Miguel de Cervantes - Tegen geldzorgen vechten

Wat een romanpersonage overkomt, is niet per se een autobiografisch verslag van het leven van de auteur. Dit leren we op school en het is een goede vuistregel. Maar soms mag je er een beetje van afstappen, zoals bij de avonturen van Don Quichot, de beroemdste schepping van de Spaanse schrijver Miguel de Cervantes (1547-1616). Niet dat je Cervantes mag vereenzelvigen met zijn hoofdpersoon Alonso Quijano, die door overmatige consumptie van ridderromans zelf een gestoorde ridder wordt.

Samen met zijn eenvoudige buurman Sancho Panza als schildknaap doolt hij door de streek La Mancha, de hoogvlakte ten zuiden van Madrid. Onder de fiere adellijke naam Don Quichot trekt hij nobel op zijn stoere raspaard Rocinante ten strijde tegen kwade tovenaars en boeven, beweert hij zelf. De lezer ziet door Cervantes’ humoristische satire wat hij werkelijk is: de ridder van de droeve figuur die op een vemoeide knol, gehuld in een papieren helm en zelfgemaakt harnas, windmolens voor vijandige reuzen verslijt.

Barbarijse zeerovers

Het aantrekkelijke van het boek zit hem, behalve in de levendige dialogen, in de confrontatie van de waandenkbeelden van Don Quichot met de werkelijkheid. Die wordt vertegenwoordigd door de nuchtere dikzak Panza die van de gewone geneugten des levens houdt - Panza betekent pens - en door andere aardse personages. Ook de verhalen die Cervantes erin verwerkte, gaan erover hoe de wereld echt in elkaar zit. In een ervan laat Cervantes de romanfiguren wel degelijk beleven wat hem zelf overkwam, namelijk dat hij vijf jaar als blanke slaaf voor Barbarijse zeerovers in Noord-Afrika heeft moeten werken. Hij voer in 1575 op de Middellandse Zee op de galei El Sol toen die werd gekaapt en de opvarenden werden verkocht als slaaf op de markt in Algiers. Pas in 1580 konden zijn ouders hem vrijkopen en keerde hij terug naar Spanje. Het avontuur verwerkte hij in Don Quichot en een paar toneelstukken.

Cervantes was met de El Sol op weg naar huis. Hij was vijf jaar in het buitenland geweest om er geld te verdienen. Zijn familie was niet rijk. Over de jeugdjaren van Cervantes is weinig bekend, maar wel is vrij zeker dat hij weinig formele scholing heeft gehad, dat vader Cervantes als kapper en chirurgijn aan lagerwal was geraakt en het zich niet kon permitteren om boekenwurm Miguel naar een universiteit te sturen. In 1569 verliet de 22-jarige zoon het land en werd na een tijdje soldaat in Napels, toen een Spaanse kroonkolonie. Hij vocht onder andere in de Slag bij Lepanto (1571) tegen de Turken, zeer dapper volgens verschillende ooggetuigen. Zijn linkerhand raakte er voorgoed bij verlamd.

Worstelen met de financiën
Cervantes had al voor hij uit Spanje vertrok literaire aspiraties - zijn eerste gedicht was net gepubliceerd - en toen hij uit Algiers terugkwam, probeerde hij aanvankelijk rond te komen als schrijver. Er kwamen wel wat toneelstukken van hem in de theaters die toen net in de Spaanse steden verschenen, maar het publiek was er matig over te spreken, hoewel de acteurs niet werden weggehoond of bekogeld met groenten, zoals Cervantes zelf trots vaststelde. Veel van deze stukken zijn verloren gegaan, maar wat er rest is wat serieuzer van toon dan de komedies waarmee bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Lope de Vega succes had. Cervantes zal niet veel theaterdirecteuren hebben gevonden die ze op de planken wilden brengen; in elk geval lukte het hem zo niet om voldoende geld te verdienen voor zichzelf en zijn gezin. (Hij trouwde in 1584 en had zijn dochter uit een eerdere verhouding bij zich in huis.)

Hij maakte pas met de publicatie van Don Quichot een klapper, in 1605. De jaren ervoor heeft hij geworsteld met zijn financiën - en er na trouwens ook, want hij had geen talent voor cijfers en boekhouden. Hij solliciteerde naar ambtenarenbaantjes, ook in de Spaanse koloniale gebieden in Amerika, maar slaagde er niet in een vaste betrekking te vinden. Zo heeft hij een tijdje in Andalusië achterstallige belastingen geïnd en was hij een jaar bevoorradingsintendant voor de Armada, de grote vloot waarmee koning Filips II in 1588 Engeland wilde aanvallen. Om geld, olie of graan los te krijgen van de boeren trok hij dus maanden over het hete en stoffige platteland - óók een ervaring die in Don Quichot terugkomt.

Wat Cervantes ook ondernam, een vast inkomen leverde het niet op, en áls hij werk had, maakte hij van de administratie vaak weer een potje. Door conflicten met superieuren of omdat hij zijn schulden niet op tijd betaalde, kwam hij zelfs een paar keer in de gevangenis.

Hij bleef wel schrijven. In 1605 publiceerde een boekhandelaar in Madrid zijn Don Quichot, wat meteen een succes werd en hetzelfde jaar ook in andere steden herdrukt werd. Nu kreeg hij ook makkelijker ander werk gepubliceerd: lange gedichten, nog weer wat toneelstukken en korte verhalen, een genre dat hij vernieuwde omdat hij als eerste niet het Latijn maar het Castiliaans gebruikte.

Voor de wind ging het hem financieel nog altijd niet. Hij zocht en kreeg mecenassen. In 1615 droeg hij het tweede deel van Don Quichot op aan een van hen, en in een werk van enkele maanden later richt hij zich opnieuw beleefd maar met humor tot deze graaf van Lemos. Cervantes ligt ziek te bed, 'één voet al in de stijgbeugel, de doodskleur reeds op de kaken', schrijft hij, maar hoopt de graaf nog te zien; 'de benauwdheid neemt toe, de hoop af'. Cervantes overleed vier dagen erop.

Literaire canon
De auteur heeft er nauwelijks van geprofiteerd, maar Don Quichot kreeg ook in het buitenland snel lezers, in de noordelijke Nederlanden aanmerkelijk later dan in bijvoorbeeld Engeland en Frankrijk. Dit kwam door de Tachtigjarige Oorlog. Van een Spaanse schrijver wilden we hier toen weinig weten. In 1643 pas kwamen hier zijn Voorbeeldige Novellen uit, in 1657 een integrale vertaling van beide delen van Don Quichot.

Het werk is inmiddels in zestig talen vertaald; overal ter wereld betekent 'tegen windmolens vechten' een denkbeeldig gevaar bestrijden en 'donquichotterie' ondoordacht idealisme. Door bewerkingen voor kinderen en film- en musicalversies is dit vreemde span, de man van La Mancha hoog te paard naast zijn dikbuikige, kritische assistent op een ezel, een algemeen bekend beeld. Verschillende componisten hebben het verhaal of hoogtepunten eruit op muziek gezet. Cervantes zelf heeft balladen gecomponeerd voor Don Quichot en verweefde veel liederen en dansen in de avonturen van zijn dolende ridder. Hij moet veel van muziek geweten hebben en hij bespeelde vast zelf een vihuela om met een lied zijn geldzorgen weg te zingen denkt Jordi Savall die in 2005 de muziek uit Don Quichot op de plaat heeft gezet.

In 2015 werden Cervantes' stoffelijke resten ontdekt; enige eeuwen waren die spoorloos geweest. Er volgde een officiële herbegrafenis in Madrid, met militaire eer, omdat hij ooit soldaat voor Spanje was geweest. Zijn verjaardagen worden in het hele land gevierd met voorleessessies. Cervantes stierf arm, maar voert nu dan toch de literaire canon in Spanje aan.

Afbeelding:  Don Quichot de La Mancha en Sancho Panza van Gustave Doré in 1863 (publiek domein via Wikimedia Commons)

Delen: