De mooiste (en meest nostalgische) foto’s van Jacob Olie

Voor Jacob Olie (1834-1905) was fotografie misschien vooral een hobby, toch was hij een pionier. De honderden foto’s die hij in Amsterdam en omstreken maakte, geven ons een exclusief kijkje in het leven van de Belle époque, de jaren tussen eind negentiende eeuw en het begin van de Eerste Wereldoorlog. Dit zijn vijftien van zijn mooiste (en meest nostalgische) foto’s.

Jacob Olie, Centraal Station Amsterdam (21 november 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072364)
Jacob Olie, Centraal Station Amsterdam (21 november 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072364)


Dit is een foto uit 1895. Een prachtige stoomtrein stoomt weg uit het Amsterdamse Centraal Station. Het beroemde station was toen net 6 jaar af. De trein rijdt hier over het water van de Oostertoegang, een minigrachtje dat er nog steeds ligt.

Waar het station tegenwoordig wel drie overkappingen heeft (zelfs vier als je die van het recente busstation meetelt), had het in de beginjaren nog maar eentje. Op rechts zie je dan ook nog de huizen van De Ruijterkade 85 en 75. Deze zijn afgebroken toen de tweede overkapping werd gebouwd.

 

Jacob Olie, Boerderij Groot-Rome, Gein Noord, Abcoude (3 mei 1898). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074842)
Jacob Olie, Boerderij Groot-Rome, Gein Noord, Abcoude (3 mei 1898). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074842)


Vanuit het noordelijkste puntje van de provincie Utrecht kronkelt het riviertje het Gein zuidwaarts richting Abcoude. Aan de oevers kronkelen twee weggetjes met het riviertje mee: Gein Noord en Gein Zuid.

Tussen de groene beplanting staat hier en daar een huis. Een van die huizen was ooit boerderij Groot-Rome. Groot-Rome stond op Gein Noord 6 en op deze foto uit 1898 zie je twee van haar bewoners. Helaas heeft de boerderij de 21ste eeuw niet mogen halen.

 

Jacob Olie, Weteringschans (8 juli 1893). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072264)
Jacob Olie, Weteringschans (8 juli 1893). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072264)


Amsterdam, 1893. Vanaf het dak van Reguliersgracht 142 kijken we richting het oosten. Nu staat daar het gigantische kantoorpand van De Nederlandse Bank uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Maar ooit stond er het majestueuze Paleis voor Volksvlijt, een groot glazen tentoonstellingsgebouw. Helaas ging het Paleis in 1929 in vlammen op.

Op de foto moet de klok net vijf uur hebben geslagen. Dat weten we omdat de luchtballon Koningin Wilhelmina van luchtreiziger Leon Mary in de lucht hangt. Mary was net om 17.00 uur opgestegen uit de tuin van het Paleis.

 

Jacob Olie, Ouderkerk aan de Amstel (maart 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073930)
Jacob Olie, Ouderkerk aan de Amstel (maart 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073930)


Naast gezelschapsdieren waren honden lang ook lastdieren. Tot in de vorige eeuw kwam je vaak hondenkarren tegen op straat. Met de Trekhondenwet van 1910 kon dit zelfs zonder regels. In de Eerste Wereldoorlog waren er zo’n 1200 honden in Nederlandse militaire dienst. Sinds 1963 is het verboden om een hond als trekkracht te gebruiken, met sledehonden als enige uitzondering.

 

Jacob Olie, Uitzicht vanaf de Domtoren (april 1902). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40075294)
Jacob Olie, Uitzicht vanaf de Domtoren (april 1902). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40075294)


Net als vandaag de dag is er in het verleden al veel aan de Utrechtse Domtoren gesleuteld. In 1902 werkten deze mannen op grote hoogte aan de geliefde toren – zonder enige zekering.

De Domtoren stamt alweer uit 1382. Met zijn 112,32 meter is het tegenwoordig de hoogste kerktoren van Nederland en het hoogste gebouw van Utrecht.

 

Jacob Olie, Molens aan de Vecht in Zuilen (27 maart 1894). Bron- Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073948)
Jacob Olie, Molens aan de Vecht in Zuilen (27 maart 1894). Bron- Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073948)


Dit is de Nedereindsevaart in Oud-Zuilen, gezien vanaf de Vecht. Links staat de Westbroekse Molen (1753) en rechts de Buitenwegse Molen (1830). Leuk detail: beide molens staan er nog steeds en de Westbroekse Molen is de grootste molen van de provincie Utrecht, terwijl de Buitenwegse Molen de kleinste is.

 

Jacob Olie, Spoorwegongeluk Omvalspoorbrug (26 november 1893). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073888)
Jacob Olie, Spoorwegongeluk Omvalspoorbrug (26 november 1893). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073888)


Eeuwig zonde. Door een ongeluk is locomotief 194 van de Staats Spoorwegen bij de Omvalspoorbrug in het water gereden.

Dankzij de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij ligt er op deze plek al sinds omstreeks 1843 een spoorbrug. De Omvalspoorbrug wordt tot op de dag van vandaag gebruikt. Er zijn er twee en ze zien er iets anders uit dan hier op de foto, maar als je met de trein van Amsterdam naar Utrecht rijdt kom je eroverheen, vlak na het vertrek uit het station Amsterdam Amstel.

 

Jacob Olie, Boerderij Sloterweg (7 oktober 1896). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074528)
Jacob Olie, Boerderij Sloterweg (7 oktober 1896). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074528)


Over wat de Sloterweg allemaal wel niet moet hebben gezien is makkelijk een heel dik boek te schrijven. In de Middeleeuwen was het de belangrijkste verbinding tussen Amsterdam en de rest van Holland. Na het Mirakel van Amsterdam in 1345 vormde de weg een belangrijk deel van de pelgrimsroute. Met de verharding van 1816 werd het een veel genomen tolweg en in 1954 was de straat het begin van de Tour de France. Zou je niet zeggen als je ‘m zo ziet!

 

Jacob Olie, Bij de Tol Oostzaan (1 juni 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074222)
Jacob Olie, Bij de Tol Oostzaan (1 juni 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074222)


Als je goed kijkt zie je achter de man met een kar een plakkaat aan de muur hangen, waarop met grote letters ‘toltarief’ staat. Vroeger was het heel gebruikelijk om in Nederland tol te betalen. Je keek niet raar op als er aan een doorgaande weg een tolhuis stond, vaak vergezeld door een herberg en een uitspanning voor koets en paarden.

 

Jacob Olie, Ouderkerkerdijk (2 juni 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074217)
Jacob Olie, Ouderkerkerdijk (2 juni 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074217)


Hier zie je de kinderen van Jacob Olie op de Ouderkerkerdijk. Voor Jacob waren ze geliefde onderwerpen voor zijn fotografiekunsten. Samen met zijn vrouw Carolina Augusta Blössmann kreeg hij zeven kinderen, waarvan een paar helaas al op jonge leeftijd stierven.

Carolina Augusta overleed ook vroeg, op 34-jarige leeftijd, acht jaar nadat het koppel was getrouwd. Jacob bleef achter met zijn vier kinderen, de jongste was slechts een paar dagen oud. Een van zijn zoons, Jacob Olie jr., trad in het spoor van zijn vader en richtte zich ook op fotografie.
 

Jacob Olie, Museumplein (11 mei 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074213)
Jacob Olie, Museumplein (11 mei 1895). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074213)


Je zou het niet zeggen, zo tussen de fabrieksschoorstenen, maar dit is het Museumplein in Amsterdam. Het is 1895 en de Wereldtentoonstelling voor het Hotel- en Reiswezen is in de stad neergestreken. Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en het Verenigd Koninkrijk waren er vertegenwoordigd.

Op het tentoonstellingsterrein was onder andere een Nederlands dorp nagebouwd, je kon hebbedingetjes van over de hele wereld kopen op de wereldbazaar, waar je ook kon proeven van de wereldkeuken, en er was een heel mailschip nagebouwd (hier werd overigens een van de eerste rijsttafels in Nederland ooit werd geserveerd). Verder waren er vele paviljoens waarin ondernemers hun producten of diensten onder de aandacht brachten en enkele grote attracties, waaronder een hippodroom, roetsjbaan en een sportveld met tribune. De 45 meter hoge olifant met een Wiener Café in zijn buik en een kabelballon, waarmee mensen tot 150 meter hoogte konden raken, sprongen het meest in het oog.

 

Jacob Olie, Wijk aan Zee (22 augustus 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074064)
Jacob Olie, Wijk aan Zee (22 augustus 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40074064)


Net als vandaag de dag was Wijk aan Zee in de negentiende eeuw een populaire badplaats. Het eerste badhotel van het dorp opende in 1881 de deuren aan de Zwaanstraat. Het was het startschot voor een groeiende toeristische sector.

Met Jacob wisten ook veel andere, vooral Amsterdamse, gezinnen Wijk aan Zee te vinden. Eerst als gast, daarna bouwden steeds meer er een zomerhuis.

 

Jacob Olie, Linnaeusstraat (22 januari 1897). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072414)
Jacob Olie, Linnaeusstraat (22 januari 1897). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072414)


Vlaggetjes, ongetijfeld rode wangetjes en vooral heel veel ijspret! Het had gevroren, dus Amsterdammers hebben hun schaatsen uit het vet gehaald om een rondje te doen bij de Linnaeusclub.

Mocht je deze plek in Google Street View willen opzoeken: dit is het terrein tussen wat nu de Tugelaweg en de Pretoriusstraatz zijn. Links achterin zie je het rijtje huizen van Linnaeusstraat 97-103. Tegenwoordig staan er huizen (uit de jaren twintig) en een politiebureau (uit 2003).

 

Jacob Olie, Zuilen (27 maart 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073953)
Jacob Olie, Zuilen (27 maart 1894). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40073953)


Ook al onherkenbaar: Zuilen aan de Vecht. Een knappe kop die dit herkent, want zelfs het plaatsje Oud-Zuilen bestaat grotendeels uit veel nieuwere gebouwen. Toch komt Zuilen al sinds de dertiende eeuw voor in geschriften.

De negentiende eeuw was ook een eeuw van armoede. Door de Industriële Revolutie vertrokken veel bewoners van het platteland naar de steden om te werken. In Zuilen zouden zich metaalbedrijven vestigen. Het leven in de dorpen was veelal zwaar, net als in de steden overigens.

Er was een arbeidstekort: er waren veel meer arbeiders dan werkplekken, dus konden werkgevers hun werknemers afschepen met lage lonen en lange werkdagen. Kinderarbeid, hongerlonen en massale werkloosheid waren het gevolg. In combinatie met onder andere de woningnood leverde dat een giftige cocktail op.

 

Jacob Olie, Zelfportret als timmerman (ca. 1862). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072880)
Jacob Olie, Zelfportret als timmerman (ca. 1862). Bron: Stadsarchief Amsterdam (PD, 40072880)


En om af te sluiten: de goede man zelf! Dit is hem dan, de beroemde fotograaf Jacob Olie. Hij portretteert zichzelf hier als timmerman, op de ladder tegen het houthok van zijn huis De Zalm. Het adres Bokkinghangen 9 bestaat nog steeds op de Westelijke Eilanden van Amsterdam, maar ook van deze plek zou Jacob nog maar weinig herkennen.
 

Delen: