'Merck toch hoe sterck'

‘Berg op Zoom, Hout sich vroom,’t Stut de Spaensche scharen’ – de meeste mensen kennen het lied wel ongeveer, maar waar gaat het nu eigenlijk over? Dat vertelt Arjan Nobel in het julinummer van Geschiedenis Magazine, waarin hij ons meeneemt naar de zomer van 1622, 400 jaar geleden, toen de Spanjaarden Bergen op Zoom belegerden, tot dat prins Maurits de stad op 3 oktober wist te ontzetten. Hieronder luister je naar twee heel verschillende uitvoeringen van het bekende geuzenlied.

‘Merck toch hoe sterck’ werd geschreven door Adriaen Valerius, naar aanleiding van een briefwisseling met de stadhouder prins Maurits. Het lied – op de melodie van een Italiaanse comediantendans – verscheen in 1626 in Valerius’ Nederlandtsche gedenckclanck. Dat het lied nog steeds zo breed bekend is komt vooral doordat het werd opgenomen in de enorm populaire liedbundel Kun je nog zingen, zing dan mee (1906), die talloze herdrukken beleefde, met een 41ste druk in 1986. 

Hoewel ‘Merck toch hoe sterck’ in de eerste plaats als het lokale volkslied van Bergen op Zoom geldt, is het in de afgelopen eeuwen ook in bredere, nationalistische, kringen een evergreen gebleken. Zuid-Afrikaanse Boeren zongen – variaties op – het lied tijdens de Boerenoorlogen, eind 19de eeuw. En toen er eind jaren 1920s een voorzichtig nationalistisch reveil plaatsvond in de Nederlandse klassieke muziek, grepen componisten als Willem Pijper, Henk Badings en anderen terug op ‘Merck toch hoe sterck’ en ander werk van Valerius. Tegenwoordig is het lied ook in extreemrechtse kringen populair. De bombastische uitvoering hieronder, met oranje-wit-blauwe Prinsenvlag, past daar goed bij.

Toch zal het lied in de 17de eeuw heel anders hebben geklonken. Benieuwd hoe dat ongeveer moet zijn geweest? Luister dan HIER naar een vertolking door Camerata Trajectina, een gezelschap gespecialiseerd in de historisch geïnformeerde uitvoeringen.

Uitsnede van kaart van het beleg van Bergen op Zoom, 1622 (Rijksmuseum, Amsterdam).

 


Merck toch hoe sterck nu int werck sich al steld!
Die ’t allen ty, soo ons vryheyt heeft bestreden;
Siet hoe hy slaeft, graeft, en draeft met geweld!
Om onse goed en ons bloed en onse steden.
Hoor de Spaensche trommels slaen!
Hoor Maraens trompetten!
Siet hoe komt hy trecken aen! 
Bergen te besetten.
Berg op Zoom, hout u vroom,
Stut de Spaensche scharen;
Laet ’s Lands boom, end’ syn stroom,
Trouw’lyck toch bewaren.

’t Moedige, bloedige, woedige swaerd
Blonck en het klonck dat de voncken daer uyt vlogen.
Beving en leving, opgeving der aerd,
Wonder, gedonder, nu onder was, nu boven,
Door al’t mijnen en ’t geschut
Dat men daeg’lycx hoorde;
Menig Spanjaert in zyn hut
In syn bloet versmoorde.
Berg op Zoom, Hout sich vroom,
’t Stut de Spaensche scharen;
’t Heeft ’s Lands boom, end’ syn stroom
Trouw’lyck doen bewaren.

Die van Oranjen quam Spanjen aen boord,
Om uyt het velt als een helt ’t gewelt te weeren;
Maer also dra Spinola ’t heeft gehoord,
Treckt hy flocx heen op de been met al zyn heeren.
Codua kruyd spoedig voort,
Sach daer niet te winnen;
Don Velasco liep gestoort:
’t Vlas was niet te spinnen.
Berg op Zoom, Hout sich vroom
’t Stut de Spaensche scharen;
’t Heeft ’s Lands boom, end’ syn stroom
Trouw’lyck doen bewaren.
 

 

 

Delen: