75 jaar geleden: geallieerde plunderingen

De herdenkingen voor 75 jaar Bevrijding van Europa zijn achter de rug. Wat bij alle feestelijkheden en terugblikken nauwelijks aan de orde kwam, is dat geallieerde militairen grootschalig plunderden op het grondgebied van bevriende naties.

Bij hun opmars naar het oosten hebben geallieerde militairen vernielingen aangericht in woonhuizen, boerderijen, hotels en andere particuliere panden. Kluizen werden gekraakt, wijnkelders opengebroken, koeien uit de wei gehaald en geslacht, kippen ingepikt, kachels en matrassen naar stellingen gesleept, fietsen verdonkeremaand, muziekinstrumenten ontvreemd, huizen geplunderd en uitgewoond, kunstvoorwerpen en kostbaarheden verstuurd naar huis of meegenomen. De schade bedroeg soms tienduizenden guldens per geval.

 

Foto via uitgeverij Vantilt.

 

Over de bevrijders niets dan goeds
Rond Nijmegen, enige maanden frontgebied, is kortgeleden historisch en archeologisch onderzoek verricht naar dit duistere aspect van de bevrijding. Het raakte uit beeld toen na de oorlog het motto werd: over de bevrijders niets dan goeds. Ook in 1945 aarzelden gedupeerden trouwens al om militairen aan te wijzen als dader, ook al wisten ze bij een 'line up' heel goed wie er wat op zijn kerfstok had. Het ging immers om soldaten die voor ons hun eigen leven waagden, die wilde je niet in de problemen brengen. Bovendien was op zeker moment bekend dat de schade vergoed werd: de geallieerden stelden een steunfonds in, dat later werd overgedragen aan de Nederlandse regering (die soms pas na heel lange tijd uitkeerde, en vaak te weinig).

 

Geallieerde soldaten met gestolen kippen (foto via uitgeverij Vantilt).


Frontstemming
De geallieerde leiding, het Nederlandse Militair Gezag en lokale overheden namen de klachten serieus. Ze konden de plunderingen ondanks dreigen met strenge straffen echter nauwelijks voorkomen omdat zelden te bewijzen viel wie precies verantwoordelijk was. Met name Amerikanen maar ook Canadezen en Britten maakten zich schuldig aan diefstal en vernielingen. Vooral in geëvacueerde gebieden was de verleiding (en de gelegenheid) groot. Hebzucht was een van de motieven maar ook de jacht op souvenirs en trofeeën, de wens het karige voedselrantsoen aan te vullen of brandstof te vinden voor in de tijdelijke verblijven, de noodzaak zich snel te verplaatsen - die burgerauto stond daar toch maar... Ook speelde ontlading een rol: de voortdurende spanning, het saaie wachten en de wetenschap dat ze de volgende dag dood konden zijn, schiep bij de soldaten behoefte aan drinkgelagen en uitspattingen. Die drank moesten ze wel eerst even stelen. Burgemeester Van Banning van Gennep, dat lang geëvacueerd was, schreef de vele incidenten in zijn dorp toe aan deze ‘frontstemming’. 

Paul Klinkenberg, Paul Thissen en Paul van der Heijden, Bezet, bevrijd & geplunderd. Geallieerde plunderingen in de regio Nijmegen, 1944-1945 (Vantilt).
 

Delen: