Koerdistan, een belofte

Al heel lang streven de Koerden naar een onafhankelijke staat. Na de Eerste Wereldoorlog leek het eindelijk te gaan gebeuren: op 10 augustus 1920 werd Koerdistan gesticht. Nog geen drie jaar later verhandelden de geallieerden het gebied echter aan Kemal Atatürk. Toch vestigden de Koerden hun hoop hierna nog meerdere malen op steun van westerse mogendheden.. 

In het Franse stadje Sèvres, aan de oevers van de Seine, vestigde koning Lodewijk XV in 1756 een porseleinfabriek. De luxe vazen en schalen die er werden vervaardigd, zijn beroemd tot op de hoogste toppen van het grensgebergte tussen Turkije en Irak. Het was immers in Sèvres dat de bewoners van dit grensgebied, de Koerden, in 1920 nationale onafhankelijkheid werd beloofd. Algauw bleek echter dat deze belofte net zo snel kon worden gebroken als het protserige Sèvresporselein.

Grootste etnische groep zonder staat
De Koerden zijn met 35 miljoen mensen de grootste etnische groep ter wereld zonder eigen staat. Ze onderscheiden zich van hun buren door hun taal en cultuur. Hoewel de meeste Koerden soennitische moslims zijn, houden zij afwijkende tradities in ere, zoals het lentefeest Newroz. Sinds de 19de eeuw, toen overal in de wereld volken hun nationaliteit ‘ontdekten’, bestaat er zoiets als een Koerdische identiteit.

Het woongebied van de Koerden (het lichte gebied op de kaart) strekt zich uit over Iran, Irak, Syrië en Turkije (Publiek domein via Wikimedia Commons)
 

Alle hoop gevestigd op Woodrow Wilson
Eeuwenlang werden de Koerden geregeerd door kaliefen, sjahs en sultans in verre, vreemde hoofdsteden. Toen het Ottomaanse Rijk tot de verliezers van de Eerste Wereldoorlog behoorde, konden de overwinnaars de kaart van het Midden-Oosten opnieuw tekenen. Koerdische leiders vestigden hun hoop op de Amerikaanse president Woodrow Wilson en zijn belofte van ‘zelfbeschikking’. Zij leken hun zin te krijgen. Op 10 augustus 1920 ging de Turkse regering gedwongen akkoord met de stichting van een aantal nieuwe landen, waaronder Koerdistan. Plaats van ondertekening: Sèvres.

De ondertekening van het Verdrag van Sèvres (foto: Asbarez Armenian News [Public domain], via Wikimedia Commons)
 

Het Verdrag van Sèvres hield drie jaar stand. In 1922 greep Mustafa Kemal (Atatürk) de macht in Turkije en hij sloot in Lausanne een nieuwe overeenkomst met de geallieerden. Van een onafhankelijk Koerdistan was geen sprake meer. Opeens zagen de Koerden dat dwars door hun grondgebied de nieuwe grenzen liepen tussen Turkije, Syrië, Irak en Iran.

Barzani
De Koerden in Noord-Irak verzetten zich tegen de nieuwe overeenkomst. Zij moesten het opnemen tegen Groot-Brittannië, dat tijdens het interbellum de baas was in Irak. De Britten hadden sjeik Mahmoed Barzinji aangesteld als gouverneur van het noorden. Deze riep zich in 1919 uit tot koning van Koerdistan. De Britten erkenden Mahmoeds vrije staat niet. Zij hadden de Koerden, die zo’n 20 procent van de bevolking van Irak uitmaakten, nodig als contragewicht tegen de sjiitische meerderheid. Ook koning Faisal I van Irak zag het als zijn taak de eenheid in zijn land te bewaren. Het hielp niets dat Mahmoed, die de tekst van Sèvres in een koker aan een ketting om zijn nek droeg, keer op keer de westerse mogendheden aan hun belofte herinnerde. Tussen het Koerdische koninkrijk en het Brits-Irakese leger brak een oorlog uit, die pas in 1927 werd beslecht met de arrestatie en verbanning van de sjeik.

Hiermee was de strijd voor onafhankelijkheid echter niet gestreden. In de decennia die volgden zou vooral één man het voortouw nemen: moella Moestafa Barzani. Als achttienjarige was hij al officier in het leger van sjeik Mahmoed. Begin jaren dertig voerde hij samen met zijn broer een nieuwe opstand aan, die werd gebroken door de Britse luchtmacht.

Republiek Mahabad
De Tweede Wereldoorlog leek een volgende kans te bieden om de kaarten opnieuw te schudden. Barzani en zijn mederebellen eisten autonomie voor de Irakese Koerden, erkenning van de Koerdische taal en Koerdische ministers in Bagdad. De geallieerden waren doodsbenauwd dat de onrust de Duitse vijand in de kaart zou spelen, en deden vage toezeggingen. Maar toen in 1945 de geallieerde overwinning zich aftekende, zag een deel van Barzani’s aanhang de bui hangen en liep over naar de Irakese regering. Samen met drieduizend peshmerga-strijders vluchtte Barzani naar Iran.

In het noordwesten van dit land stichtte de Iraanse Koerd Qazi Moehamad in 1946 een onafhankelijke staat, die hij de Republiek Mahabad noemde. Barzani en zijn strijders sloten zich bij hem aan. De Koerdische republiek was echter geen lang leven beschoren. Het leger van de Iraanse sjah veranderde haar in een rokende puinhoop. Qazi werd opgehangen, Barzani kon net op tijd ontkomen naar de Sovjet-Unie. Hij keerde pas naar Irak terug toen in 1958 koning Faisal door een militaire coup ten val werd gebracht.

Verdeeldheid werkt Bagdad in de hand 
De grootste handicap van de Koerden was hun verdeeldheid. Velen waren in de eerste plaats loyaal aan de eigen stam. Barzani kreeg binnen zijn Koerdische Democratische Partij (KDP) concurrentie van de jonge jurist Jalal Talabani, die uiteindelijk zijn eigen Patriottische Unie van Koerdistan (PUK) oprichtte. Van de onderlinge rivaliteit werd handig gebruikgemaakt door de nieuwe machthebbers in Bagdad. Perioden van samenwerking tussen de regering en Koerdische facties wisselden zich af met nieuwe opstanden. Dit patroon zette zich voort nadat in 1968 de Baathpartij van Saddam Hoessein aan de macht kwam.

Westen laat Koerden wéér vallen
Drie jaar na de staatsgreep deed Saddam een mislukte poging Barzani uit de weg te ruimen. Hierop riep de Koerdische leider de hulp in van de Verenigde Staten. De Amerikanen sluisden via hun toenmalige bondgenoot Iran wapens naar de peshmerga. Maar toen vier jaar later Iran en Irak een overeenkomst sloten, stopte de hulp abrupt. Saddam had nu de vrije hand om de Koerdische rebellen te vermorzelen. Voor de tweede keer in hun geschiedenis werden de Koerden door het Westen in de steek gelaten.

Ali Chemicali
In de Irak-Iranoorlog van 1980-1988 kozen de pershmerga opnieuw de kant van Saddams vijanden. Weer nam de dictator op een gruwelijke manier wraak. Hij gaf zijn neef Ali Hassan al-Majid, de beruchte Ali Chemicali, opdracht zoveel mogelijk burgerdoden te maken. Het absolute dieptepunt was een mosterdgasaanval op de stad Halabja in 1988, waar op één dag meer dan 5000 mannen, vrouwen en kinderen omkwamen.

Desert Storm gaf nieuwe hoop
De vreugde was in Koerdistan dan ook groot toen de Amerikanen op 17 januari 1991 operatie Desert Storm begonnen om Saddams troepen uit Koeweit te verdrijven. President George Bush sprak openlijk de wens uit dat de dictator door een volksopstand ten val zou worden gebracht. Meer hadden de Koerden niet nodig om in actie te komen. Uit verschillende steden verdreven zij de Saddam-getrouwen.

Maar Amerikaanse steun bleef uit. Bush liet zijn soldaten halt houden voordat zij naar Bagdad konden oprukken. De verraste Saddam kreeg zo opnieuw de kans om wraak te nemen. Een miljoen Koerden vluchtten door de winterse bergen richting Turkije. Dit land had sinds de jaren zeventig te maken met zijn eigen Koerdische afscheidingsbeweging, de PKK, en hield de grens gesloten. Onder de indruk van de humanitaire ramp die zich aftekende, zorgden de Amerikanen voor voedseldroppings. Ook stelden zij boven Noord-Irak een no-flyzone voor Saddams luchtmacht in.

Schaduwstaat
Beschermd door het vliegverbod bouwden de Koerden in de daaropvolgende jaren een eigen schaduwstaat op. Toen Bush junior het karwei van zijn vader afmaakte en Saddam in 2003 ten val bracht, was Koerdistan het best functionerende deel van Irak. Er werden verkiezingen gehouden, er kwam een eigen leger en de economie floreerde. Nog steeds steekt Koerdistan gunstig af tegenover de rest van Irak, dat in diepe chaos verkeert. Alleen een formele onafhankelijkheidsverklaring ontbreekt nog. De Koerden weten dat een eigen staat onmiddellijk onder zwaar vuur zal komen te liggen van Turkije, Syrië en Iran. Mede om die reden voert Washington een strikt één-Irakbeleid.

Dit beleid zou kunnen sneuvelen onder druk van het genocidale bewind dat de zelfverklaarde Islamitische Staat momenteel voert in het noorden van Irak. De Koerden lijken als enigen in staat de fundamentalisten partij te geven. Om de strijd te winnen hebben ze wapens nodig. De kans is groot dat een versterkt Koerdistan de kans niet zal laten liggen om uit het Irakese staatkundige verband te breken. Mocht dit scenario waarheid worden, dan wordt een honderd jaar oude Amerikaanse belofte toch nog ingelost.*

*Dit artikel werd in 2014 (jaargang 49, nummer 7) gepubliceerd in Geschiedenis Magazine. De situatie in Syrië en Irak is inmiddels veranderd. 

Verder lezen
• Quil Lawrence, Invisible Nation. How the Kurds’ Quest for Statehood is Shaping Iraq and the Middle East, Walker & Co, 2009 
• Betsy Udink, In Koerdische kringen, Atlas Contact, 2010
• David McDowall, A Modern History of the Kurds, J.A. Allen & Co, 2004
 

 


 

Delen: