Hoe de Watersnoodramp van 1953 Zeeland moderniseerde
De Watersnoodramp van 1953. Op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant braken de dijken, grote delen van ons land overstroomden en 1836 mensen kwamen om het leven. In de nacht van 31 januari op 1 februari is het zeventig jaar geleden dat deze grootste Nederlandse natuurramp van de twintigste eeuw plaatsvond. In Een nieuwe tijd: Zeeland na de ramp beschrijft Corine Nijenhuis de gevolgen van de Watersnoodramp en hoe de overheid aanzette om in de provincie Zeeland ‘het moderne leven’ in te voeren.
Niet zomaar ‘nóg een boek over de Watersnoodramp van 1953’
Toen haar uitgeverij Corine Nijenhuis vroeg om een boek over de Watersnoodramp van 1953 te schrijven, hield ze de boot in eerste instantie af. Er is al genoeg geschreven over de ramp en nog een boek zou daar weinig aan toevoegen, was haar gedachte. “Bovendien heb ik de ramp niet meegemaakt en ben ik, in tegenstelling tot mijn moeder en een groot deel van mijn familie, niet Zeeuws.”

Maar, vertelt Nijenhuis, toen ze zich realiseerde dat het eigenlijk gaat om de zeventig jaar ná de Watersnoodramp, over de langetermijngevolgen van een relatief korte maar zeer ingrijpende gebeurtenis, raakte ze toch geïntrigeerd. Nijenhuis ging op onderzoek uit en stuitte op bijzondere vertellingen van onder anderen scheepsslopers, sluiswachters, sjouwers, schippers, boerenknechten en kerkgangers. In haar boek Een nieuwe tijd: Zeeland na de ramp verweeft ze hun verhalen met bredere historische ontwikkelingen.
Afgezonderde Zeeuwse eilanden werden één provincie
Uit de gesprekken die Nijenhuis voerde bleek dat de ramp niet alleen een enorm effect had op de Zeeuwen zelf, maar ook op de inrichting van hun provincie. “Het indrukwekkende aan de ramp is dat allerlei processen versneld zijn gaan lopen”, legt Nijenhuis uit. Dit zou te maken hebben met het Deltaplan, dat de zeearmen afsloot en de belangrijkste zeekanalen in het zuidwesten van Nederland afdamde. “Die plannen bestonden al, maar de ramp heeft de uitvoering aanzienlijk versneld.” In een rap tempo zijn er grote beslissingen genomen. Twee jaar na de ramp werd het Deltaplan al gepresenteerd en in 1958 werd de Deltawet van kracht, wat resulteerde in de uitvoering van de Deltawerken.

De Deltawerken veranderden Zeeland radicaal: voorheen door water gescheiden gebieden werden met elkaar verbonden. “Vroeger waren de eilanden zowel geografisch als mentaal behoorlijk geïsoleerd. De meeste mensen zagen zich ook niet als Zeeuwen, maar als Walcherenaar of Tholenaar.” Tekenend was een gesprek met iemand die vroeger niet wist waar een dorp op Schouwen-Duiveland lag – dat was immers ‘het eiland aan de overkant’ dat hij niet goed kende. Daarbij waren sommige regio’s economisch meer gericht op bijvoorbeeld Zuid-Holland of Noord-Brabant. “Door de verbinding met de dammen werden de Zeeuwse eilanden meer één geheel.”
Ook het landschap op de eilanden veranderde ingrijpend. “Zeeland had voor de ramp nog veel kleine stukjes land, met kronkelweggetjes en bomen”, vertelt Nijenhuis. “Na de ramp werd met de herverkaveling alles strakgetrokken, er ontstond een compleet nieuw landschap.”

De Watersnoodramp als katalysator voor modernisering
De hele maatschappij onderging een metamorfose. In het kader van het Marshallplan werden de werkpaarden, die in grote getalen waren verdronken, in één klap vervangen door tractoren. Een modernere manier van kleden van de dorpse vrouwen deed haar intrede. En het opkomende massatoerisme zorgde voor toenemende drukte op de stranden. “Sommige Zeeuwen hadden al een badhuisje aan het strand,” zegt Nijenhuis, “maar na de Watersnoodramp van 1953 werd de Zeeuwse kust ook een trekpleister voor mensen van buiten de provincie.”
“Als de ramp niet was gebeurd waren deze verandering er ook wel gekomen,” denkt Nijenhuis, “maar veel langzamer. De ramp en het daaropvolgende wederopbouwbeleid fungeerde wat dat betreft echt als een katalysator. Het is dan ook niet opmerkelijk dat veel Zeeuwen, inclusief mijn moeder, het vooral hebben over de grote veranderingen van ná de ramp, en minder over de ramp zelf. Voor hen is 1953 dan ook echt een cesuur.”

Dramatische nasleep van de vernieuwingsdrang
De grootschalige vernieuwingsplannen brachten niet alleen maar goeds. Voor Zeeuwen die de verschrikking van 1953 overleefden was de nasleep soms minstens even dramatisch. Zo ontwierp de reconstructiecommissie Schouwen-Duiveland na de Watersnoodramp een bevriezingsplan voor gehuchten die waren beschadigd. Er mocht hier niets worden herbouwd.
“De bewoners van de verwoeste woningen moesten verhuizen naar bestaande dorpen die als groeikernen werden aangemerkt. Voor de mensen wiens huizen nog wel overeind stonden was terugkeren evenmin een optie. Omdat er niets werd hersteld waren deze gebieden vaak onleefbaar”, vertelt Nijenhuis. “De inwoners van het gehucht Capelle mochten zelfs hun overleden dierbaren niet begraven op het kerkhof dat de ramp wel overleefde. Vanzelfsprekend was dat voor hen ontzettend pijnlijk.”

Schadelijke gevolgen van de Deltawerken
Naast het menselijk leed had (en heeft) de herstructurering van Zeeland enorme ecologische consequenties. “Omdat in enkele zeearmen die door dammen zijn afgesloten het getij is verdwenen en de doorstroming is gestopt of geminderd, is het leven op die zeebodems nagenoeg verdwenen”, legt Nijenhuis uit. “Dit haast ‘onzichtbare’ gevolg van de afdamming is zeventig jaar na dato nog steeds een probleem.”
Nijenhuis begrijpt dat er destijds snel gehandeld moest worden, maar bespeurt ook een bepaald gedachtegoed dat aan de toen gemaakte keuzes ten grondslag lag. “Het ging beleidsmakers niet enkel om het gevaarlijke water. Sommige gebieden werden ook omwille van landswinst afgedamd, met alle bijwerkingen van dien.”
Een waarschuwing voor de toekomst
Een boek over Zeeland na de Watersnoodramp ontkomt niet aan thema’s als klimaatverandering en de stijgende zeespiegel. “De Deltawerken tonen niet alleen de bekwaamheid van de vaderlandse waterbouwkundigen, maar zijn ook het bewijs dat Nederland na de ramp is gaan nadenken over de zee als agressor”, schrijft Nijenhuis in haar boek. Of dat vakmanschap ons vrijwaart van ellende in de toekomst is maar zeer de vraag. “Klimaatverandering zal de zeespiegel verder doen stijgen dan verwacht; de Oosterscheldekering is berekend op 40 centimeter terwijl de verhoging wel een meter kan zijn.” Daarmee is haar boek niet alleen een vertelling van het verleden, maar ook een waarschuwing voor de toekomst.
Een nieuwe tijd: Zeeland na de ramp van Corine Nijenhuis verschijnt op 19 januari 2023.
Delen: