Meyer Sluyser: de bedenker van de naam Radio Oranje

Met zijn schetsen van het gewone leven in de vooroorlogse Amsterdamse Jodenbuurt maakte Meyer Sluyser in de jaren ’50 en ’60 naam. In treffende anekdotes en nostalgisch gekleurde typeringen liet hij zien hoe er lief en leed werd gedeeld, in veelgelezen boeken met titels als Hun lach klinkt van zo ver… en Er groeit gras in de Weesperstraat. Sluyser had als Joodse, geëngageerde journalist in mei 1940 de bui zien hangen en was naar Londen gevlucht. Hoe hij daar overleefde, vertelt zijn zoon Mels Sluyser

Meyer Sluyser heeft zich zijn leven lang laten leiden door de idealen die hij met de paplepel kreeg ingegoten. Hij werd in 1901 geboren in de Markensteeg in de Amsterdamse Jodenhoek in het gezin van diamantslijper Mozes Sluijser (de familienaam is later veranderd). Meyer ging al jong mee naar vergaderingen van de SDAP en werd zelf ook actief in de sociaaldemocratische beweging.

Meer geschiedenis? Meld je aan als abonnee van Geschiedenis Magazine

 

Politieke activiteiten

Kenmerkend voor hem was zijn weerzin tegen dictatuur van welke kleur dan ook. Hij werd op zijn achttiende lid van de partij en tien jaar later voorzitter van de Federatie Amsterdam van de net opgerichte Vereniging van Arbeiders-Radioamateurs (VARA) en tevens lid van het hoofdbestuur, wat hij ruim veertig jaar bleef. Hij verzorgde tussen 1930 en 1940 voor zijn omroep onder andere de filmrubriek ‘Van het Witte Doek’. 

Ook als schrijvend journalist droeg Sluyser zijn sociaaldemocratische en antidictatoriale overtuiging uit. In felle, emotionele artikelen pakte hij zijn politieke opponenten onbarmhartig aan, of ze nu Hitler, Stalin of Mussert heetten. Hij was sinds 1929 redacteur van het sociaaldemocratische dagblad Het Volk en schreef na 1938 ook voor het weekblad De Groene Amsterdammer. Hij was bovendien in de jaren ’30 enige tijd leider van het SDAP-Bureau van Actie en Propaganda dat het blad Vrijheid, Arbeid, Brood uitgaf.

Meyer Sluyser (ca. 1942) (Foto: Maker onbekend, Nationaal Archief, publiek domein)

 

Vlucht naar Engeland

Als Joodse socialist die openlijk tegen Hitler had gewaarschuwd, leek het Sluyser onverstandig om af te wachten welke plannen de Duitsers na de inval op 10 mei 1940 met hem hadden. Op 14 mei is hij met zijn gezin via IJmuiden naar Engeland ontkomen, samen met onder anderen de latere historicus van de bezetting Loe de Jong en diens vrouw.

In Londen zag de Nederlandse regering in ballingschap wel brood in Sluysers ervaring met (geschreven) propaganda en radio: op 7 juli werd hij chef van de Radioluisterdienst. Die ving de radio-uitzendingen vanuit het bezette gebied op en rapporteerde over wat de bevolking dus te horen kreeg aan de Nederlandse regeringsinstanties in Londen. Ook raakte Sluyser, evenals Loe de Jong overigens, betrokken bij het Nederlandstalige radioprogramma dat in de zomer van start ging. In zijn lichtvoetige herinneringen aan die tijd, ...daar zaten wij. Impressies over “Londen ’40-’45” (1965) schrijft hij dat de regering het volk wilde uitleggen waarom bijvoorbeeld de koninklijke familie en de regering niet op hun post waren gebleven. Voor deze en andere berichten kwam dagelijks zendtijd beschikbaar bij de BBC, geritseld door Pieter Sjoerds Gerbrandy, toen nog minister van Justitie, later minister-president.

 

Radio Oranje

Sluyser, in zijn boek: ‘Hoe moet dat station heten? Professor Gerbrandy zegt dat hij slapeloze nachten heeft, want hoe verzin je een goeie naam voor zo’n zender? “Naam?” zeg ik verbaasd. “Ligt nogal voor de hand, Radio Oranje.” “Dat is het,” roept hij met een stem alsof hij niet in een vestibule, maar op de commandobrug van een slagschip staat.’

Waarom die naam, was Sluyser een fan van het koningshuis? Dit blijkt niet uit zijn boekje over zijn tijd in Londen. Daarin is koningin Wilhelmina vooral een drammerige, wereldvreemde en arrogante figuur op de achtergrond. Hij begreep gewoon dat zo’n bindmiddel tussen Londen en Nederland een naam met een krachtige uitstraling nodig had.

Sluyser kon goed met Gerbrandy opschieten en had invloed op hem. Toen er in 1941 op Radio Oranje ook een satirisch programma zou komen, was er gesteggel over de naam. Iemand opperde De Watergeus; Gerbrandy vreesde dat dit katholieke luisteraars zou kwetsen. Meyer Sluyser suggereerde het in dat geval dan maar De Wijwatergeus te noemen. Gerbrandy moest grinniken en gaf zijn verzet op.

Loe de Jong in de studio van Radio Oranje (1943) (Foto: Nationaal Archief, Anefo [CC0])

  

Quasi-illegale zender

Sluyser maakte carriere bij de Regeeringsvoorlichtingsdienst in Londen, werd er hoofd filmafdeling, maar bleef ook teksten schrijven, voor Radio Oranje, De Watergeus en in de zomer van 1941 ook voor De Flitspuit, een quasi-illegale zender die de indruk moest wekken in het bezette gebied te opereren en zo het verzet trachtte aan te moedigen. De Flitspuit was opgezet door de Political Warfare Executive, een Britse inlichtingendienst die erop uit was de Duitse moraal te breken en de nazipropaganda in de bezette landen met vaak ophitsend tegengeluid te ontmaskeren. De regering, die de uitzendingen van Radio Oranje censureerde en daardoor wat zouteloos maakte, zou hier inhoudelijk buiten blijven, omdat de Britten de toon zo sarcastisch en direct mogelijk wilden. De scherpe Meyer Sluyser leek de ideale kandidaat om de kar te trekken en de teksten te maken. Hij pleegde wel overleg en bewaarde brieven, zodat hij na de oorlog voor de Parlementaire Enquête-Commissie kon bewijzen dat hij te goeder trouw was geweest en in opdracht had gehandeld.

De pittige uitzendingen waren meestal gericht op met naam genoemde NSB’ers die heel primitief gewaarschuwd werden voor een brute bijltjesdag. Om geloofwaardig te maken dat de zender echt in Nederland stond, smeedde Sluyser het volgende plan: ‘Zet in Stockholm een dienst op die alle Nederlandse kranten in een gewoon abonnement probeert te pakken te krijgen. De Nieuwe Rotterdamse Courant even goed als het Bullewijkse Nieuwsblad, ja als het erop aankomt nog eerder de Bullewijker en de Boerkoolstronkeradeelder Courant dan de officiële grote bladen [...] en telegrafeer dan uitsluitend het onbelangrijke nieuws naar Londen door. Ja, u leest het goed, het onbelangrijke, niet het belangrijke nieuws. Dus: in Lutjewierum is een stier losgebroken die de landbouwer Kees van Hengstum over het hek van zijn eigen tuin in de mesthoop heeft geworpen, de vaalt liep slechts weinig schade op. Dát soort nieuws. Mijn redenering was: hoe meer je van die volstrekt onnozele berichten kunt uitzenden, hoe sterker de suggestie wordt dat die zender in Nederland staat. Want in Lutjewierum kunnen ze het controleren.’

 

In de cocon

Dit dure plan vond doorgang. Het gevolg was dat Sluyser bedolven werd onder de informatie over bezet Nederland waaruit hij zijn verhaal moet peuren, en aangezien de regering er officieel niet bij betrokken was, moest hij de radioteksten thuis inspreken. ‘En daar zat ik dan ’s avonds in mijn eigen gezellige huiskamer,’ schrijft hij in zijn Londense herinneringen, ‘met vrouw en kinderen onder het veilige dak, in het vrije Engeland met redelijk goed eten [...] en speelde het onderdrukte Nederlandertje. Ze hebben me herhaaldelijk verzekerd, de autoriteiten van eigen land en van Engeland, dat het nuttig werk was (...) maar nu ik erover schrijf bekruipt me weer het nare gevoel, dat altijd op de loer lag, wanneer ik voor die jèn-zender werkte: “Jij zit lekker in je veilige cocon, jij ellendeling”.’

Men kan zich zijn gevoel voorstellen, maar de Nederlandse luisteraars waardeerden de zender zeer. Er waren zelfs Engelandvaarders die zich bij aankomst in Londen introduceerden als medewerkers van De Flitspuit. Volgens de Sicherheitsdienst was hij in augustus 1941 ‘het dagelijkse gespreksthema’ en veel populairder dan Radio Oranje. Het was dan ook een bittere teleurstelling toen de zender in 1942 uit de lucht ging. De bezetter had inmiddels door dat het signaal uit Londen kwam.

 

Waakzaam

Sluyser bleef ook in Londen politiek actief. In juni 1942 werd hij, als enige sociaaldemocraat, benoemd tot lid van de Buitengewone Raad van Advies, die bij gebrek aan een parlement optrad als klankbord van het kabinetsbeleid. Hij schreef de tekst van het door een meerderheid gedragen advies dat het in 1940 zittende Nederlandse parlement, aangevuld en gezuiverd, bij de bevrijding van het land zijn functie diende te hervatten. De Parlementaire Enquête-Commissie die na de oorlog het beleid van de Nederlandse regering in Londen onderzocht, heeft tegenover Sluyser hiervoor haar grote erkentelijkheid uitgesproken.

Meyer Sluyser signeert zijn boeken in De Bijenkorf in Amsterdam op 20 november 1962 (foto: Ben van Meerendonk/ AHF [CC BY 3.0 (https://creativecommons.org/licenses/by/3.0)]
 

Verder was hij voorzitter van de Kring van Nederlandse Sociaal-Democraten in Engeland. Eind 1944 vertrok hij naar het bevrijde deel van Nederland om er in opdracht van minister-president Gerbrandy de stemming te peilen. Een van zijn aanbevelingen: wees waakzaam voor het communisme! Dit zou de rode draad in zijn leven blijven, tot hij in 1973 overleed.

 

Dit artikel verscheen eerder in Geschiedenis Magazine (jaargang 53 (2018) nummer 5)

 

 

Delen: