfstijl. Fest  schenkt veel aandacht aan de vooroorlogse periode waarbij hij treffend beschrijft hoe Hitler een greep naar de macht doet en in de loop van de jaren’30 vrijwel het gehele Duitse volk als een man achter zich weet te krijgen.
Het duurt vervolgens 25 jaar voordat Ian Kershaw zijn tweedelige werk Hitler 1889–1936 (1998) en Hitler 1936-1945 (2000) presenteerde. De Britse historicus geeft een indringend portret van Hitler van zijn geboorte tot aan zijn dood, waarbij hij zich op diverse nog niet eerder gebruikte bronnen baseert, waaronder de dagboeken van Josef Goebbels. Kershaw behandelt daarbij onder meer uitgebreid het unieke karakter van het nationaalsocialisme en de Holocaust. Zijn baanbrekende werk wordt tot het verschijnen van Ullrichs boeken als de definitieve standaard beschouwd.

 

rectificatie: in het aprilnummer van Geschiedenis Magazine 2020 stond per abuis Rudolf Hess, dat moet Heinrich Hoffmann zijn. Hier is dat gerectificeerd.

 

Delen: