Hoe klonk Johan de Witt?

Ze bezochten onder meer Parijs, Calais en Stonehenge, en ze kregen buikloop. Tussen oktober 1645 en juli 1647 reisden de gebroeders Johan en Cornelis de Witt door Frankrijk en Engeland. Begin twintig waren ze. Nu is het alsof we Johan zelf over zijn reis kunnen horen vertellen. Aan de hand van de reisaantekeningen reconstrueert historisch taalwetenschapper Peter Alexander Kerkhof hoe Johan de Witt moet hebben gesproken. Ineke Huysman interviewt hem in haar nieuwste podcast. Hoe klonk Johan de Witt?

Ineke Huysman en Peter-Alexander Kerkhof hebben niet voor niets voor het reisverslag van Johan de Witt gekozen. Huysman doet samen met collega’s van het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis onderzoek naar de correspondentie van Johan de Witt en zorgt voor de ontsluiting van zijn brieven. Maar de brieven van de raadspensionaris zijn nou niet bepaald toegankelijk: lange, gekunstelde zinnen en Franse woorden geven de toon aan. En dat is toch echt niet hoe 17de-eeuwers spraken volgens Kerkhof, zelfs niet Johan de Witt. Het reisverslag ligt met zijn korte zinnen waarschijnlijk veel dichter bij de spreektaal.

Wanneer Kerkhof in de huid van Johan de Witt kruipt, klinkt dat tegelijk herkenbaar en toch heel vreemd. Het is wel Nederlands, maar dan van wat verder weg lijkt het. Zo valt op dat de Hollander Johan de Witt met een Vlaamse of Surinaamse “w” spreekt en bovendien een onderscheidt maakte tussen een lange “ij” en een korte “ei”. Kerkhof legt uit hoe we dat zo precies kunnen weten en brengt ons even heel dicht bij de jonge Johan de Witt. Luister HIER naar de podcast! 
 

Delen: