Hyperinflatie in Duitsland: één ei kostte 2400 mark, een brood niet veel later 201.000.000.000

Ongekend hoge prijzen en verdampt spaargeld, want de mark was niets meer waard... Zo’n honderd jaar geleden ontwrichtte een torenhoge inflatie de jonge Duitse Weimarrepubliek. Ruud Stevens legt uit hoe het kan dat je toen voor een brood van 1 kilo 201.000.000.000 mark moest neertellen.

Duitsland balanceerde eind 1923 op de rand van de afgrond door gigantische geldontwaarding. Dat probleem had zijn wortels in juli 1914: vlak voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak daalde het vertrouwen in de tot dan toe stabiele papieren mark drastisch. Na de Duitse eenwording had het keizerrijk in 1873 de mark als betaalmiddel ingevoerd, in munten en papier. Die was gebaseerd op de gouden standaard, dat wil zeggen dat je de mark altijd kon omwisselen in goud. Munten waren daarbij ook deels zelf van goud of zilver gemaakt. Voor papiergeld gold dat uiteraard niet, maar het had niettemin waarde omdat men de fiducie had dat het altijd voor goud of muntgeld kon worden ingewisseld.
 

Stapels biljetten in een Duitse bank. Bain News Service, In a Berlin Bank (ca. 1923). Bron: Wikimedia Commons (PD)
Stapels biljetten in een Duitse bank. Bain News Service, In a Berlin Bank (ca. 1923). Bron: Wikimedia Commons (PD)

 

Juist dit vertrouwen haperde toen er oorlog dreigde. Duitsers gaven de voorkeur aan de zekerheid van muntgeld dat door het goud dat erin was verwerkt zelf nog enige waarde vertegenwoordigde, en haalden in de eerste weken van juli ongeveer 163 miljoen mark aan munten van hun bankrekening. Om dit te stoppen sloten de centrale bank (de Reichsbank) en andere banken eind juli hun deuren en werd de uitgifte van munten gestaakt. Er werd alleen nog papiergeld uitgegeven. Begin augustus liet de Reichsbank ook nog eens de gouden standaard los en konden Duitsers hun geld überhaupt niet meer inwisselen voor goud. Het gevolg was dat muntgeld, vanaf toen officieus de goudmark genoemd, steeds schaarser werd omdat mensen het thuis in de spreekwoordelijke sok stopten en alleen papiergeld, de papiermark, in omloop bleef.

Waarom was dit een probleem? En hoe kon het zo uit de hand lopen dat een brood op een gegeven moment 201 miljard (!) mark kostte? Je leest het in het volgende Geschiedenis Magazine. Meld je voor donderdag 13 oktober aan als abonnee, bestel ‘m half oktober online of haal ‘m dan in de winkel.

Delen: