Hoe beleefden Indonesiërs de bevrijding van hun land in 1945?

Op 2 september 1945 ondertekenden de Japanners de akte van capitulatie. Hoewel zij zich al op 15 augustus hadden overgegeven, betekende dit het officiële einde van de Tweede Wereldoorlog. In de periode hiertussen heerste er grote onzekerheid in Indonesië: hoe ‘bevrijd’ waren zij? Remco Raben onderzocht hoe de Indonesiërs die roerige weken in augustus 1945 beleefden.  

Voor Indonesiërs is er geen twijfel mogelijk. Hun land is niet ontstaan in 1949, maar om 10 uur op vrijdagmorgen 17 augustus 1945, toen Soekarno de onafhankelijkheid uitriep. Het was de meest prozaïsche onafhankelijkheidsverklaring denkbaar, alsof een fantasieloze boekhouder de verantwoordelijkheid over de geschiedenis had gekregen. Ze was dan ook het resultaat van een compromis tussen revolutionaire jongeren en de oudere leiders Soekarno en Mohammad Hatta. Ook mochten de Japanse autoriteiten niet te veel in het nauw worden gebracht, want zij hadden nog steeds de macht in handen. De verklaring luidde zo: ‘Wij, het volk van Indonesia, roepen hierbij onze onafhankelijkheid uit. Zaken betreffende de overdracht van het gezag etc. zullen zorgvuldig en zo spoedig mogelijk geregeld worden.’  

De verklaring was ondertekend met ‘Gemachtigden van het Indonesische volk’. De vlag werd gehesen en het volkslied gezongen. En toen was het voorbij. Zo’n duizend mensen hadden de bijeenkomst bijgewoond. Een rechtstreekse radio-uitzending was door de Japanners gedwarsboomd.

De onafhankelijkheidsverklaring in het Bahasa in steen gegraveerd. (foto: Annisa Alwita from Malang, Indonesia [CC BY-SA 2.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0)])
 

Bevrijding

Was dit bevrijding? Wat betekende de onafhankelijkheidsverklaring eigenlijk? Wie had Soekarno en Hatta gemachtigd? En waarvoor? De nationalistische leiders beseften dat de werkelijke onafhankelijkheid nog ver weg was, en het gevoel van een natie nog in opbouw. In de Nederlandse tijd was er al een sluimerend gevoel ontwikkeld dat de Indonesiërs één volk vormden, maar dat was nog vooral een zaak van nationalisten, een beetje een elitaire en, vooral, relatief kleine groep. Tijdens de oorlog waren Indonesiërs door het Japanse beleid wel meer gewend geraakt om als één volk aangesproken te worden. En de ellende van de laatste bezettingsjaren versterkte de wens om het lot in eigen handen te nemen. Toch was er geen sprake van een eendrachtig natiegevoel. Hoe sterk sommigen ook geanticipeerd hadden op de onafhankelijkheid, zo’n gevoel moest je aanleren. Ook verschilden de meningen over de wijze waarop het nieuwe Indonesië moest worden ingericht.

Meer geschiedenis? Meld je aan als abonnee van Geschiedenis Magazine

Verlangen naar vrijheid versterkt door Japanse bezetting

Wel kon bijna iedereen zich vinden in de onafhankelijkheid. De koloniale invloed was minder diep geworteld en sneller vergeten dan de Nederlanders zich konden voorstellen. In de Nederlandse tijd was er ook al veel stil verzet en wantrouwen jegens de overheid geweest. Trouw aan Nederland kwam vooral van de adel en vorstenhuizen die hun positie dankten aan het Nederlandse bestuur en in sommige gemeenschappen in de Minahasa en de Molukken waarvan de mannen lange tijd in het Nederlandse koloniale leger hadden gediend.

De meeste Indonesiërs hadden echter niet zo’n heel duidelijke visie op de politiek of de toekomst. Hun wens om vrij te zijn kwam voort uit recente ervaringen: de Japanse bezetting had de Indonesische samenleving verwoest. Miljoenen mannen waren geronseld om arbeid voor de Japanners te verrichten. Duizenden vrouwen waren gedwongen om als seksslavinnen te fungeren. De economie was bijna volledig aan de grond gelopen. De internationale handel, waar Indonesië afhankelijk van was, was stil komen staan. Het Japanse leger had de rijst gevorderd, de distributie was verstoord en importen gestaakt. Goederen als textiel werden steeds schaarser. Op veel plaatsen ontstonden voedseltekorten en liepen mensen in jutezakken als kleding. Veel Indonesiërs vreesden de Japanse militairen en hun vernederingen.

Na de oorlog werd kejam (wreed) het meest gebruikte woord om de Japanse bezettingstijd mee aan te duiden. Dat verhult weliswaar de vele nauwe betrekkingen die er tussen Indonesiërs en Japanners waren ontstaan, maar de meeste Indonesiërs kregen een grondige afkeer van vreemde overheersing. Het idee van vrijheid klonk dus voor veel mensen vooral als een einde van het vaak verafschuwde Japanse bestuur.

De kust van Ambon vernietigd door Japanse soldaten (foto: Tropenmuseum, part of the National Museum of World Cultures [CC BY-SA 3.0 (https://creativecommons.org/licenses/by-sa/3.0)]) 
 
Mamoru Shigemitsu, de minister van buitenlandse zaken van Japan, ondertekent de overgave van Japan aan boord van de USS Missouri op 2 september 1945 (Foto: Army Signal Corps photographer LT. Stephen E. Korpanty, publiek domein via Wikimedia Commons) 

 

De vrijheid hing in de lucht

Een totale verrassing was de proclamatie niet. In oktober 1944 hadden de Japanners de onafhankelijkheid al beloofd. Uit de kranten konden Indonesiërs voorjaar 1945 vernemen dat die eraan kwam. Indonesische leiders waren sinds eind mei 1945 in bespreking over de hoofdlijnen van de staatsinrichting, en op 7 augustus was het Comité ter Voorbereiding van de Indonesische Onafhankelijkheid in Jakarta opgericht om de belangrijkste zaken te bespreken. Je kon zeggen: de vrijheid hing in de lucht. Het enige is dat men verwachtte dat die van de Japanners zou komen, maar zij probeerden juist op die 17de augustus 1945 om het bericht van de onafhankelijkheidsverklaring te ontkrachten. Tevergeefs, het nieuws ging als een lopend vuurtje over Java.

In Jakarta werden nog diezelfde dag pamfletten verspreid. Indonesische werknemers van Domei, het nieuwsbureau onder de Japanners in Jakarta, wisten het bericht bovendien via de radio in omloop te brengen, waardoor het nieuws van de proclamatie op vele plekken in Indonesië en erbuiten bekend raakte. Japanners probeerden verdere verspreiding tegen te houden en verboden lokale kranten de proclamatie te verkondigen, maar het bericht ging snel, ook geholpen door pamfletten en posters die nog diezelfde dag begonnen te circuleren.

 

‘Indonesia is vrij, op papier’

Hoe Indonesiërs het bericht van de proclamatie opvatten, is moeilijk te achterhalen. De meeste egodocumenten en getuigenissen die we bezitten, dateren van later. Het dagboek van een 21-jarige vrouw uit de rijkere kringen in Jakarta is een van de weinige documenten die de gebeurtenissen heet van de naald registreren. Op die bewuste vrijdag 17 augustus schrijft zij: ‘Vandaag is de onafhankelijkheid van Indonesië afgekondigd. Nog niet iedereen is ervan op de hoogte. Men is in de war, begrijpt het nog niet. Indonesia is vrij, op papier. […] Wat er werkelijk aan de hand is, kunnen we nog niet weten. De mensen praten veel, maar weten niet wat te moeten geloven.’

Ze had gelijk. In een samenleving waar officieel nieuws beperkt is en strak geregisseerd wordt, en de scheidslijn tussen nieuws en propaganda vloeiend is, domineren geruchten en ongeloof. Mensen wisten niet of het bericht waar was, en als ze het al geloofden of hoopten, dan was niet duidelijk wat onafhankelijkheid betekende. Overal liepen nog Japanse militairen, die instructies hadden gekregen om de orde te bewaren totdat de geallieerden zouden arriveren.

In Bandung schreef een Nederlander die de hele bezetting ondergedoken had gezeten in zijn dagboek: ‘De uitroeping van de “Republiek” heeft onder het volk meer schrik, verbazing en angst dan vreugde en enthousiasme gebracht. Het weet niet, waar het aan toe is, wie nu de meesters zijn.’ Onduidelijk was wie het gezag had. Bezorgdheid over het eigen lot en de toekomst van Indonesië, voor wie zich er een voorstelling van kon maken, overheerste.

 

Onzekerheid en een afwachtende sfeer

Er hing in de eerste dagen en weken na de onafhankelijkheidsverklaring een afwachtende sfeer, alsof men in een peilloze blauwe lucht staarde. Van een spontane volksopstand of uitbarsting van geweld tegen symbolen van het koloniale gezag of de Japanners was geen sprake. Lokale leiders probeerden duidelijkheid te krijgen en maanden hun achterban kalm te blijven. Deze calculerende reactie kwam mede voort uit algemene onwetendheid over de Japanse overgave op 15 augustus. Er was onduidelijkheid over hoe onafhankelijk Indonesië was en hoeveel gezag de Republiek had. Vooral de Indonesische bestuurders die onder de Japanners hadden gediend, waren bevreesd om tegen hen in te gaan; want de Japanse autoriteiten moesten de vrede bewaren en mochten de onafhankelijkheidsbeweging niet steunen. Jonge revolutionairen waren vaak ongeduldiger, ontvouwden de rood-witte vlaggen van de Indonesische Republiek en troffen voorbereidingen voor de strijd. Dit leidde tot wrijving met de oudere bestuurders. Op sommige plekken, zoals aan de noordkust van Midden-Java, ontstonden zo ernstige conflicten waarbij veel leden van de oude adel werden vermoord.

Toen omstreeks 22 augustus het nieuws van de Japanse capitulatie doordrong, en een dag later de avondklok en verduisteringsmaatregelen werden opgeheven, raakten de mensen overtuigd dat de verandering echt waar was. Enkele dagen later kwamen ook de eerste signalen van vertegenwoordigers van de Indonesische Republiek. Zij riepen op om overal nationale comités te kiezen die het bestuur over konden nemen. Op veel plaatsen, vooral op Java en Sumatra, werd het zelfbestuur dus reëel en namen nationalisten het heft in eigen hand.

 

Onenigheid over de onafhankelijkheidsstrijd

Uiteraard was niet iedereen even uitgelaten en eensgezind. Over het algemeen heerste er onzekerheid over de rol van de Japanners, de plannen van de Nederlanders en de kracht van de Republiek. Voor de meeste Indonesiërs was veiligheid en voedsel de eerste zorg, maar er waren er maar weinig die pertinent tegen onafhankelijkheid waren. Zelfs veel leden van de minderheden zoals de Chinezen en de mensen in minder fel nationalistische regio’s zoals de Molukken of de Minahasa omarmden in principe de onafhankelijkheid, mits de eigen belangen en autonomie maar niet geschaad werden. Wel bestond grote onenigheid over de strategie die de onafhankelijkheidsstrijd moest volgen, de toekomstige aard van de Indonesische staat en vooral de persoonlijke machtsposities daarin.

 

Politieke opwinding

Op 19 september vond het eerste publieke optreden van president Soekarno na de proclamatie plaats. De meutes die naar het Ikadaplein (het voormalige Koningsplein) in Jakarta trokken om het bij te wonen, maakten duidelijk dat er inmiddels een natie was geboren. Nooit eerder waren zulke aantallen mensen voor een politiek evenement op de been gekomen en was de geestdrift zo groot geweest. Dit was heel wat anders dan de tamme parades op Koninginnedag van voor de oorlog. Die staken bleekjes af bij de politieke opwinding die nu in Jakarta heerste in het zicht van de vrijheid. Niemand kon eraan twijfelen dat er iets fundamenteel veranderd was, ook al stonden de Japanse troepen niet toe dat het feest uitbundig werd gevierd en gebood Soekarno de toegestroomde menigte rustig naar huis te gaan.

President Soekarno in 1956 in Washington D.C. (Foto: Warren K. Leffner, publiek domein via Library of Congress)

 

Onbegrip onder Nederlanders

Toch ontkenden de Nederlanders dat het uitroepen van de Republiek van grote betekenis was. Voor de meesten was de wens voor onafhankelijkheid iets onvoorstelbaars. Veel Nederlanders waren onkundig gebleven van de immense ontwikkelingen in de Indonesische samenleving, door het isolement van de Japanse interneringskampen en omdat de regering uit Batavia naar Australië was gevlucht. De tijd had voor hen stilgestaan. Maar er was meer dan dat. Zij toonden ook onvermogen om de signalen van de tijd op te vangen. Een diepgeworteld koloniaal paternalisme maakte het de Nederlandse bestuurders onmogelijk om de Indonesische onafhankelijkheid als een realiteit te zien. Dit was een heel dure vergissing.

 

Meer beelden? In verband met auteursrechten kunnen wij niet altijd de beelden publiceren die we zouden willen. Gelukkig bestaat het internet. De beeldbank van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie bevat bijvoorbeeld een aantal interessante foto's met betrekking tot de onafhankelijkheid van Indonesië. 

 

Dit is een bewerkte versie van een eerder in Geschiedenis Magazine gepubliceerd artikel (jaargang 53 (2018), nummer 5)

Delen: