Een ‘Indiaan’ in dienst bij Willem V

Geen regent, adellijke familie of Oranjestadhouder kon zonder bedienden. Esther Schreuder vond bij haar onderzoek naar twee zwarte bedienden aan het hof van stadhouder Willem V, die regeerde tot 1795, tal van onbekende details. Bijvoorbeeld over de ‘Jonge Indiaan’ van Willems echtgenote. Wie was deze jongen die in 1778 in dienst trad aan het stadhouderlijk hof?

Eind 1778 staat in het kasboek van Wilhelmina van Pruisen (1751-1820), de vrouw van stadhouder Willem V, dat sinds 6 juli de ‘Jonge Indiaan Hendrik Adrianis’ in dienst is. Verdere uitleg ontbreekt. Hij was op dat moment zeker niet de enige persoon ‘van kleur’ aan het stadhouderlijk hof. In 1763 was de zevenjarige, in slavernij geboren Guan Anthony Sideron uit Curaçao aangesteld; drie jaar later de waarschijnlijk in vrijheid geboren en later slaaf gemaakte jongen Willem Frederik Cupido uit West-Afrika. Beiden werden in de hofdocumenten als ‘de Moortjes’ en ‘de negers’ aangeduid. Eerder waren al minstens vier andere ‘Moren’ en een ‘Indiaan’ in de entourage van de Oranjefamilie opgenomen. 

 

Wilhelmina van Pruisen in de tijd dat ze Hendrik Adrianis in dienst nam (door J. G. Ziesenis, ca.1768–1769, Mauritshuis Den Haag).

 

Hendrik Adrianis werd een van de eersten van een aantal kinderen die Wilhelmina om zich heen verzamelde en financieel ondersteunde door opleidingen en dergelijke voor hen te bekostigen. Rond 1800, toen ze uit haar toevluchtsoord Engeland ging vertrekken, wilde ze bijvoorbeeld de Britse kinderen Bob Wood en Betsy King meenemen naar kasteel Oranienstein in Dietz. Ze schreef over Bob aan haar dochter: ‘Hij is een grote favoriet van mij, het is een heel mooi kind. Je ziet, ik heb nog steeds dezelfde smaak.’

Naast het verzamelen van mooie kinderen ontwikkelde Wilhelmina een grote interesse in nieuwe ontwikkelingen en experimenten op het gebied van onderwijs aan kinderen van de laagste klasse. Dit onderwerp leefde ook bij andere in wetenschap geïnteresseerde vrouwen in haar familie: haar tantes Amalia van Pruisen en koningin Louise Ulrika van Zweden experimenteerden met onderwijs aan niet-witte mensen.

 

De handtekening van Hendrik Adrianis uit 1789 (Koninklijke Verzamelingen, Den Haag).

 

De jonge en vrijwel zeker mooie Adrianis lijkt in 1778 Wilhelmina’s eerste proefneming op dit gebied te zijn. Ze betaalde negen jaar lang uit haar persoonlijke kas Hendriks onderkomen bij kleding- en theaterkostuummaker Bartholomeus Bordas op het Buitenhof en vervolgens zijn onderkomen en lessen in de kostschool van J. Ducroissi. Andere uitgaven voor Hendrik kwamen voor rekening van het hof. Verschillende hofleveranciers kregen door de jaren heen opdrachten om speciaal voor hem kleding te maken.

Wat was de achtergrond van de ‘Jonge Indiaan’ Adrianis? En hoe verliep zijn verdere carrière aan het hof? Lees het in het septembernummer van Geschiedenis Magazine, vanaf 23 augustus in de winkel!

Delen: