Curaçao 1929: de overval op Fort Amsterdam

President Maduro van Venezuela beweert dat de pal voor de Venezolaanse kust gelegen eilanden Curaçao, Aruba en Bonaire aan zijn land toebehoren. Nederland heeft er als voormalig kolonisator volgens hem niets te zoeken en zal er weg moeten, hoewel de eilandbevolkingen zelf liever bij het Koninkrijk der Nederlanden willen blijven horen. Grootspraak van Maduro? Misschien. Zeker is dat de eilanden al eerder bedreigd werden vanuit Venezuela. Ynskje Penning neemt ons mee naar 1929, toen de explosieve kwestie-Urbina wereldnieuws werd. 

Nederland is in de jaren 1920 een koloniale mogendheid, maar aan de verdediging van met name de Benedenwindse Eilanden tegen Venezuela schort het een en ander. De regering voert al jaren een politiek van neutraliteit en bezuinigt op marine, leger en luchtmacht, ook in de West. Nederlandse marineschepen doen het gebied niet aan. De regering is van mening dat politieagenten de orde daar op de eilanden prima kunnen handhaven. 

Maar dan verschijnt Rafael Simón Urbina (1897-1950) op het toneel, een Venezolaan die het bewind van Juan Vicente Gómez omver wil werpen: een corrupte dictator die Venezuela economisch en infrastructureel ontwikkelt zonder oog voor de wensen en behoeften van zijn armere onderdanen. Urbina maakt zijn officiersopleiding niet af en begint met zijn aanhangers een guerrillastrijd. Hij opereert vanuit het buitenland – Bolivia, Panama, Puerto Rico – en zit in 1928 ook enige tijd op Curaçao, de bestuurszetel van de Nederlandse Cariben, waar een groep uitgeweken Venezolaanse rebellen actief is. De politie hier weet dat ze er zijn, maar kan er weinig aan doen, al heeft ze Urbina wel korte tijd gevangengezet in het Waterfort. 

In 1929 zijn er presidentsverkiezingen in Venezuela; een burgeroorlog dreigt. Urbina, op dat moment in Panama, heeft wapens en geld nodig wil hij een vuist kunnen maken. Hij weet precies waar dit zonder al te veel problemen gehaald kan worden. Hij ziet kans vanuit Panama, dat hem liever kwijt dan rijk is, op een paspoort met een valse naam Curaçao binnen te komen. Hij overvalt op 8 juni 1929 met 45 medestanders, Venezolaanse bannelingen die op Curaçao wonen, het bestuurscentrum Fort Amsterdam en het Waterfort waar de politie zetelt, en sluit de aanwezige politieagenten op. Om de aftocht te dekken neemt Urbina enkele gijzelaars mee, onder wie de gouverneur van de Nederlandse Antillen, de politiecommandant en de dominee van de Fortkerk. De buit is aanzienlijk: 197 geweren, 4 mitrailleurs, 1 veldkijker, 38 pistolen, 75 klewangs, 7.000 patronen, 150 kardoezen, een vaatje overjarig buskruit en de door Urbina buitengewoon gewaardeerde gouvernementskas, die goed gevuld blijkt te zijn omdat de traktementen nog niet zijn uitbetaald.

 

Bestuurscentrum Fort Amsterdam en het Waterfort (waar de politie zetelt) op Curaçao (anoniem, 1925, Rijksmuseum Amsterdam).

 

Eerst Wilhelmina’s verjaardag
Het Amerikaanse vrachtschip Maracaibo ligt in de Sint Annabaai lading te lossen. Urbina en de rebellen gaan aan boord, zetten de kapitein een geweer tegen zijn borst, kapen het schip en steken met bemanning en gegijzelden over naar Venezuela. Urbina gaat bij Caracas met zijn rebellen aan land. De Amerikaanse kapitein trekt als de bliksem de loopplank naar binnen en vaart terug naar Curaçao om de rest van de vracht af te leveren en de gegijzelden terug te brengen. 

Er wordt groot alarm geslagen: de gouverneur en de kapitein stellen onmiddellijk de Nederlandse regering telegrafisch op de hoogte. Maar Den Haag heeft daar geen tijd voor, want de voorbereidingen voor de verjaardag van koningin Wilhelmina zijn in volle gang. 
Urbina bewapent zijn bende van ruim 250 man en pleegt een overval op Caracas, maar de rebellen worden door regeringstroepen in de pan gehakt. Urbina ontkomt. 

Woedend verwijt president Gomez het Nederlandse kabinet dat ze steun verleent aan opstandelingen, die de Venezolaanse regering omver wilden werpen. Dit zal hem niet weer overkomen! Gomez mobiliseert al zijn troepen teneinde Curaçao, Aruba en Bonaire in te lijven, een actie die Venezuela al langer op het programma heeft staan. Gomez proclameert dat Venezuela hiertoe gedwongen wordt om een nieuwe couppoging vanuit Nederlands grondgebied te voorkomen. 

Internationaal schandaal 
De Nederlandse regering schrikt van de dreigende taal, en denkt met zorg aan de grote olieraffinaderijen op Curaçao en Aruba, waar Venezolaanse ruwe olie wordt gekraakt tot benzine, stookolie en vliegtuigbrandstof. Dit levert de Nederlandse schatkist heel veel geld op, en het is niet de bedoeling dat die inkomsten naar Venezuela gaan.

Het kabinet geeft opdracht de kustbatterijen onmiddellijk gevechtsklaar te maken om daarmee de eilanden te verdedigen. De antieke kanonnen op de forten uit de tijd van de West-Indische Compagnie moeten bemand worden door de politieagenten, die er geen idee van hebben hoe ze die oude, roestige kanonnen moeten afschieten. Trouwens, Urbina heeft het vaatje buskruit meegenomen.
De opluchting in Den Haag is groot als de aanval niet doorgaat: Venezuela bezit geen oorlogsschip om troepen aan land te zetten en de soldaten van ondersteunend kanonvuur te voorzien. 

Maar zo makkelijk komt de Nederlandse regering er niet vanaf. Urbina’s overval wordt een internationaal schandaal van behoorlijke omvang. Een Amerikaans koopvaardijschip is in de Sint Annabaai oftewel op Nederlands grondgebied gekaapt met bemanning en al! De president van de Verenigde Staten Herbert Hoover bemoeit zich er persoonlijk mee. Hij neemt de zaak hoog op en spreekt er schande over. De kranten staan er wereldwijd vol van. Handhaaft Nederland zijn gezag op de Antillen wel? Is het niet veel beter dat de Verenigde Staten de eilanden overnemen? 

 

De politie doorzoekt auto’s na de overval van Urbina op het Waterfort in 1929 (Collectie Nationaal Museum van Wereldculturen).

 

Nieuwe stalen kluis
Met het schaamrood op de kaken moet de regering in Den Haag bekennen dat er zelfs Nederlands oorlogsschip rondvaart op de Caraïbische Zee. Nee, op Curaçao is ook geen compagnie mariniers gedetacheerd. Hoe wordt het Nederlandse gezag dan gehandhaafd? Door die paar politieagenten? De internationale aandacht brengt Den Haag in grote verlegenheid, en de regering kiest eieren voor haar geld: Nederland stuurt de snelle torpedobootjager H.M. Kortenaer met een detachement mariniers aan boord naar Curaçao. Kort daarop vertrekt het pantserdekschip Hertog Hendrik met mitrailleurs en munitie, met een tweede detachement mariniers, benevens een stalen kluis om de gouvernementskas voortaan in op te bergen. De mariniers worden permanent op de eilanden gestationeerd. 

Den Haag geeft de marinewerf in Vlissingen bovendien opdracht voor de bouw van de kanonneerboot H.M. Johan Maurits van Nassau, die vast gestationeerd zal worden in de West. Zo hoopt het Amerika tevreden te stellen en de Venezolanen van hun veroveringsdrift af te helpen.

In 1933 is de Johan Maurits klaar. Ze vaart met een 124-koppige bemanning naar de West om de Antillen (en Suriname) te verdedigen en doet met haar drie 15 centimeter kanons voor vlag- en machtsvertoon vrijwel alle havens in Zuid- en Midden-Amerika aan. Dit gebeurt op uitnodiging van die landen, om bijvoorbeeld hun nationale feestdag luister bij te zetten. Tegelijkertijd toont Nederland hiermee zijn kracht en drukt mogelijke expansieplannen van andere dictators bij voorbaat de kop in. De kanons worden ter verhoging van de feestvreugde afgeschoten ende mariniers marcheren in keurige uniformen met gouden tressen achter de Marinierskapel aan door de straten, het geweer strak aan de schouder. 

 

Vlagvertoon van Nederlandse mariniers in Caracas, 1933 (collectie Frans van Staalduinen).

 

Dit alles maakt grote indruk, zeker op Gomez, die nu ook zo’n schip wil. Tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog krijgt hij na lang soebatten de kans om een afgedankt oorlogsschip van de Amerikanen aan te schaffen. Dit gebeurt onder uitdrukkelijke voorwaarden, zoals de training van de bemanning in de VS: ook Amerika zit er niet op te wachten dat onberekenbare en heetgebakerde dictators er zwaar bewapende schepen op uitsturen met een onprofessionele crew. 

De kwestie Urbina heeft Den Haag voorgoed wakker geschud. Nog altijd zijn er mariniers gestationeerd op de eilanden, nu steeds meer afkomstig uit de regio zelf. Nederlandse mariniers trainen hen en voeren het commando. Marine en Korps Mariniers hebben er een vaste basis, zoals Savaneta en Parera, met schepen, helikopters en eigen vliegstrips. Nu vaart er de Zr.Ms. Holland, een modern patrouilleschip dat zich naast bescherming vooral met drugsvangst bezighoudt net als de kustwacht, die in 2025 zelfstandig hoopt te worden.

 

Dit jaar schrijft Ynskje Penning in Geschiedenis Magazine over de Tweede Wereldoorlog van nabij. Ze vertelt de onbekende verhalen van mariniers en zeelieden. In het komende nummer lees je het heftige verhaal over het bombardement op de RAF-basis Pembroke Dock. Nog geen abonnee, maar dit nummer niet missen? Meld je uiterlijk dinsdag 18 juli aan, dan krijg ook jij dit nummer thuisgestuurd!

 

 

Dit artikel is eerder verschenen in Geschiedenismagazine (2023) afl. 4. Daar stond ten onrechte vermeld dat Hendrikus Colijn minister-president was ten tijde van de overval door Urbina en de nasleep daarvan. 
 

Delen: