1942, Curaçao: de Rotterdam-Chinezen pikken het niet meer

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog stijgt de vraag naar olieproducten als benzine, diesel en kerosine explosief. Tussen de 70 en 90 procent van wat nodig is om de Duitsers te bevechten wordt geleverd door twee raffinaderijen op de Nederlandse Antillen. Dat zijn de Amerikaanse Lago op Aruba, en de Nederlandse Isla op Curaçao; deze laatste wordt bestuurd door de Curaçaose dochtermaatschappij van Koninklijke Olie/Shell. De bemanning van de tankers werkt onder erbarmelijke omstandigheden, en dan worden ze ook nog aangevallen door Duitse onderzeeërs...

Ruim honderd oude, gedeukte roestbakken verzorgen het vervoer van ruwe olie vanuit Venezuela naar de raffinaderijen op de Nederlandse Antillen. De gammele tankers varen naar het Meer van Maracaibo, dat barst van de boortorens, terminals en pijpleidingen. Daar laden ze ruwe olie en varen vol terug. De schepen zijn niet zeewaardig meer, maar ze hóeven toch ook nauwelijks over zee, redeneert de directie. Venezuela is vlakbij. Aan onderhoud, beveiliging of verbetering besteedt de oliemaatschappij dan ook geen cent.

Elke tanker kan tussen de vier- en vijfduizend ton ruwe olie vervoeren en heeft een bemanning van 25 tot 30 koppen. Het bedrijf laat de tankers bemannen door Nederlandse koopvaardijofficieren. De rest bestaat uit een mengelmoes van Nederlandse zeelui, ruim duizend Rotterdam-Chinezen (zie kader) en zogenoemde laskaren (matrozen voor het zware werk, afkomstig van Kaap de Goede Hoop tot en met Nederlandse Indië. Ze dienen al vanaf de 16de eeuw op Nederlandse schepen. Hun voorman spreek wat Nederlands of Engels).

De bemanningen en vooral de Rotterdam-Chinezen, die het Nederlands machtig zijn, klagen al jaren bij Shell over de erbarmelijke werkomstandigheden. De leiding trekt zich niets aan van hun protesten en dreigt met collectief ontslag, waarop ze afdruipen en weer aan het werk gaan. 

Na mei 1940 worden alle Nederlandse schepen van marine, koopvaardij en visserij ingezet ten behoeve van de geallieerde strijd, dus ook de tankers ruwe olie. De bemanningen krijgen de vaarplicht opgelegd, waaraan niemand zich mag onttrekken. 

De tankers ruwe-olie varen zonder onderbreking heen en weer omdat de vraag zo groot is. Vol heen, leeg terug. Aan land komen de bemanningen nauwelijks. De Chinezen worden slecht betaald, zien al jaren hun familie niet meer, hebben vrijwel geen rechten en aan vrije tijd doet men niet. Het is een publiek geheim dat ze aan de opium zijn – en de officieren aan de whisky. 

Chinese mannen bij een groentekar op Katendrecht; achter hen etalageruiten van Chinese handelaren (1920-1935, Rotterdams Stadsarchief).

 

Operatie Neuland
De olie die in Curaçao en Aruba geraffineerd is, wordt met grote, moderne oceaantankers over de hele wereld vervoerd, maar vooral naar Groot-Brittannië, dat geen eigen oliebronnen bezit. Het is dus militair-strategisch logisch dat Hitler in de zomer van 1940, wanneer de Slag om Groot-Brittannië in volle hevigheid losbarst, tot driemaal toe het nadrukkelijke advies krijgt om de twee raffinaderijen onmiddellijk te vernietigen. Een paar grote Duitse slagschepen kunnen met enkele goed gerichte schoten definitief een eind maken aan de geallieerde olieproductie. Dan zal Groot-Brittannië bij gebrek aan brandstof moeten capituleren. Maar Hitler weigert: Curaçao en Aruba liggen binnen de invloedssfeer van de Verenigde Staten waarmee hij geen oorlog wil. Hij geeft zijn U-boten bevel vooral op olietankers naar Groot-Brittannië te jagen.

Half december 1941 stelt hij zijn besluit bij: Amerika doet sinds 7 december 1941 (Pearl Harbor) mee aan geallieerde zijde. Hitler wil nu inderdaad de raffinaderijen opblazen, maar de rol van Duitse slagschepen is door de aanvallen van geallieerde vliegtuigen vrijwel uitgespeeld. Wel kan hij U-boten inzetten, die kunnen inmiddels heen en terugvaren naar Amerika met de hulp van tanker-onderzeeboten (die melkkoeien worden genoemd). 
Dus Hitler stuurt 5 U-boten naar het Caribische gebied: operatie Neuland. Alle vijf commandanten krijgen een eigen opdracht. De U-67 moet de Isla-raffinaderij op Curaçao vernietigen, de U-156 de Lago op Aruba. De U-502 krijgt als operatiegebied de scheepvaartroute tussen Maracaibo en de Antillen en moet zoveel mogelijk tankers ruwe olie torpederen. De andere twee opereren bij Trinidad, de verzamelplaats van oceaantankers. Ze vertrekken op kerstavond 1941 vanuit het bezette Lorient aan de Frans westkust, waar de Duitsers hun belangrijkste U-boothaven hebben. Begin februari 1942 arriveren ze in hun operatiegebied. 

Ontploft in de loop
De Isla op Curaçao ligt ver landinwaarts en is alleen bereikbaar via de Sint Annabaai. De commandant van de U-67 die naar binnen wil varen, merkt dat de baai bij de monding afgesloten is met een stalen anti-duikbootnet. Operatie mislukt. Hij richt zich vol ergernis op het torpederen van tankers op de rede. De rustige Antillen liggen nu opeens in de frontlinie.

De Lago, open en bloot gelegen aan de Arubaanse zuidkust, is een perfect doelwit voor de U-156. In het donker schiet ze onderweg enkele tankers ruwe olie in brand en richt dan haar kanon op een van de grootste benzinetanks van de Lago. Tijdens het afschieten explodeert de granaat in de loop, waarna het kanon volledig onbruikbaar is. De U-156 druipt af. De commandanten nemen contact op met Lorient. Intussen heeft Hitler besloten dat olietankers belangrijker zijn dan landdoelen. Dankzij dit bevel blijven de grote raffinaderijen op Curaçao en Aruba met hun enorme opslagtanks gespaard. Waren ze ontploft, dan had de oorlog vermoedelijk een heel andere wending genomen.

 

Bemanning van Duitse U-boot bekijkt het effect van hun op een geallieerd schip afgeschoten torpedo’s (door zeeschilder Adolf Bock, 1941, Library of Congress).

 

Houwdegen
Alle U-boten  storten zich nu op de tankervaart. Overal op zee zijn branden te zien. Patrouillevliegtuigen gooien vlotten naar beneden voor eventuele overlevenden. Vaak wordt er geen spoor meer van de tanker en de bemanning teruggevonden, maar vissersschuiten en sleepboten redden toch wat schepelingen uit zee, waaronder een groep woedende Rotterdam-Chinezen. Het was al een slecht bestaan en nu worden ze ook nog bestookt met torpedo’s! Allemaal hebben ze dode of vermiste vrienden en verwanten. 

De Chinezen pikken het niet langer. Ze willen een eind aan het regiem van moderne slavernij en eisen bescherming en betere werkomstandigheden. Als hun krakkemikkige schip wordt geraakt kan bij gebrek aan nooduitgangen niemand uit de machinekamer ontsnappen en worden ze in die enorme vuurzee levend gegrild. Wie een aanval wel overleeft, is aangewezen op lekkende reddingssloepen, die zeker de kust niet halen. De onrust groeit met de dag.

De Rotterdam-Chinezen gaan klagen, eerst bij Shell, waar ze geen gehoor vinden, en dan bij de gouverneur van de Nederlandse Antillen Gielliam Wouters. Hij staat bekend als een onbuigzame houwdegen en hij heeft inderdaad totaal geen begrip voor hen: iedere zeeman heeft vaarplicht en daarmee basta. 

Protectoraat
Zijn rechtlijnige reactie komt niet alleen voort uit zijn karakter. Hij staat onder druk van de Verenigde Staten. President Franklin D. Roosevelt ziet het enorme belang van de grote olieraffinaderijen op Curaçao en Aruba. Direct na de aanval op Pearl Harbor vraagt hij aan koningin Wilhelmina of er Amerikaanse troepen op de eilanden gelegerd mogen worden en gevechtsvliegtuigen en bommenwerpers ter bescherming van de raffinaderijen en de tankervaart. Hij krijgt toestemming van minister Eelco van Kleffens, die de VS bezoekt en president Roosevelt enkele keren spreekt. 

De Antillen worden zolang de oorlog duurt een Amerikaans protectoraat. De troepenverplaatsingen worden grootscheeps aangepakt. De Amerikanen bemoeien zich overal mee en eigenen zich volgens Wouters rechten toe die ze helemaal niet bezitten. Hij heeft voortdurend ruzie met hun generaal, die geen boodschap heeft aan een Nederlands gouverneurtje dat het bij de infanterie nooit verder heeft geschopt dan kapitein. 

De Nederlandse regering heeft Wouters bovendien op het hart gedrukt dat de olieproductie onverminderd moet doorgaan. Er zijn al zeven tankers naar de bliksem! Om de rest voor de ondergang te behoeden, stopt de overtocht tijdelijk. De tankers liggen zij aan zij in de overvolle havens. De rest ankert dicht onder de kust in de hoop dat een U-boot niet een torpedo in hun onbeschermde flank schiet. Ook de Lago wordt stilgelegd, de vuren zijn gedoofd om het complex zo goed mogelijk te kunnen camoufleren, zodat de raffinaderij nauwelijks meer te zien is vanuit zee.

 

Amerikaanse militairen bewaken de Lago Oil-raffinaderij op Aruba tijdens de Tweede Wereldoorlog (Nationaal Archief).

 

Staking
De Rotterdam-Chinese besluiten dat het genoeg is geweest. Op 25 februari gaan er meer dan 400 in staking, hoewel de vaarplicht dit verbiedt. Ze willen een hoger loon, betere werkomstandigheden en een uitkering bij ongevallen. Shell huurt andere mensen in, waarop zo’n 60 Nederlandse officieren op de tankers ook staken, want zij willen alleen met hun vertrouwde Chinese stokers en sjouwers varen en niet met onervaren lieden die de taal niet spreken. 

Als dat zo doorgaat, stokt de olieaanvoer en heeft Hitler gewonnen. Wouters ziet zich gedwongen in te grijpen. Zo’n 400 stakers worden door de bedrijfspolitie van Shell gearresteerd en met toestemming van gouverneur Wouters voor berechting opgesloten. Na een compromis komen de Nederlanders vrij, maar de Chinezen mogen van Wouters zelfs hun dichtstbijzijnde consul niet raadplegen (hij zit in Havana). 

De bedrijfspolitie probeert samen met de Curaçaose politie de werkwillige Chinezen te scheiden van de stakers, maar dit leidt tot een opstand waarbij de opgesloten stakers geïmproviseerde wapens gebruiken. De bewakers van Shell en de Curaçaose politie voelen zich bedreigd en beginnen te schieten. Er vallen 40 gewonden en 15 doden, die zonder dat er moeite wordt gedaan hun identiteit te achterhalen, in een massagraf worden gedumpt op de begraafplaats Kolebra Bèrdè – voor niet-christenen en voor wie als verstokte zondaars werden aangemerkt. Ze liggen er nog altijd, tussen vermoorde buitenlandse hoeren, misdadigers, criminelen en ongedoopte kinderen. 

Wouters hardvochtige optreden haalt de buitenlandse kranten. De Chinese consul komt onmiddellijk uit Havana naar Curaçao. Het wordt een internationaal schandaal. Pas dan neemt de Nederlandse regering in Londen de regie. De tankers zullen met onmiddellijke ingang onder de Nederlandse Scheepvaartinspectie vallen. De Chinezen worden zonder vervolging vrijgelaten en komen onder de Nederlandse regels voor zeevarenden te staan, waardoor uitbuiting moeilijker wordt. Er wordt besloten dat de tankers niet meer individueel de oversteek naar het meer van Maracaibo mogen maken maar alleen in konvooi en onder bescherming van een Nederlandse kanonneerboot. 

Enkele hooggeplaatste personen, onder wie Wouters, moeten uiteindelijk opstappen. Shell gehoorzaamt orders uit Londen en keert hogere lonen uit, knapt de roestige tankers op en verbetert de voorzieningen. Eind april 1942 komt de toelevering van ruwe olie weer op gang. 
 

Dit artikel verscheen onlangs in het julinummer van Geschiedenis Magazine. Daar stond abusievelijk dat de tankers die heen en weer voeren tussen de raffinaderijen en het Meer van Maracaibo elk tussen de vier- en vijf ton ruwe olie konden vervoeren. Dat moet zijn: tussen de vier- en vijfduizend ton.

Delen: