Nederlandse hulp bij Russische verovering van de Krim (1773)

De Krim is al eeuwenlang omstreden gebied, het meest recente conflict omtrent het gebied is de annexatie door Rusland, geleid door Vladimir Poetin. In 1783 ging tsarina Catharina de Grote hem voor. Na een oorlog met het Osmaanse Rijk annexeerde zij het schiereiland, dat door zijn havens zeer gewild was. Ze kreeg hierbij hulp van een Nederlandse zeeofficier: Jan Hendrik van Kinsbergen. Na een snelle carrière in het Russische leger, leverde Van Kinsbergen in 1773 op de Zwarte Zee een belangrijke bijdrage in de slag om de Krim.

 In 1768 brak er oorlog uit tussen Rusland en het Osmaanse Rijk. De twee grootmachten streden in de 18de en 19de eeuw meermaals in het Zwarte Zeegebied. Rusland was uit op expansie en de zuidelijke gebieden rondom de Zwarte Zee waren zeer geschikt voor landbouw. Nog belangrijker waren de havens, die het hele jaar door ijsvrij zijn. Tot dan toe was de enige andere Europese handelshaven van Rusland Sint-Petersburg, dat voor een groot deel van het jaar onbereikbaar was door strenge vorst. Havens aan de Zwarte Zee zouden Rusland bovendien een kortere verbinding geven voor handel met de landen rond de Middellandse Zee.

Een deel van het Russische leger trok op naar Moldavië en Walachije (nu een regio in Roemenië), aan de noordwestkust van de Zwarte Zee. Het veroverde grote gebieden op de Turkse troepen en rukte op tot aan de Donau. Een tweede Russische troepenmacht marcheerde naar het schiereiland de Krim en zag kans dit in 1771 volledig in handen te krijgen. Het Osmaanse Rijk raakte in een benarde positie en startte vredesonderhandelingen nadat in 1772 een wapenstilstand was gesloten. Die vredesonderhandelingen liepen op niets uit en er ontstond opnieuw een strijd rond de Krim. Voor een zekere Nederlandse kapitein in Russische dienst was dit een kans om naam te maken.
 

Catharina II, keizerin van Rusland. Door: Vigilius Erichsen, ca. 1749 - 1782. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
 

Russisch-Turkse oorlog in het Zwarte Zeegebied
Die kapitein was Jan Hendrik van Kinsbergen. Hij was in 1735 in Doesburg geboren. Na een korte carrière in het landleger, onder de hoede van zijn vader die sergeant was, voltooide hij in Groningen een opleiding tot ingenieur. In 1756 voer hij voor het eerst uit met de Nederlandse oorlogsvloot. Hij werd een bekwaam zeeofficier, maar hij kwam vooralsnog niet verder dan de rang van luitenant-ter-zee. De Republiek raakte in deze tijd niet in zeeoorlogen betrokken en beschikte daarom over een vloot van beperkte omvang. 

Een zeeofficier die hogerop wilde komen, kon het beste dienst nemen in het buitenland. Na het uitbreken van de oorlog in 1768 liet tsarina Catharina de Grote een verzoek bij de Staten-Generaal indienen om Nederlandse zeelieden te mogen werven voor de Russische vloot. Toen Van Kinsbergen hiervan hoorde, was hij vastbesloten naar Rusland te gaan, volgens eigen zeggen ‘om er naam te maken of om er te worden gedood’.

Portret van Jan Hendrik van Kinsbergen door Reinier Vinkeles, ca. 1781. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
 

Dankzij connecties aan het Nederlandse en Pruisische hof werd hij onder aandacht gebracht van de Russische autoriteiten. Hij kreeg toestemming om naar Rusland te vertrekken. In de herfst van 1771 kwam Van Kinsbergen aan in Sint-Petersburg. Hij werd benoemd tot kapitein-ter-zee tweede klasse. Hieraan was tevens de rang van kolonel in het landleger verbonden. In deze hoedanigheid voerde hij in de winter het bevel over een afdeling kozakken.

Een bekwaam leider
Hij betoonde zich een bekwaam commandant, die geliefd was bij zijn manschappen. Begin 1772 arriveerde Van Kinsbergen in Izmajil, vlak bij de westkust van de Zwarte Zee. Hij inspecteerde er de Russische vloot, die vanwege de wapenstilstand met de Turken nog niet uitvoer. In deze overeenkomst was vastgelegd dat de Russen voortaan vrije navigatie hadden op de Donau, de Zwarte Zee en de Zee van Azov. Van Kinsbergen kon hiervan als een van de eersten profiteren. Hij kreeg opdracht het nieuws betreffende de vredesonderhandelingen over te brengen aan viceadmiraal Aleksej Senjavin, die zich in Azov bevond, een oostelijke havenstad aan de Zee van Azov. 

Tijdens zijn lange zeereis moest hij de noordkust van de Zwarte Zee en de Zee van Azov verkennen. Op de terugweg werd Van Kinsbergen, ondanks de wapenstilstand, beschoten door Turkse schepen. Hij bleef ongedeerd en volbracht zijn missie met succes. De Russische autoriteiten waren Van Kinsbergen zeer dankbaar voor zijn observaties en hij werd zelfs door tsarina Catharina in eigen persoon ontvangen. Hij sprak met haar en enkele ministers over zijn ervaringen en dacht mee over de nieuwe oorlogsplannen die op dat moment worden opgesteld. Hier reikte hij een door hemzelf opgesteld plan uit voor de handelsvaart in en via de Zwarte Zee uit. Van Kinsbergen viel in de smaak bij Catharina, de ministers en diverse collega’s bij de marine en het leger. Hij sprak al redelijk goed Russisch en wist dankzij zijn frequente omgang met hovelingen in de Republiek hoe hij zich in hoge kringen moest gedragen.

Van Kinsbergen naar Rusland
In maart 1773 liep de wapenstilstand af en ging de oorlog rond de Zwarte Zee verder. Terug in Izmajil kwam Van Kinsbergen onder commando te staan van Dmitri Senjavin, de opperbevelhebber van de Zwarte Zeevloot. Van Kinsbergen kreeg het bevel over de oorlogsschepen Taganrog en Koron, beide met zestien kanonnen. Er kwamen berichten binnen dat een grote Turkse vloot de Zwarte Zee was opgevaren, die zo snel mogelijk moest worden uitgeschakeld. Op 23 juni voer Van Kinsbergen in het zuiden van de Zwarte Zee, voor de kust van Anatolië. Met de twee schepen onder zijn bevel viel hij hier een aanmerkelijk grotere Turkse vloot aan, die bestond uit drie oorlogsschepen met 52 kanonnen en een schip met 24 kanonnen. Na een fel gevecht van meer dan zes uur sloegen de Turken op de vlucht.

Van Kinsbergen wilde de achtervolging inzetten, maar zijn schepen waren te zwaar beschadigd om de Turken nog in te halen. De eerste slag op de Zwarte Zee had hij gewonnen, maar de Turken smeedden plannen om met behulp van de oorlogsvloot een invasie op de Krim mogelijk te maken.

Van Kinsbergen werd daarom gevraagd zo snel mogelijk naar de zuidkust van de Krim te varen. Hij kreeg hier het bevel over een flink eskader, dat bestond uit de Vtoroj (32 kanonnen), de Azov (16), de Zjoerzja (16), de Modon (16), een kanonneersloep en een brander (een schip met gemakkelijk ontvlambare lading). Met deze oorlogsschepen vond hij de Turkse invasiemacht bij de Turkse vestingstad Sujuk-Qale (tegenwoordig Novorossiejsk) aan de oostkust van de Zwarte Zee. De Turkse vloot telde maar liefst zeven grote oorlogsschepen met 25 tot 64 kanonnen, drie kleine oorlogsschepen en acht transportschepen met ongeveer vijfduizend man landingstroepen.

Naam maken
Op het moment dat Van Kinsbergen de aanval wilde inzetten, kreeg hij via een adjudant bevel van vice-admiraal Senjavin, die zonder goede verklaring aan land was gebleven, dat een zeeslag met de Turken moest worden vermeden. Van Kinsbergen was gehouden het bevel van zijn meerdere op te volgen, maar hij had opdracht gekregen om te voorkomen dat een Turkse invasiemacht op de Krim kon landen. Voor Van Kinsbergen gaf de doorslag dat hij het Russische Rijk en zijn eigen carrière een grote dienst zou bewijzen door de landing van Turkse troepen op het schiereiland tegen te gaan. Hij liet de adjudant tot het einde van de strijd als leugenaar gevangenhouden, onder het mom dat de viceadmiraal te dapper was om het bevel tot het vermijden van de zeeslag te hebben kunnen geven. Daarna gaf hij het sein tot de aanval.

Van Kinsbergen liet het voorste Turkse schip direct van voren aanvallen. Hierdoor kwamen de andere Turkse schepen zo dicht opeen te liggen dat het slechts drie van hen lukte om actief aan de strijd deel te nemen. Maar toen Van Kinsbergen zijn brander op de Turkse linie wilde afsturen, draaide de wind, waardoor deze niet kon worden ingezet en de Russische vloot enigszins in verwarring raakte. De kapitein herstelde de orde zo snel mogelijk. Een felle strijd volgde, tijdens welke zijn Vtoroj het opnam tegen het admiraalsschip van de Turken met het dubbele aantal kanonnen.

De Turken proberen de Vtoroj tot tweemaal toe te enteren, maar de Russen sloegen beide pogingen af. Door de onophoudelijke kanonnades van de Vtoroj raakte het Turkse admiraalsschip zwaar beschadigd en moest het vluchten. Het zonk kort voordat het de haven van Sujuk-Qale kon binnenvaren. De andere Turkse schepen vluchtten ook en slaagden er wel in veilig de haven te bereiken. De schade was echter zo groot dat de Turkse vloot niet meer kon uitvaren. Van Kinsbergen had de Turkse invasiemacht definitief afgeslagen en daarmee de Krim voor Rusland weten te behouden.

Held der Zwarte Zee
Van Kinsbergen werd na dit grote succes bejubeld als de eerste Europeaan sinds eeuwen die in een zeeslag op de Zwarte Zee een overwinning op de Turken wist te behalen. Generaal vorst Ivan Prozorovski, bevelhebber op de Krim, noemde de Nederlandse kapitein in een brief de ‘Held der Zwarte Zee’. Catharina de Grote ontving hem meermaals in audiëntie en benoemde hem tot ridder in de Orde van Sint-Joris. Hoe ver hun vriendschap ging en of hij misschien een van haar vele minnaars was, valt niet uit te maken. Duidelijk is dat ze het buitengewoon goed met elkaar konden vinden.

Vuurwerk in Moskou bij de viering van het einde van de Russisch-Turkse Oorlog met het sluiten van het Verdrag van Küçük Kaynarca. Vuurwerk afgestoken in aanwezigheid van tsarina Catharina de Grote (1775). Prentmaker: Emel'ian Alekseevič Fedoseev, ca. 1775. Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
 

Ook in 1774 zou Van Kinsbergen nog aan diverse zeeslagen tegen de Turken deelnemen, maar niet meer als opperbevelhebber, omdat viceadmiraal Senjavin nu zelf roem hoopte te oogsten. De Turken werden andermaal verslagen en Senyavin kon tevreden zijn, want hij werd in 1775 tot admiraal bevorderd. In de zomer van 1774 staakten de Turken de strijd en werd de vrede van Küçük Kaynarca gesloten. De vredesbepalingen waren voor de Russen zeer gunstig. Rusland kreeg grote delen van de noordkust van de Zwarte Zee in handen en het recht op vrije handelsvaart in de Zwarte Zee, inclusief de Bosporus en de Dardanellen. De Krim werd in naam onafhankelijk, maar stond voortaan onder protectie van Rusland. 

Na de Krimoorlog
In 1775 keerde Van Kinsbergen naar de Republiek terug, waarschijnlijk vooral vanwege bedreigingen door collega-zeeofficieren en invloedrijke hovelingen (minnaars) van Catharina de Grote. Terug in eigen land maakte hij mede aan de hand van eigen waarnemingen diverse kaarten van de Krim en het Zwarte Zeegebied. Het zijn de oudste betrouwbare kaarten van deze regio. In 1783 en in 1787/1788 deed Catharina de Grote andermaal een beroep op Van Kinsbergen om naar Rusland te komen en de vloot op de Zwarte Zee aan te voeren, nu als admiraal. Beide malen weigerde hij. Van Kinsbergen was inmiddels met een rijke vrouw getrouwd, die er niets voor voelde naar Rusland te emigreren. Hij zal ook hebben beseft dat hij als buitenlandse admiraal bij de Russische marine in een wespennest zou terechtkomen.

Zijn belangstelling voor het wel en wee van het Russische Rijk verloor Van Kinsbergen desondanks nooit. Vanwege de hernieuwde crisis op de Krim, die leidde tot een volgende Russisch-Turkse oorlog, liet hij in 1787 zijn kaarten van dit gebied herdrukken. Zijn boek over de zeetactiek uit 1782 werd tien jaar later in het Russisch uitgegeven. Op hoge leeftijd volgde de Nederlandse zeeofficier het nieuws over de veldtocht van Napoleon in Rusland in 1812 thuis op de voet, met behulp van een grote kaart van het Russische Rijk. 

Na een loopbaan met hoogte- en dieptepunten bij de Nederlandse marine, tijdens welke hij veel hervormingen doorvoerde op grond van zijn ervaringen bij de Russische marine, overleed Van Kinsbergen 84 jaar oud in 1819 in Apeldoorn.

 

Dit artikel verscheen eerder in Geschiedenis Magazine (jaargang 49 (2014) nummer 4)

Delen: