Beatrice de Graaf over Europa na Napoleon

Iedereen in Nederland kent Beatrice de Graaf als terrorisme-expert, maar als hoogleraar Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen aan de Universiteit Utrecht is ze ook vaak te vinden in de archieven. Op de Geschiedenis Magazine LIVE dag interviewde Ivo van de Wijdeven De Graaf over het resultaat: haar boek over de eerste gezamenlijke Europese strijd tegen terreur, de basis voor ons huidige veiligheidsbestel.

In het sfeervolle Spoorwegmuseum luisterde het publiek ademloos toe hoe De Graaf in vliegende vaart uiteenzette hoe juist de Napoleontische oorlogen de geesten rijp maakte voor Europese samenwerking. ‘Waarom daar echt werk van werd gemaakt? Napoleon had de eerste echte wereldoorlog veroorzaakt. In de Eerste Wereldoorlog waren 18 miljoen doden te betreuren en tussen 40 en 60 miljoen in de Tweede Wereldoorlog. In de Napoleontische oorlogen zijn circa 7 miljoen mensen omgekomen. Afgezet tegen de bevolkingsaantallen van toen - Nederland kende 1,5 miljoen inwoners - waren dat er misschien zelfs meer dan in de twee grote oorlogen van de 20ste eeuw. Napoleons Grande Armée was een machinerie die soldaten verslond en met dat leger trokken ziektes mee door Europa. Omdat historici tegenwoordig internationaal samenwerken, realiseren we ons nu pas hoe groot de impact daarvan was en hoe immens de schok toen Napoleon in 1815 weer terugkeerde. Het was alsof Hitler weer terugkwam.’

Toen Napoleon in juni 1815 in de Slag bij Waterloo definitief was verslagen, snakte de bevolking van Europa naar rust en veiligheid na 25 jaar van oorlog en chaos. Op het Congres van Wenen bespraken Napoleons tegenstanders hoe ze die moesten garanderen. ‘Revolutie en despotisme werden gezien als terreur. Waar waren de mensen toen vooral bang voor? Niet eens alleen voor de dood, maar ook voor onteigening, roof en grootschalig eigendomsverlies.’

Opperbevelhebber Wellington in donkere cape op zijn paard Copenhagen, tijdens de Slag bij Waterloo (door J.W. Pieneman, 1824, Rijksmuseum Amsterdam). Naar hem werd de Wellingtonbarrière genoemd, een ring van forten om Frankrijk als militaire garantie tegen toekomstige Franse ambities. De Graaf: ‘Die moesten de Fransen betalen en hij werd bemand door een internationale troepenmacht. Koning Willem I is daar ook heel druk mee geweest.’

 

Geallieerde Raad in Parijs

Tijdens onderzoek naar die roerige periode vonden De Graaf en haar team proces-verbalen van bijeenkomsten van een Geallieerde Raad in Parijs. Dat riep vragen op: ‘In oktober 1815? Na het Congres van Wenen? Toen zijn we in allerlei archieven gaan kijken en toen hebben we het bestaan gevonden van een soort NAVO: de Geallieerde Raad was een vergadering, bestaande uit de geallieerde opperbevelhebber - de Britse hertog van Wellington - en ministers uit Groot-Brittannië, Rusland, Oostenrijk en Pruisen, die samenkwam op de Britse ambassade in Parijs.’ Die raad had vier met elkaar verbonden doelstellingen. ‘Allereerst: Frankrijk stabiliseren. Daarnaast: de Grande Armée neutraliseren. Net als in 2003 in Irak werden alle soldaten ontslagen, overigens met vergelijkbare gevolgen voor de stabiliteit. Onder het mom van ‘debonapartisering’ moesten, ten derde, de revolutionaire ideologie en het gedachtegoed van Napoleon uit de hoofden van de Fransen worden gewist. Ten slotte: Frankrijk moest betalen. Het land kreeg herstelbetalingen opgelegd: 850 miljoen franc, dat is verhoudingsgewijs meer dan Duitsland na de Eerste Wereldoorlog moest betalen. 

Om dat alles te waarborgen kreeg Frankrijk ook te maken met een geallieerde bezettingsmacht van aanvankelijk 1,2 miljoen soldaten. In 1918 gebeurde dat met Duitsland niet. Dat is toen misschien wel de grootste fout van de geallieerden geweest: ze hadden er moeten gaan zitten. In 1814 zijn de geallieerden in eerste instantie ook vertrokken, maar in 1815 zeiden ze: nu Napoleon teruggekomen is, lopen de Fransen meteen achter hem aan, we kunnen ze niet vertrouwen en we moeten hier nu blijven.’

Hoe kon die Geallieerde Raad zo in de vergetelheid raken? Waarom heeft Europa de Britten en de Russen nodig? En kan Groot-Brittannië wel zonder het continent? Wat kunnen de hedendaagse staatslieden leren van hun 19de-eeuwse collega’s?

Benieuwd naar de antwoorden? Lees het hele interview met Beatrice de Graaf in het juni-nummer van Geschiedenis Magazine, vanaf 24 mei in de winkel!

Delen: