Drie vragen aan: Marcel Niekus
In Drie vragen aan… interviewen we historici over hun meest recente onderzoek aan de hand van drie vaste vragen: Waar bent u mee bezig? Wat heeft u ontdekt? En waarom is dit belangrijk? Deze keer is de beurt aan Marcel Niekus. Niekus is archeoloog, gespecialiseerd in het onderzoek naar de Steentijd. Vooral de Neanderthaler wekt zijn interesse.
Waar bent u momenteel mee bezig?
Momenteel ben ik ondergedompeld in de naweeën van twee publicaties over de Neanderthaler. Zo is een maand geleden ons populair-wetenschappelijke boek Neanderthalers in Noord-Nederland uitgekomen en twee weken geleden een internationaal peer-reviewed artikel in de PNAS (Proceedings of the National Academy of Sciences) over een bijzondere vondst uit de Noordzee. Het artikel gaat over een vuurstenen werktuig met een vatting van berkenpek en is rond 50.000 jaar oud. Het is overigens toeval dat beide publicaties kort na elkaar zijn verschenen.
In het boek speelt de Neanderthaler-vindplaats Peest in Drenthe een centrale rol; deze vindplaats hebben we in 2007 ontdekt tijdens veldverkenningen en we doen daar al ruim 12 jaar onderzoek. In het boek gaan we nader in op ons onderzoek en plaatsen de vindplaats Peest en andere Noord-Nederlandse vindplaatsen van de Neanderthaler in een breder Europees kader, zowel vanuit archeologisch, geologisch als historisch perspectief. Nu het boek af is staat een serie lezingen over de Neanderthaler in de planning. Ondertussen gaan onze veldverkenningen op akkers in Drenthe gewoon door en de eerste vondsten van het najaar kunnen we alweer bijschrijven.
Wat heeft dit onderzoek tot nu toe opgeleverd?
Ons onderzoek in Drenthe (vanaf 2007) heeft geleid tot de ontdekking van het eerste kampement van Neanderthalers in Noord-Nederland. Het is met ongeveer 575 bewerkte vuurstenen momenteel de grootste vindplaats boven de grote rivieren. Tijdens een opgraving in 2011 hebben we vast kunnen stellen dat een deel van de vuurstenen werktuigen nog relatief ongestoord in de bodem aanwezig is. Opvallende vondsten zijn de tientallen (fragmenten van) vuistbijlen, het klassieke slachtgereedschap van de Neanderthaler. De vindplaats interpreteren we als een jacht- en slachtkamp aan de noordelijke rand van het verspreidingsgebied van Neanderthalers in Europa. Op basis van vergelijkbare vondsten in Frankrijk dateren we de vindplaats rond 50.000 jaar geleden.
Een interessant aspect is dat we tussen de vuurstenen ook aanwijzingen hebben voor de aanwezigheid van kinderen; een paar vuistbijlen en andere artefacten zijn relatief klein en slecht gemaakt. Dit beeld past bij niet-volleerde vuursteenbewerkers die het bewerken van vuursteen nog niet geheel onder de knie hadden. Een jaar of vijf geleden hebben we niet ver van deze vondstconcentratie een tweede kampement ontdekt waar Neanderthalers vooral vuursteenknollen bewerkten, een ‘vuursteenatelier’. Op de hogere pleistocene gronden van Drenthe zijn nog geen botresten, houten werktuigen en andere organische resten van de Neanderthaler gevonden. De vuurstenen vondst uit de Noordzee is daarom een zeer belangrijke aanvulling op het werktuigrepertoire van de Neanderthaler. Zeer waarschijnlijk maakten Neanderthalers in Drenthe ook gebruik van berkenpek om werktuigen te schachten maar daar zijn alleen de vuurstenen bewaard gebleven.
Waarom is het belangrijk dat dit aan het licht komt?
De Drentse vindplaats geeft ons inzicht in wat de Neanderthaler zo’n 50.000 jaar geleden aan de rand van zijn verspreidingsgebied deed en laat zien dat resten uit deze periode, in tegenstelling tot wat archeologen eerder dachten, redelijk ongestoord in de bodem aanwezig kunnen zijn. Dit biedt veel perspectief voor toekomstig onderzoek naar de Neanderthaler in onze contreien en de komende jaren willen we dan ook op meer plekken opgravingen doen. Het artefact met pek benadrukt het belang van verdronken prehistorische landschappen in het Noordzeebekken. Beide gebieden vullen elkaar goed aan wat betreft Neanderthaler-archeologie.
Marcel Niekus & Evert van Ginkel. Neanderthalers in Noord-Nederland. Leven aan de rand van de oerwereld, Stichting het Drentse Landschap (2019), € 24,50
Delen: