De fatale Kokoda Trail

Voorjaar 1942: de Japanse opmars vordert gestaag. Britse, Nederlandse en Amerikaanse koloniën en protectoraten, waaronder Nederlands-Indië, de Filipijnen, Malakka, Singapore en verschillende eilandengroepen in de Stille Oceaan zijn veroverd en ingelijfd. Het volgende doelwit van het Japanse leger was Port Moresby, een havenplaats op het eiland Nieuw-Guinea. Onverwachts besloot het Japanse leger echter niet over zee, maar over land aan te vallen via een 350 kilometer lang - en levensgevaarlijk - pad: de Kokoda Trail.

Het laatste bolwerk
Australië is het laatste grote westerse bolwerk in het enorme gebied dat Japan wil overheersen. Hier zijn naast Australische ook gevluchte Britse en Amerikaanse troepen gedetacheerd, naast het restant KNIL-militairen dat na de Japanse inname van Nederlands-Indië op 9 maart 1942 naar Australië wist te ontkomen.

Japan heeft onvoldoende mankracht om Australië te bezetten. Stafchef en minister van Oorlog generaal Tojo heeft daarom besloten om zoveel mogelijk eilanden in de wijde omtrek van Australië te veroveren, waaronder Nieuw-Guinea, om zo het continent volledig te isoleren.

De Amerikaanse generaal Douglas MacArthur wordt op 18 april 1942 benoemd tot opperbevelhebber van alle geallieerde troepen in het zuidwestelijk deel van de Stille Oceaan, hoewel het hem niet is gelukt de Filippijnen te behouden. Hij vestigt zich met zijn staf, louter Amerikanen, in Brisbane. MacArthur staat niet bekend om zijn tact. Hij weigert hardnekkig om Australiërs, Britten of Nederlanders, die veel ervaring hebben in tropische regenwouden, tot zijn staf toe te laten. Dit wreekt zich al snel.

Overleven in het oerwoud
Nieuw-Guinea is met een rechte streep over de kaart verdeeld in een Nederlands en in een Australisch deel. Op de toppen van de 4000 meter hoge met sneeuw bedekte bergen in centraal Nieuw-Guinea na is het begroeid met een ondoordringbaar tropisch oerwoud. De binnenlanden staan op de landkaart nog aangegeven met een royale witte vlek: daar is geen westerling ooit geweest. Er wonen zo’n duizend verschillende Papoeastammen, die in het stenen tijdperk leven maar zich doorgaans in rap tempo nieuwe dingen eigen maken. Door het oerwoud lopen geen wegen, wel oude paden die alleen zij kunnen vinden.

Aan de kust leven hier en daar een handjevol Europeanen, waaronder zendelingen en missionarissen. Australië heeft er wat kustwachten gestationeerd. Zij spreken de taal van de Kustpapoea’s in hun standplaats en Pidgin-Engels, een mengvorm die ook gebruik maakt van gebaren. Ze hebben een groep Papoea’s getraind als verkenner. Deze Papoea’s hebben op hun beurt de Australische kustwachten geleerd te overleven in het oerwoud.

Inwoners van Australisch Nieuw Guinea transporteren het lichaam van een geallieerde militair die bij Buna was gesneuveld. (Afbeelding: U.S. Army Military History Institute, Wikimedia Commons).
 

Doelwit: Port Moresby
Aan de zuidkust in de staart van Australisch Nieuw-Guinea ligt Port Moresby. Het bezit een haven en een vliegveld, waar Tojo zijn zinnen op heeft gezet. Hij wil vandaaruit het noordoosten van Australië onder controle te brengen. Begin mei 1942 gaat een grote Japanse marinevloot inclusief troepentransportschepen op weg naar Port Moresby, maar die wordt onderschept door geallieerde oorlogsschepen. De Slag in de Koraalzee (4-8 mei 1942) volgt. Beide partijen lijden behoorlijke verliezen. De slag eindigt onbeslist, de Japanse vloot trekt zich terug, Port Moresby blijft geallieerd.

Maar hoe lang nog? MacArthur is ervan overtuigd dat de Japanners het via de zee opnieuw zullen proberen. Hij trommelt tegen de Australische adviezen in alle reserves op, versterkt de troepen in Port Moresby en zet een landing op touw in de mangrovebossen en moerassen bij Milne Bay in de uiterste staartpunt van Australisch Nieuw-Guinea. Doel is de Japanse landingen daar tegen te houden.

Aanval over land
De Japanners pakken het onverwachts heel anders aan: de militaire staf besluit Port Moresby vanaf de noordkust aan te vallen. Over land dus. Een zwaar geëscorteerde landingsvloot stevent af op het dorpje Lae. De bevolking kent de Japanse wreedheden en verdwijnt schielijk in het oerwoud. De lokale kustwacht trekt zich op verzoek van de Australische regering met zijn Papoeaverkenners terug op een heuveltop om de ontwikkelingen door te geven via hun kortegolfzender.

De Japanse kwartiermakers beginnen met de bouw van een marinebasis en een vliegstrip. De kustwacht geeft vanuit het oerwoud door dat de vijand van plan is Port Moresby vanuit Lae te veroveren. MacArthur ziet vanuit een vliegtuig de vorderingen maar staat machteloos: hij heeft geen reservetroepen meer beschikbaar om de Japanners te verdrijven. Hij heeft zijn mannen immers naar Milne Bay gestuurd.

Ook voor de Japanners loopt het niet van een leien dakje. Ze kappen enkele malen een pad voor een expeditie richting Port Moresby en proberen tijdens hevige sneeuwstormen over de bergen te klimmen. Zware artillerie meenemen is onmogelijk. Onderweg krijgen ze te maken met Papoeakrijgers die zich op hun blote voeten onzichtbaar en onhoorbaar door het oerwoud bewegen en zoveel mogelijk soldaten doden met hun pijlen.

Japanse landingstroepen tijdens de invasie van het Australische eiland Rabaul en personeel op het Japanse vliegdekschip Kaga. (Afbeelding: Wikimedia Commons).
 

Goudzoekerspad
Tokio krijgt te horen dat de verovering van Port Moresby vanuit Lae onmogelijk is. Maar dan komt iemand van het Japanse hoofdkwartier met een oude goudzoekerskaart van het Owen Stanley gebergte uit de jaren ’20 op de proppen - althans, dat vermoeden historici. Daar staat een 350 kilometer lang pad op. Het begint bij Buna aan de noordkust en eindigt bij Port Moresby. De goudzoekers noemden het pad de Kokoda Trail, naar een Papoeadorp hoog in de bergen waar ze een vliegstrip aanlegden.

Een kant en klaar pad door de bergen en een vliegveld! Generaal Tojo grijpt onmiddellijk zijn kans: enkele duizenden kwartiermakers en mariniers worden ’s nachts met hun spullen aan land gezet bij Buna, inmiddels een verlaten missiepost. Er moet een legerkampement komen van behoorlijke omvang voor in totaal zo’n 16.000 man.

Overwoekerd
Maar de Kokoda Trail is kort na de beurskrach van 1929 al verlaten. Tijdens stortbuien is het pad grotendeels weggespoeld en daarna door het oerwoud overwoekerd, merken de Japanners. Traptreden en rotan loopbruggen zijn weggerot. Ze ontdekken dat je afstanden hier niet kunt aangeven in kilometers maar in uren klimwerk over modderpaden en sneeuwpassen met een zware bepakking op je rug. Ze worden vanuit het zuiden beschoten door Papoea’s, Australische scouts en vier pelotons door de Australiërs getrainde en bewapende Papoea’s. Die laatsten zijn nog geen honderd man sterk, maar bezitten een ongeëvenaarde kennis van het oerwoud en behoren tot de moedigste en taaiste troepen die op de aardbol rondlopen.

De Japanners zullen voor de kanonnen, die ze nodig hebben om Port Moresby te veroveren, een breder pad moeten zien aan te leggen. Hun genie begint er onmiddellijk aan en bouwt van lianen
bruggen over snelstromende rivieren en diepe kloven. Ze vorderen langzaam, maar gestaag.

De Kokoda Trail was levensgevaarlijk, niet alleen vanwege de snelstromende rivieren, diepe kloven en modderpaden. Ook de vochtige hitte op Nieuw-Guinea was moordend. Jungle rot (zweervorming) en andere tropische ziekten decimeerden het Japanse leger. Op het pad vonden een reeks bloederige veldslagen tussen de Japanse en Australische troepen. In het volgende nummer, editie 4 van Geschiedenis Magazine, lees je hoe deze campagne afliep. Meld je voor vrijdag 24 mei  aan als abonnee dan valt dit nummer omstreeks 30 mei bij jou op de mat. Of haal vanaf 30 mei het losse nummer in huis via de website of in de winkel.

Delen: