Niet alle dienders waren fout

De politie collaboreerde in de Tweede Wereldoorlog. Dit beeld is hardnekkig, omdat het deels klopt. Het politieapparaat kwam onder Duits toezicht en bleef functioneren. Nederlandse agenten haalden Joden uit hun huizen. Maar er waren wel degelijk politiemensen die het naziregime probeerden te saboteren en verzet pleegden. Hinke Piersma deed drie jaar lang onderzoek en sprak met nabestaanden.

Moffenknechten’ waren het, de Amsterdamse politieagenten die het in december 1945 waagden in te grijpen bij een demonstratie op het Leidseplein. Het protest was gericht tegen enkele solisten in de opera Tosca die tijdens de bezetting hadden doorgewerkt. Dat ze nu optraden in de Stadsschouwburg alsof er niets was gebeurd, leidde tot grote woede. Wat een feestelijke gelegenheid had moeten worden, de eerste opera-uitvoering sinds de bevrijding, mondde uit in een harde confrontatie met de politie, die met sabel en gummistok de demonstranten uit elkaar joeg. Terwijl de menigte een veilig heenkomen zocht, galmde het ‘Sieg Heil!’ over het plein, een duidelijk bewijs van de enorme schade die het imago van de politie had opgelopen.

In de decennia daarna kon de politie bij ieder optreden dat het publiek onwelgevallig was, vergelijkingen met het nationaalsocialisme verwachten. Met name dat Nederlandse agenten hadden meegeholpen bij de Jodenvervolging werd hun zeer kwalijk genomen. Tot op de dag van vandaag zijn de bezettingsjaren voor de politie dan ook een heikel onderwerp.

‘Politiemannen paraderen in Amsterdam langs onder anderen de collaborerende burgemeester Voûte. Dit was ter gelegenheid
van de opening van een nieuwe politiekazerne aan het Cornelis Troostplein op 2 juli 1941.Ook aanwezig was
Hanns A. Rauter als hoofd van de Duitse politie (foto Nationaal Archief ).

 

Met de capitulatie op 15 mei 1940 schikte het Nederlandse bestuur zich naar de nieuwe situatie en werd de Nederlandse politie onder toezicht van de Duitse gesteld. De Zwolse commissaris van politie G.J. Lettinck bijvoorbeeld liet zijn korps weten dat het voortaan diende te handelen volgens de voorschriften van de bezettende macht; zo kregen Duitse officieren een militair saluut en moest indien nodig assistentie worden verleend bij arrestaties. Lettinck, zeker geen aanhanger van het nationaalsocialisme, beklemtoonde dat de politie zich politiek neutraal diende op te stellen. Hij volgde hiermee de algemene beleidslijn: de Nederlandse politie moest de bezetter gehoorzamen. Noch in Zwolle, noch elders in het land stribbelden politiechefs tegen.

De loyaliteit van Lettinck kende overigens al snel haar grenzen. Toen hij eind 1940 opdracht kreeg om namen en adressen van Joden en communisten aan de Sicherheitsdienst door te geven, weigerde hij zijn medewerking, waarop deze ‘Judenkommissar’ ontslag kreeg.

Honderden Joden laten ontsnappen
Moest Lettinck de politiedienst verlaten omdat hij openlijk een dienstopdracht had geweigerd, veel van zijn anti-nationaalsocialistische collega’s probeerden binnen de organisatie verzet te plegen. Het beroep van politieman bood daarbij unieke kansen. Politiemannen en -vrouwen zaten dicht op de informatie, waardoor ze als eerste wisten van ophanden zijnde razzia’s en de slachtoffers konden waarschuwen. Doordat gezagshandhaving mobiliteit vereiste - je moest snel van A naar B kunnen - en politiemensen derhalve toegang hadden tot (gemotoriseerd) vervoer, konden wapens, munitie en onderduikers worden overgebracht, evenals bonnen en voedsel voor de ondergrondse.

Arrestaties boden gelegenheid tot het vervalsen van proces-verbalen, bij overvallen en ontsnappingen kon men de andere kant op kijken en, bepaald niet onbelangrijk, er kon worden gesjoemeld met arrestatielijsten en administratie. Door het werk bij de zogeheten Hausraterfassungsstelle, de organisatie die de administratie van Joodse inboedels regelde, lukte het de Amsterdamse rechercheurs Arend Japin en Pieter Elias bijvoorbeeld honderden Joden te laten ontsnappen die vervolgens in de illegaliteit verdwenen.

Japin en Elias waren niet de enige politiemensen die zich verdienstelijk maakten in het verzet, er waren er nog veel meer. Hun verhalen en waarom die zolang onbekend zijn gebleven, leest u in het aprilnummer van Geschiedenis Magazine, vanaf 10 april in de boekhandel!

Arrestatie van een politie-inspecteur van de NSB door collega’s in dienst van de Binnenlandse Strijdkrachten. Beeldbank wo2- niod, ingekleurd door Erwin Zeemering.

 

Delen: