De vergeten pestpandemie
Bij de pest denken we in de eerste plaats aan de middeleeuwse Zwarte Dood, maar in de 19de en 20ste eeuw maakte builenpest miljoenen slachtoffers. Vanuit Hong Kong verspreidde de ziekte zich naar alle bewoonde continenten. Deze vergeten Derde Pestpandemie eindigde officieel pas in 1959. Maurits Bastiaan Meerwijk deed onderzoek naar de pandemie en laat zien hoe de medische wetenschap zich in rap tempo ontwikkelde, hoe er in verschillende werelddelen op de ziekte werd gereageerd, én hoe de genomen maatregelen - ongeacht hun wetenschappelijke onderbouwing - vaak verbonden werden aan ideeën over ras en klasse.
Hong Kong 1894: in een als provisorisch laboratorium ingericht bamboehutje vond een doorbraak in de microbiologie plaats. Uit de klierzwellingen op - door omkoping verkregen - lichamen van pestdoden isoleerde Alexandre Yersin een dodelijke bacil en slaagde erin die te kweken. Zijn rivaal, Shibasaburō Kitasato, deed vrijwel gelijktijdig hetzelfde, zij het onder heel andere omstandigheden: als gast van de Britse koloniale overheid in een goed uitgerust laboratorium. Maar Kitasato’s rapporten waren tegenstrijdig en zijn monsters bleken vervuild. Yersin won hun bacteriologische tweestrijd en noemde zijn bacil Pasteurella pestis.
Een maand eerder was er builenpest uitgebroken in de kleine Britse kolonie aan de Chinese zuidkust, en beide wetenschappers waren afgereisd om de mogelijkheden van hun nog jonge discipline te demonstreren. Het werd al snel een prestigekwestie, waarin Yersin als wetenschapper uit de school van Louis Pasteur de competitie aanging met Kitasato, een student van Robert Koch: de concurrerende Franse en Duitse grondleggers van de microbiologie.
Karakteristieke zwellingen
De pest had zich sinds 1855 vanuit de streek Yunnan in het zuidwesten van het Chinese keizerrijk naar de zuidoostelijke kustprovincie Guangdong verplaatst. Westerse reizigers in China hadden haar op basis van de karakteristieke zwellingen in de lies en oksel reeds gelijkgesteld aan de beruchte Zwarte Dood die middeleeuws Europa had ontvolkt.
Volgens de eerste berichten over de uitbraak in Hong Kong vertoonde de ziekte inderdaad alle symptomen van de ‘echte’ builenpest die in de oudheid en middeleeuwen tientallen miljoenen mensen in Azië, Afrika en Europa van het leven had beroofd. Beide pandemieën hadden grote maatschappelijke veranderingen in gang gezet. De Pest van Justinianus ondermijnde vanaf de zesde eeuw de stabiliteit van het Oost-Romeinse Rijk, terwijl de middeleeuwse pandemie Europa in een diepe culturele en economische crisis stortte die het verval van het feodale stelsel en het begin van de renaissance inluidde.
Misschien wel het einde van de mensheid
Vanuit de wereldhaven Hong Kong verspreidde de ziekte zich nu in enkele jaren naar alle bewoonde continenten. Ook Europese steden zoals Porto (1899), Glasgow (1900), en Marseille (1903) bleven niet gespaard. In gebieden waar de pest nooit eerder had huisgehouden, zoals de Verenigde Staten en Madagaskar, ontstonden nieuwe endemische haarden, die tot op de dag van vandaag actief zijn. Met de ziekte greep ook de angst om zich heen: een pestpandemie zou wel eens het einde van de mensheid kunnen betekenen. Het sterftecijfer lag namelijk enorm hoog, al was niet elke vorm van pest even dodelijk. Vóór de ontwikkeling van antibiotica stierf 60 procent van de slachtoffers van de builenpest, terwijl bloed- en longpest vrijwel altijd dodelijk waren. Ter vergelijking: de Spaanse griep (1918-1919) had een sterftecijfer van 2,5 procent, de 19de-eeuwse cholerapandemieën bereikten een mortaliteit tot wel 50 procent, en de huidige Covid-19 pandemie geeft schattingen die uiteenlopen van 0,25 tot 4 procent. Toen de Wereldgezondheidsorganisatie in 1959 het einde van de pestpandemie afkondigde, waren zo’n 15 miljoen mensen aan pest gestorven, waarvan 12 miljoen in India.
Beroering op de beursvloeren
De uitbraak vond plaats in een periode van snelle technologische ontwikkelingen. Die hadden positieve én negatieve kanten. Treinen en stoomschepen faciliteerden de verbreiding van de ziekte, maar hielpen ook om kennis en expertise over haar bestrijding te delen. Telegrafie en telefonie maakten het mogelijk om de voortgang van de pest in real time te volgen, zoals dat nu digitaal gebeurt. Dat betekende dat er preventieve maatregelen konden worden genomen, maar het kon ook tot onrust leiden. Zo veroorzaakten uitbraken in bijvoorbeeld Kaapstad (1901) of Soerabaja (1911) vrijwel gelijktijdig flinke ‘nervositeit’ op de beursvloeren van Londen, New York en Amsterdam, net als Covid-19 nu.
Tegelijkertijd maakten in de Europese, wetenschappelijke geneeskunde nieuwe ideeën over de aard en de verspreiding van de pest opgang. Gecombineerd met de bestaande theorieën over de ziekte, de hoge mortaliteit en het geduchte imago van de pest vormden deze nieuwe besmettingsmodellen de basis voor de meest uiteenlopende en draconische maatregelen. Chinezen of Indiërs, maar ook islamitische hadji’s bijvoorbeeld, werden door Britse koloniale bestuurders aan strenge, norm-overschrijdende lichamelijke controles, begrafenispraktijken en huiszoekingen onderworpen.
Hoe uiteenlopende etnische, economische, en sociale groepen wereldwijd werden gestigmatiseerd als ‘dragers’ van de pest, en welke enorme impact de pestbestrijding had op de Javaanse cultuur leest u in het mei/juninummer van Geschiedenis Magazine, vanaf 22 mei in de boekhandel!
Delen: