Archeologische resten zitten vol hondenpoep

Waar in het (verre) verleden mensen woonden, worden nog steeds uitwerpselen gevonden. Deze oude ontlasting kan onderzoekers veel vertellen over wat onze voorouders aten, hoe hun omgeving eruitzag en wat voor ziekten ze hadden. Er blijkt echter een probleem te zijn: bij die mensen woonden ook honden, en die poepten ook… 

Een kleine veertig jaar geleden doorzocht archeozoöloog Melinda Zeder als student dierenbotten uit een paleolithische grot in Zuidwest Iran. Ze stuitte op een fragment dat ze niet kon thuisbrengen. Zoals gebruikelijk legde ze haar tong erop: bot blijft dan plakken en steen niet. Het fragment bleef niet plakken, het loste op op haar tong… Verbouwereerd vroeg ze een meer ervaren collega wat hij dacht dat het was. Lachend zei hij: ‘Oh, dat is hyenapoep.’

Dergelijke oude ontlasting kan duizenden jaren blijven liggen, en zelfs zijn oorspronkelijke vorm en kleur behouden. In de regel kunnen archeologen het verschil tussen mensenpoep en dierlijke uitwerpselen zien op basis van formaat en andere eigenschappen. Maar de poep van honden, zo blijkt, is bijzonder moeilijk te onderscheiden van die van mensen. Erg lastig voor onderzoekers die proberen te achterhalen wat de vroege mensen aten.

Gefossiliseerde menselijke feces, gevonden bij een Vikingnederzetting bij Coppergate, York, Engeland. Foto Linda Spashett, publiek domein.

 

Daar lijkt nu echter verandering in te komen. Samen met collega’s heeft Christina Warinner, moleculair archeoloog aan Harvard, een computerprogramma ontwikkeld dat de verschillende soorten paleopoep uit elkaar kan halen. Inmiddels hebben ze zo’n vijftien monsters uit verschillende tijdvakken geanalyseerd, en ze zijn tot een verrassende conclusie gekomen: het archeologisch materiaal zit vol hondenpoep.  

Warriner was verbijsterd: ze dacht dat alle poepmonsters van mensen waren. Ze onderzoekt hoe de darmbacteriën van mensen in de loop der tijd zijn veranderd. Dergelijke veranderingen kunnen ons meer vertellen over de leefomgeving en voeding van mensen, en zijn bovendien verbonden met ziekten, zoals artritis en obesitas, die ook sporen nalaten in fecaliën.

Op zich is het niet zo vreemd dat menselijke uitwerpselen sporen bevatten van genetisch materiaal van honden: sommige mensen aten honden. En andersom kan in de hondenontlasting evengoed menselijk DNA zitten: honden aten soms mensenpoep. Maar deze uitkomst had Warinners team toch niet verwacht: toen ze preciezer keken naar de poep, waarvan ze dachten dat die van mensen was, bleek die zoveel honden-DNA te bevatten, dat die alleen maar van de viervoeters kan zijn.  

Ptolemeïsche mozaïek uit Alexandrië, Egypte, 200-150 voor Chr., publiek domein.

 

Ze kwamen de hondenpoep tegen op de meest verrassende plekken. Bijvoorbeeld in de eeuwenoude kamerpot die in de jaren 1980 werd gevonden bij de renovatie van een 17de-eeuws Brits huis. De pot, met de inhoud er nog in, werd vlakbij het oorspronkelijke dak gevonden. De uitwerpselen blijken nu van een hond te zijn. Hoe ze daar terecht zijn gekomen weten de onderzoekers niet: misschien was de vroegmoderne eigenaar te lui om zijn hond uit te laten of de restaurateurs hebben een grap uitgehaald.

Volgens Zeder, inmiddels archeozoöloog bij het Smithsonian National Museum of Natural History in Washington D.C., biedt het nieuwe programma in ieder geval mooie mogelijkheden voor nieuw onderzoek. De hond is meer dan 15.000 jaar geleden gedomesticeerd, maar wanneer, waar en hoe dat precies gebeurde, blijft een raadsel. Toen mensen ze etensrestjes gingen voeren, ontwikkelden carnivore wolven zich op een gegeven moment tot omnivore honden. Door te kijken naar de hondenuitwerpselen, denkt Zeder te kunnen zien hoe eerst de darmbacteriën en daarna de genen van de wolf-honden veranderden. Zo kan de paleopoep nieuwe inzichten bieden in de lange geschiedenis van de relatie tussen mensen en honden.
 

Dit nieuwbericht is gebaseerd op een artikel dat oorspronkelijk verscheen op de website van Science: https://science.sciencemag.org/

Delen: