De laatst Vestaalse maagd: hoe de oude Romeinse rituelen in de 4de eeuw verboden werden

Eind 394, begin 395 werd in Rome het vuur in de tempel van de Vestaalse maagden gedoofd. De laatste Vestaalse priesteressen moesten iets anders gaan doen. Ook de priesters van de andere tempels stonden op straat. In ons aprilnummer legt historicus Wim Jurg uit wat, hoe en waarom alles veranderde.

De Romeinen hadden altijd gedacht dat hun rijk alleen kon voortbestaan als de Vestaalse maagden en andere priesterschappen de oude rituelen goed zouden onderhouden. Nu werden die als ‘heidens’ gezien en verboden: het christendom was de staatsgodsdienst. Dit was ruim 80 jaar nadat keizer Constantijn het christendom had erkend. Al die tijd hadden de diverse religies in het Romeinse Rijk naast elkaar bestaan, maar dat veranderde nu.
 

Zich laten afbeelden als Vestaalse maagd was mode in de 18de eeuw. Dit portret is van de Zweedse gravin Charlotta Fredrika Sparre (1719-1795). Donat Nonotte, Charlotta Fredrika Sparre, 1719-1795, grevinna (1741). Bron: Nationalmuseum Stockholm (NMGrh 803)
Zich laten afbeelden als Vestaalse maagd was mode in de 18de eeuw. Dit portret is van de Zweedse gravin Charlotta Fredrika Sparre (1719-1795). Donat Nonotte, Charlotta Fredrika Sparre, 1719-1795, grevinna (1741). Bron: Nationalmuseum Stockholm (NMGrh 803)

 

In 313 had keizer Constantijn per wet vastgelegd dat Romeinse burgers christenen konden zijn. Hijzelf stelde zich ook steeds meer als een christen op, maar hij nam geen maatregelen tegen de oude godsdiensten. Hij liet een rijk na waarin plaats was voor de verering van Romeinse goden als Jupiter en Minerva, het christendom en bijna alle andere godsdiensten. Alleen het manicheïsme, de eerste poging om verschillende godsdiensten samen te voegen tot een wereldgodsdienst, bleef verboden. De reden: het manicheïsme was ontstaan in Perzië en Perzië was de erfvijand. De keizers na Constantijn waren op één na christenen en hun hof was grotendeels christelijk. Tegelijkertijd bleef bijna de hele elite buiten het hof andere goden vereren. Ook een fors deel van het volk deed dit. In het midden van de 4de eeuw naar schatting de helft.

Het niet-christelijke bolwerk was Rome. De stad was niet meer de residentie van de keizer. Vaak waren er twee keizers van wie de ene de westelijke helft van het rijk bestuurde en de andere de oostelijke en beiden reisden rond, samen met hun hof. Toch zetelde in Rome nog steeds de Senaat, die geen echte macht meer had, maar wel veel invloed. De senatorenfamilies beschouwden zich als de hoeders van de Romeinse staat en de oude rituelen.

In het hart van Rome, op het Forum Romanum, stond de tempel van de godin Vesta. Binnen brandde een vuur en in een huis ernaast woonden haar priesteressen die ervoor moesten zorgen dat het vuur nooit uitging. De Vestaalse priesterschap bestond al zo’n 1.000 jaar. Er waren wat aanpassingen geweest, maar in de 4de eeuw waren er 6 priesteressen, dochters van aristocratische families die tussen hun zesde en tiende toetraden en 30 jaar in kuisheid moesten leven. Soms stapten ze in draagkoetsen om Spelen bij te wonen en daarmee heiligheid te geven. Na 30 jaar mochten ze trouwen, maar het hoefde niet. Hun hoofd maakte als enige vrouw deel uit van het priestercollege dat toezicht hield op de oude rituelen, formeel onder voorzitterschap van de keizer zelf. Al was de keizer nu een christen, hiervan had hij geen afstand gedaan en evenmin van de bijbehorende titel van pontifex maximus.

Ook de romeinse christenen hadden lang respect voor de oude rituelen, maar wat veranderde er? Wie maakte er nu toch een einde aan deze ‘heidense’ rituelen? En wie was de mysterieuze Coelia Concordia? Je leest het in het aprilnummer van Geschiedenis Magazine, meld je voor 8 april aan als abonnee of haal ‘m eind april in de winkel.

Delen: